Hij produceerde bioscoophits als ‘Hector’, ‘Koko Flanel’ en ‘De Zaak Alzheimer’. Hij is de man achter succesvolle tv-series als ‘Flikken’ en ‘Windkracht 10’. En uit die laatste reeks heeft hij nu ook een film gedistilleerd, meteen één van de duurste Vlaamse producties ooit – wat helaas geen garantie is voor kwaliteit. Over smaak valt niet te twisten, behalve dan met MMG-opperhoofd en Vlaamse fictiereus Erwin Provoost. ‘Als het werkt, is het applaus voor iedereen. Als het flopt, zijn de tomaten voor mij.’

Scenarist Frederic Raphael omschreef de filmproducent ooit als ’the guy who takes the only remaining bottle of water from a man dying of thirst in the desert and spits in it to improve the flavour’. Waarom zijn jullie zo populair?

Erwin Provoost:(lacht) Omdat wij op het budget moeten toezien, terwijl de regisseur een zo goed mogelijk film tracht te maken. Uiteraard komen daar conflicten uit voort. Bekijk het zo: ik ben een projectontwikkelaar die projecten zoekt of aangereikt krijgt waar potentieel in zit. Vervolgens werk ik die uit, waarbij vijftig procent naar de creatieve mensen gaat. De andere helft gaat naar de zakenwereld omdat ik het product ook moet verkopen. Het komt er op aan die twee werelden te verenigen, al koesteren die vaak een fundamenteel wantrouwen tegenover elkaar. Als ik naar de banken ga met das en kostuum aan om er een zakelijke uitleg te geven dan voel ik die bankiers denken: ‘Pas op, het is een cowboy uit de filmbranche.’ Als ik in polo en jeans de casting of de scenariobesprekingen bijwoon, hoor ik de creatieve mensen denken: ‘Het is een boekhouder, die begint straks over de cijfers te zagen.’ Ofwel kun je daarmee leven en vind je het fantastisch om bruggen te bouwen. Ofwel loop je er de muren van op en hou je het geen half jaar vol.

Is de producer ook een gefrustreerd filmmaker?

Provoost: Ik heb 25 jaar ervaring en ik heb een hoop stommiteiten uitgehaald. Dus permitteer ik me nu om in te grijpen wanneer ik weet dat iets niet zal werken. Als het werkt, dan is het applaus voor iedereen. Als het flopt, zijn de tomaten voor mij. En wat mijn persoonlijke achtergrond betreft: ik heb een RITCS-opleiding achter de rug, maar ik had algauw door dat ik als regisseur niks te vertellen had, terwijl dingen productioneel in elkaar boksen me wel goed lag. Het is nog altijd creatief werk. Ik ben bezig met het concept, het casten en het scenario en heb zelfs een vetorecht. Ik kan echt mijn stempel wel drukken.

Midden jaren 80 begon je met vernieuwende films als ‘Brussels by Night’ en ‘Crazy Love’, daarna maakte je die commerciële Urbanuskomedies, en begin jaren 90 stapte je plots over naar tv en produceerde je negen jaar lang geen films meer. Viel er geen geld meer te verdienen met de Vlaamse film?

Provoost: Ik was uitverteld. Met Hector en Koko Flanel had ik twee dikke hits gescoord die ik ook graag heb gemaakt, maar het was wel gewoon werk, niet het soort cinema waar mijn hart naar uitging. Anderzijds had ik met Oeroeg wél een persoonlijke, ambitieuze film gemaakt, maar helaas hebben weinig mensen die gezien. Ook met Marc Didden en Dominique Deruddere had ik tevoren al goeie, artistieke producties gemaakt: cinema die ook nieuw was voor Vlaanderen. Het probleem met arthouseprojecten is dat ze niet voor het oprapen liggen. Het zijn geen productiemachines als Windkracht 10 die ontstaan in de vergaderzaal. Je bent volledig afhankelijk van de auteur en eind jaren 80 was het vet van de soep. Het financieringsklimaat werd ook alsmaar slechter. Toen de VRT haar deuren opende voor producenten van buitenaf, was het voor mij een evidente stap. Dat resulteerde in Windkracht 10 en later ook in Flikken. Veel mensen vonden dat ik voor het makkelijke geld had gekozen en voor een deel hebben ze gelijk. De enige filmproducenten die er in België in geslaagd zijn te overleven, zijn diegenen die ook tv in hun portefeuille hebben opgenomen. Tv zorgt voor een continuïteit die je bij cinema nooit hebt. Komt nog bij dat tv enorme mogelijkheden biedt voor een producent. Je kunt het product mee ontwikkelen, je kunt het buitenland aanboren en eens je het eerste contract hebt onderhandeld, is het zwaarste werk voorbij. Je bent veel meer creator dan bij een filmproductie. Bij elke nieuwe serie van Flikken zit ik met de scenaristen bijeen en pitchen we alle verhalen, personages en thema’s. Plots ben je God de Vader aan het spelen over de populairste serie van Vlaanderen. En nog een algemene vaststelling: de jongste jaren zit het grootste schrijverstalent bij de televisie, niet bij de film. Six Feet Under, The West Wing, 24, The Shield, noem maar op. Die series zijn subliem geschreven, veel beter dan de films van tegenwoordig.

We horen je graag ’24’ en ‘The Shield’ prijzen, maar series als ‘Flikken’ en ‘Windkracht 10’ zijn toch weinig ambitieus vergeleken daarmee. Die Amerikaanse series zijn niet alleen film- en verhaaltechnisch veel beter, er zit ook een kritische geest in die je bij onze zielsbrave series nergens terugvindt. Zeg niet dat dat weer aan geldgebrek ligt.

Provoost:(lacht) Doe ik ook niet. Als ik een aflevering van NYPD vergelijk met Flikken, weet ik ook wel dat we tekortschieten. Maar de voorbeelden die ik opsom, zijn de beste die er te vinden zijn, en vergeet niet dat we in Vlaanderen nog maar tien jaar bezig zijn met dit soort televisie. Stilaan begint het een industrie te worden, maar die moet wel nog groeien. De zoektocht naar goeie scenaristen is nog maar pas begonnen.

Dat is toch geen reden om niet ambitieus te zijn? Ambitie kost ook geen geld.

Provoost: Nee, maar er is een onderscheid tussen journalisten die alles bekijken en de gewone kijker, die al die ijkpunten niet heeft. De hoge kijk- en waarderingscijfers tonen aan dat er een groot publiek is voor dit soort reeksen. Ze voldoen aan de verwachtingen. Jullie kunnen ze slecht vinden, maar alles kan beter. Uiteraard ambieer ik dat ook, maar ik ben voldoende realistisch om mezelf niet nodeloos ongelukkig te maken.

De Zweedse politieseries, zoals de ‘Wallander’-reeks die nu op Canvas loopt, worden ook door een kleine en jonge tv-industrie gemaakt, maar ze zijn wel een stuk kritischer en authentieker dan de Vlaamse.

Provoost: Is dat zo? In Nederland is men verzot op Vlaamse series omdat ze die een stuk authentieker vinden dan de Hollandse. Leg me dat eens uit.

Het gras is altijd groener aan de overkant. Wat nog niet wel zeggen dat ons gras groen is.

Provoost:(zucht) Die Zweedse series zijn niét beter. Punt. Zijn er series die beter zijn dan Flikken? Absoluut. Maar waarover spreken we? Over twintig Amerikaanse series die door een gigantische industrie worden geproduceerd in een land van 220 miljoen inwoners. Dat kun je niet als norm hanteren.

Je houdt zelf van ’24’ en ‘The Shield’, maar voor ‘Flikken’ mik je op de smaak van het brede publiek. Is dat niet een beetje betuttelend? Het klinkt als een radiomaker die voortdurend commerciële popliedjes draait om ‘de mensen’ te plezieren, maar ’s avonds naar de opera gaat. Voor iemand met uw kennis van zaken en smaak is dat nogal gemakzuchtig.

Provoost: Dat vind ik oneerlijk. Natuurlijk hou ik rekening met de economische realiteit. Maar alles wat ik maak vertrekt vanuit een artistieke ambitie. We houden er rekening mee dat Flikken door de hele familie kan worden bekeken, maar verder sluiten we geen enkel compromis. We vertellen de verhalen die ons interesseren en die actueel zijn. Natuurlijk maken we een politiereeks omdat het de mensen interesseert, maar de manier waarop bepalen we nog altijd zelf. Het is wel zo dat een aflevering waarin iets tragisch gebeurt met één van de hoofdpersonages ons 200.000 extra kijkers oplevert. En ja, daar houden we rekening mee. Dat zijn nu eenmaal de truken van de foor. Maar we steken er evengoed regelmatig een aflevering tussen zonder happy end, met als gevolg: 200.000 kijkers minder. Dat is dan maar zo. De realiteit heeft ook haar rechten.

De film ‘Windkracht 10’ is een op Amerikaanse leest geschoeide superproductie met grote actiescènes. Heeft het wel zin om in Vlaanderen zulke films te maken? Je kunt toch nooit met Hollywood concurreren.

Provoost: Die spektakelscènes zijn er enkel om het verhaal te ondersteunen en dat gaat over de keuzes die de hoofdpersonages maken. Om dat te vertellen, heb je die dure scènes niet eens nodig. Hollywood kunnen we inderdaad niet achterna. De digitale golf uit die stormscène bijvoorbeeld is niet half zo hoog als die uit The Perfect Storm, maar dat geeft ook niet. Het komt er op aan die scène geloofwaardig te maken. Maar Windkracht 10 zal niet scoren door zijn overdonderende spektakel, wel door zijn personages en zijn scenario.

Het scenario en de personages zijn vreselijk banaal en clichématig.

Provoost: Kun je een voorbeeld geven van een publieksfilm waarin de personages anders uitgewerkt zijn?

Het blijft Pavlovcinema waarin het publiek voortdurend op de meest opzichtige manier wordt bespeeld, een Vlaamse ‘Top Gun’ waarin op militaire hardware en knappe kopjes wordt gegeild en pseudostoer wordt gedaan.

Provoost: Ieder zijn mening. We hebben screentests gedaan en we scoren bijna even goed als De Zaak Alzheimer. Blijkbaar geeft de film het publiek wat het wil: er zijn helikoptershows, reddingen, en het verhaaltje met Veerle Baetens en Kevin Jansens marcheert. Het testpubliek was zeer tevreden.

Maar waarom de lat niet een béétje hoger leggen? Dat het een productioneel complexe film is betwist niemand, maar ‘Windkracht 10’ is vooral simpel van geest – in tegenstelling tot de actiefilms van Michael Mann bijvoorbeeld. Het enige verrassende element is misschien nog dat hondje dat te pas en te onpas opduikt.

Provoost: We hebben jullie dus toch nog kunnen verrassen, kijk eens aan. (lacht) We hebben de lat zo hoog mogelijk gelegd en we hebben lang over deze film nagedacht. Over de personages, de stijl, de structuur. Ik heb alle begrip voor mensen die er niks aan vinden, maar ik weet zeker dat het grote publiek hier wel van houdt en dat we hen een leuke avond zullen bezorgen. Verder heeft het geen enkele zin om onze criticasters te overtuigen. Wat Miami Vice betreft: visueel fantastisch, maar die film heeft zelfs geen einde. Beide hoofdpersonages worden binnen de drie minuten verliefd op elkaar en wanneer ze van Miami naar Cuba varen, zijn de scenaristen blijkbaar vergeten dat er ook nog zoiets als de kustwacht bestaat. Dat is volstrekt ongeloofwaardig!

In een visueel dwingende film heeft dat weinig belang.

Provoost: Daar ben ik het mee eens, maar daar zit het probleem. Critici vinden Miami Vice fantastisch, maar het grote publiek heeft er moeite mee. Men is gewoon niet mee met het verhaal. Gaan jullie hen overtuigen met het argument dat het niet clichématig is? Dat het visueel dwingend is? Veel succes.

Had je het ook niet wat meer sexy kunnen maken? Zelfs in de vrijscène is er geen bloot te zien, wat vroeger in Vlaamse films wel anders was.

Provoost: En dan zaagden jullie waarschijnlijk over al dat gratuit naakt. (lacht) Veerle Baetens staat toch naakt onder de douche? Vroeger werd in de coulissen wel eens gezegd dat er bij Provoost nooit bloot te zien was, terwijl er in Crazy Love zelfs necrofiele scènes zitten. Lijken neuken: wie in Vlaanderen heeft dat op zijn CV? (lacht) Het klopt wel dat ik iets heb tegen dat pseudo-erotische blotetietengedoe. Ook sigaretten zul je nooit in mijn films zien, terwijl ik zelf roker ben. Windkracht 10 zal veel jongeren aanspreken en ik wil niet dat die helikopterpiloten het slechte voorbeeld geven.

‘Windkracht 10’ is je zoveelste productie waarin uniformen centraal staan. Je zou bijna denken dat je het gezag verheerlijkt.

Provoost: Néé, Ik ben niet de Vlaamse John Milius (ultrarechtse regisseur-scenarist, die o.m. de ‘I love the smell of napalm in the morning’-speech uit ‘Apocalypse Now’ schreef, nvdr.), ik ben geen lid van een schietclub en heb thuis geen everzwijnen aan de muur hangen. (lacht) Dat militaire gaat terug op mijn jeugd. Ik ben opgegroeid rond de luchtmachtbasis van Koksijde en kwam die helikopterpiloten minstens even vaak tegen in burger als in uniform. Wat mij fascineert zijn hun reddingsoperaties, niet hun uniformen of ideologie. Dito voor Flikken. Het is duidelijk dat we een verhaal van verdraagzaamheid brengen, niet één van promilitarisme.

Heeft de laatste Flikkendag Tony Mary de kop gekost? Blijkbaar had de VRT nog een sponsor nodig voor de Flikkendag en vond ze die in Belgacom, dat in ruil de première wilde van de nieuwe reeks op Belgacom.tv. Dat Mary daarvoor zijn fiat heeft gegeven, werd hem niet in dank afgenomen.

Provoost: Ik kom goed met Mary overeen en als je wil kan ik jullie zijn GSM-nummer geven, samen met dat van Geert Bourgeois trouwens. Kun je meteen vragen hoe de vork in de steel zit. Met de programmatie en die Belgacomdiscussie heb ik niks te maken.

Als ‘Windkracht 10’ commerciële publiekscinema is, waarom moet het dan nog worden gesubsidieerd?

Provoost: Over arthousefilms hoor je die vraag nooit stellen. Bij mijn weten betaalt het grote publiek ook belastingen, maar blijkbaar heeft het geen recht op zijn soort film. Da’s puur snobisme. En iedereen weet dat er helemaal geen films zouden worden gemaakt zonder twee spelers: de overheid en de omroepen. Het is dus kiezen: ofwel ga je enkel voor de auteursfilm, ofwel bied je ook ruimte voor publieksgerichte producten, waar men in Vlaanderen de jongste tijd gelukkig voor kiest. En met rendement: het negativisme rond de Vlaamse film ebt weg en het marktaandeel stijgt, wat ook afstraalt op de ‘moeilijke’ Vlaamse film. Het enige wat ons nog ontbreekt, zijn films die inhoudelijk iets zeggen over wie en wat we zijn als Vlaming. Waarom geen films maken over WO I of ons koloniale verleden?

Omdat het ons toch aan lef ontbreekt?

Provoost: Laat me vergelijken met tien jaar geleden en vaststellen dat er weer goeie Vlaamse films en tv-series worden gemaakt, dat er goeie, nieuwe acteurs zijn opgestaan en dat er een continuïteit in steekt die tevoren nooit bestond. Ik zie ook wel dat het ons nog altijd aan lef ontbreekt, maar daar heb je een industrie voor nodig die die riskante, volwassen projecten ook ondersteunt. En die beschikt voorlopig nog niet over genoeg kapitaal. Gelukkig raken projecten alsmaar sneller gefinancierd door het taxsheltersysteem (stelsel van fiscale voordelen voor audiovisuele producties, nvdr.), dus ook dat zorgt voor meer zekerheid en zelfvertrouwen. Heb wat geduld en de gedurfde films zullen volgen.

Is ‘Windkracht’ 10 nu de duurste Vlaamse film ooit?

Provoost: Nee. Het budget is 4,6 miljoen, maar Wait Until Spring Bandini kostte er vijf en ook Daens was duurder. Daarvan komt 750.000 euro van de overheid en nog eens 750.000 van de VRT. Ongeveer 30 procent is privé-geld via het taxsheltersysteem en de rest komt uit Nederland en Engeland. Dat laatste konden we via het Engelse taxshelter-systeem binnenhalen, aangezien onze special effects-scènes werden gedraaid in de Pinewoodstudio’s, waar ook de Harry Potter- en James Bondfilms worden gemaakt. Jullie mogen over Windkracht 10 beweren wat jullie willen: voor de Vlaamse film is dat een enorme stap vooruit. We zijn niet langer bang om over de grenzen te kijken, we doen knowhow op en we draaien eindelijk buiten de schaduw van onze kerktoren.

Door Patrick Duynslaegher en Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content