Nodigen u, met een iets te elegante buiging, uit ten dans: Hercules And Love Affair, een très gay – in moderne én ouderwetse betekenis – gezelschap uit New York dat, eh, potten gaat breken. Leg uw innerlijke homofoob het zwijgen op en luister naar uw voeten en uw heupen, want er valt niet te ontkomen aan de discorevival die ze aan het ontketenen zijn. ‘Disco en punk gaan in essentie over hetzelfde: bevrijding.’

We zijn pas maart – die eerste sneeuw laat er geen twijfel over bestaan: de lente is in ’t land – maar het is goed mogelijk dat dé dansplaat van het nog jeugdige jaar 2008 deze week al in de winkels ligt. We hebben het over Hercules and Love Affair van het gelijknamige New Yorkse collectief rond deejay/producer Andy Butler: een uitbundige ode aan de wonderjaren van disco en house en een uit romantiek, drama, analoge beats en warme blazers opgetrokken muziekles die ons langs het New York en Chicago van de kinky seventies en de vroege jaren tachtig voert. Met dank aan de feilloze neus voor talent van het DFA-label, dat Hercules & Love Affair op basis van de extatische single Blind prompt een contract onder de neus schoof.

Andy Butler (30) ziet er niet bepaald uit als een discodon. Twee helblauwe ogen onder een truckerspetje, roestige stoppelbaard, zwarte jeans en het soort overhemd waarvan we dachten dat het na Ronald Reagans tweede ambtstermijn uitgestorven was. Nonchalant vlijt hij zich neer in de grotendeels uit pluche bestaande lobby van K-West – een hoogst trendy Londens hotel. Hier, in Londen, was het dat Butler enkele jaren geleden een openbaring beleefde. Meer bepaald toen hij er kennismaakte met de heren van Horse Meat Disco, hippe dudes die nog hippere party’s organiseren waarvoor topdeejays graag hun collectie discoplaatjes van de zolder halen. Enkele dagen na ons gesprek zal Andy present geven op een van hun disco inferno’s. Als very special guest.

Andy Butler: De eerste keer dat ik een feest meemaakte van Horse Meat Disco was een revelatie. Het publiek is een zwart-witte mix van gay en straight en je zou zweren dat je op een futuristische dragqueenconventie terechtgekomen bent. Er is geen spoor van de typisch Londense ons-kent-onsmentaliteit – alle aanwezigen komen voor de muziek en om te dansen. Het gaat er héél uitbundig toe (grijnst). Totally my cup of tea. In New York ben ik vervolgens een gelijkaardig concept gestart onder de naam Cazzo Pazzo.

Je bent geen geboren en getogen New Yorker: je komt oorspronkelijk uit Maryland, bij Washington DC. Was het de clubscene die je naar New York heeft gelokt?

Butler: Ik ben van Maryland via Denver naar New York getrokken om er school te lopen. Muziek- en kunstgeschiedenis, aan het Sarah Lawrence-instituut – een erg progressieve, vrije kunstuniversiteit. Het was zeker geen typisch geval van ‘jongen ontvlucht ingedommeld gehucht om zich in het uitzinnige nachtleven van het grote, boze New York te storten’ (lacht). Voor ik naar de universiteit ging, woonde ik in Denver en het nachtleven daar moet niet onderdoen voor dat in New York. Veel deejays van de Westkust kwamen er spelen, aan goede feestjes dus geen gebrek. Vooral de Wicked Crew was toen erg hot, een collectief uit San Francisco dat een eclectische mix van melodische house en disco bracht. De legendarische Britse expat DJ Harvey was een van hun leden; een andere was DJ Garth. Een straffe gast die platen draaide waar niemand ooit van had gehoord en die geen enkele andere deejay durfde te spelen. Hij daagde zijn publiek uit maar kreeg het telkens weer op zijn hand. Dat inspireerde me om zelf muziek te verzamelen en mijn eerste stapjes achter de draaitafels te zetten.

Lesbo inferno

‘The city that never sleeps’ had dus weinig nieuws voor je in petto?

Butler: Ik wist wat ik er kon verwachten en het speelde alvast geen rol in mijn verhuizing. Maar mijn eerste bezoek aan de universiteit, dat was een revelatie. Daar was een groepje studenten aan het jammen met live-instrumenten én een deejay – heel ongedwongen en dansbaar. Ik wist meteen: ‘Hier hoor ik thuis!’

New York is en blijft natuurlijk een opwindende stad. Ik dook meteen in de muziekscene, het theatercircuit, ging naar galeries en performances. Eigenlijk vielen alleen de clubs een beetje tegen (lacht). We spreken hier over de vroege jaren negentig: de muziek in de clubs was mijn ding niet en ik had heimwee naar de donkere, psychedelische deep house uit Denver.

Dus besloot je zelf feestjes te organiseren?

Butler: Ik leerde Kim Ann (Foxman, die nu ook deel uitmaakt van Hercules and Love Affair; nvdr. ) kennen en zij was mijn redding. Kim is van San Francisco naar New York gekomen en was net als ik betoverd door de muziek van Wicked Crew. In Williamsburg (het hipstermekka van Brooklyn; nvdr. ) organiseerde ze Mad Clams, een clubnacht voor lesbiennes waar veel hip jong volk op afkwam. Ik werd er resident deejay, een geweldige ervaring. De feestjes vonden plaats in een bar die The Hole heette en die naam was niet gestolen – een waar hellegat was het: donker, benauwd en ronduit smerig. The lesbians loved it!(lacht). Telkens als je het mengpaneel of de platenspelers aanraakte zag je de kakkerlakken in alle richtingen wegschieten. Vooral de themanachten met aangepaste videoprojecties zijn legendarisch. Ik herinner me een party waar continu beelden te zien waren van bejaarde pygmeevrouwen die aan aerobics deden (schatert het uit). En het was mijn taak om daar de gepaste muziek bij te bedenken.

Dus Hercules and Love Affair is ontstaan uit een symbiose van kakkerlakken en pygmeevrouwen?

Butler:Oh gosh, no! Ik maak al muziek sinds mijn veertiende, allerlei dancetracks die ik verwerkte in mijn deejaysets. Kim werd mijn proefkonijn – ik liet haar demo’s horen en wat zij goed genoeg vond werkte ik verder uit. En als ik een vrouwenstem nodig had, was ze steeds in de buurt. Sommige tracks die op het album staan bestonden toen al in een embryonale versie.

Stoeien met Antony

Hoe is Antony Hegarty bij jullie terechtgekomen?

Butler: Ik leerde hem kennen via gemeenschappelijke vrienden. We zaten met een groepje te eten in een Pools restaurantje in de East Village, en toen iemand hem vroeg wat hij deed, antwoordde hij, de bescheidenheid zelve: ‘I’m a singer’. Ik was geïntrigeerd. Toen ik later zijn eerste album beluisterde, was ik weg van zijn wonderlijke stem. Bij onze tweede ontmoeting klikte het meteen. Hij bleek net als ik een hevige fan van Cocteau Twins, Alison Moyet en synthbands als Orchestral Manoeuvres In The Dark en Tears For Fears. Antony is opgegroeid in Engeland, die muziek maakt deel uit van zijn jeugd. Ik daarentegen was elf of twaalf toen ik omvergeblazen werd door Situation van Yazoo, en die song was toen al tien jaar oud! Ik was op jonge leeftijd al heel erg retro, zie je (lacht).

Het grote publiek kent Antony vooral als de torch singer die gevoelige liedjes brengt aan de piano, maar hij is net als ik bezeten door kunstgeschiedenis en muzikale tradities in het algemeen. Hij weet ver-schrik-ke-lijk veel en kan alles precies in de juiste context plaatsen. Nachten na elkaar hebben we elkaars platencollectie zitten uitpluizen. Als twee jongetjes die trots hun favoriete speelgoed aan elkaar laten zien.

Hoe heb je hem zover gekregen om zijn stem te lenen aan jouw muziek?

Butler: Dat is volledig vanzelf gebeurd. De tekst van Blind is gebaseerd op een gedicht dat ik lang geleden op papier zette. Ik liep al langer met het idee rond om dat gedicht op muziek te zetten en Antony was de geknipte persoon om dat mee te proberen. Ik zie ons nog staan in de goedkope studio die we voor 30 dollar per uur huurden: Antony die zich zwetend als een paard de ziel uit het lijf zong en ik die met tranen in de ogen stond toe te kijken. Dat is nu vijf geleden maar ik krijg nog kippenvel als ik eraan denk.

Vijf jaar? Ligt die parel al zolang in je schuif?

Butler: De eerste versie klonk veel donkerder, enkel begeleid door synthesizers. We voelden ons ietwat ongemakkelijk na die eerste sessie. It felt weird. Een jaar lang heb ik het resultaat niet meer herbeluisterd. Intussen ging Antony op tournee en werd zijn album I’m A Bird Now met lof en prijzen overladen. Toen hij terug in New York was, pikten we de draad weer op. Ik huurde muzikanten om blazers, bas en drum toe te voegen – een langdradig proces, want muzikanten zijn duur en ik betaalde alles van het luizige loontje dat ik verdiende als ober.

Dus eigenlijk heb je dit album uit eigen zak betaald?

Butler: Yep, en mijn ouders staken me regelmatig wat geld toe. Het is nooit in me opgekomen om naar een label te stappen met mijn demo’s. Ik maak muziek voor mezelf, ik beschouw het als een intiem proces waar niemand anders zaken mee heeft. Zonder Antony en mijn goede vriend Daniel Wang, een discoproducer en deejay uit Berlijn, zaten wij hier nu niet te praten. Zij hebben me gestimuleerd om mijn songs verder uit te werken en het was Daniel die me uiteindelijk in contact bracht met de jongens van DFA.

Veel van de nieuwe discoapostelen, zoals James Murphy, DJ Harvey en Thomas Bullock van Rub-N-Tug, hebben een punkrockachtergrond. Zie je gelijkenissen tussen punk en disco?

Butler: Grappig dat je dat zegt. Mijn broer zat vroeger in de punkrockscene van Washington DC en zingt nu bij een trashmetalband. Hij is ook een van de beste housedeejays die ik ken. Hij stal vroeger mijn platen om te gaan draaien in gay bars(lacht). Punk en disco hebben veel gemeen. Ze delen dezelfde fuck you-attitude, het gevoel voor drama en de hang naar vrijheid. Wist je trouwens dat het woord ‘punk’ origineel een homoseksuele betekenis had? Shakespeare gebruikte het al in de 16e eeuw, in de betekenis van prostitué. Later hanteerde men de uitdrukking vooral in de gevangenis – een ‘punk’ was het verwijfde seksslaafje dat rondhing bij een grotere, sterkere inmate die hem beschermde.

Butler: De periode van ‘ disco sucks’!(lacht) Och, die antidiscobeweging kwam vooral uit een christelijk-conservatieve hoek, met muzikale rivaliteit had het weinig te maken. Integendeel, in New York ontstonden volop kruisbestuivingen. Luister maar naar groepen als ESG, James White & The Blacks en Kid Creole. Zelfs The Clash maakte met The Magnificent Seven een discoplaat, net als Blondie met Heart Of Glass. Disco en punkrock hebben elkaar verrijkt, het waren geen vijanden.

Ik vind het een inspirerende periode, maar toch heb ik liever niet dat mensen mij een discoproducer noemen. Ik hou van dance music, ritmische muziek om op te bewegen. Dat kan in de gedaante zijn van stevige Chicago house, zoals You Belong, of atmosferische synthpop waarop nauwelijks beats te horen zijn.

De hand van God

Hoe voelde je je toen Frankie Knuckles, de godfather of house, ‘Blind’ wou remixen?

Butler: Alsof de hand van God was neergedaald om me te zegenen (lacht). Toen ik het eindresultaat in handen kreeg, durfde ik er nauwelijks naar te luisteren. Frankie had net lange tijd in het ziekenhuis gelegen, maar zodra hij ontslagen werd, is hij aan de slag gegaan met Blind. Dat vond ik zo ontroerend; ik krijg een krop in de keel als ik eraan denk. Onlangs heb ik een remix gemaakt voor Chaz Jankel, nog zo’n held van me. Ongelooflijk wat voor eer me vandaag te beurt valt.

Vind je het niet vreemd dat ‘Hercules and Love Affair’ eerst in Europa wordt uitgebracht en pas later in de VS? Terwijl de sound op en top New York is.

Butler: Ik probeer me zo weinig mogelijk te bemoeien met zulke zaken, dat is de beslissing van de platenfirma. Ik denk dat disco en dance in het algemeen nog steeds moeilijk liggen in de VS.

James Murphy zei ooit: ‘Disco is very difficult to sell to a highschool football player.’

Butler: En hij kan het weten! (lacht) Misschien is het wel een voordeel dat het album eerst mag rijpen in Europa. Ik hang nu al enkele weken aan de telefoon met Europese journalisten maar heb nog geen letter gelezen van wat ze schrijven. Mijn vriendje houdt het allemaal bij, misschien lees ik het wel eens… binnen een jaar of twee (lacht). Toen ik een pagina startte op MySpace met daarop enkele van mijn eerste tracks kreeg ik vooral vragen en aanbiedingen uit landen als Spanje en Zweden. Een vreemd gevoel. Ik zet in New York een mp3 online en enkele dagen later krijg ik feedback van een volslagen vreemdeling uit pakweg Griekenland! De snelheid waarmee je muziek aan de man kan brengen is gereduceerd tot enkele muisklikken.

Vroeger maakten deejays mixtapes.

Butler: Zwijg stil! Ik ben verzot op mixtapes. Stapels heb ik er liggen, maar mijn cassetterecorder heeft het al lang geleden begeven. Jammer, want er zitten echte juweeltjes tussen en nu liggen ze te vergaan. De romantiek van de mixtape is met uitsterven bedreigd.

Niks houdt je tegen om het fenomeen nieuw leven in te blazen.

Butler: Gelijk heb je. Ik maak er werk van. Let op mijn woorden: 2008 wordt het jaar van de mixtape!

En van Hercules and Love Affair!

Door Jonas Boel

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content