David Bowie is niet alleen rockster, maar ook kunstfreak, hightechverslaafde en last but not least zakenman. Alle berichten over faillissementen in de e-business ten spijt, blijft Bowie als ondernemer getuigen van een grenzeloos geloof in de mogelijkheden van het internet. De Thin White Duke heeft ingezien dat de informatiesnelweg voor een artiest als hij, die evenveel zorg aan het imago als aan de muziek besteedt, van wezenlijk belang kan zijn en een website het ultieme middel is om een nauwe band met de fans te smeden.

Sommigen noemen hem een kameleon, anderen zien in hem een trendsetter. De verklaring voor zijn vele demarches is in feite heel simpel: hij vindt er een enorme kick in om alert en snel op nieuwe trends in te spelen. Zo organiseerde hij twintig jaar geleden al zijn Serious Moonlight Tour via e-mail, een communicatiemiddel dat zich toen nog in de embryonale fase bevond. Volledig beantwoordend aan zijn reputatie van hightechpionier was hij een van de eerste mainstream rocksterren om het revolutionaire karakter van het Britse drum-‘n-bassfenomeen te onderkennen, wat in ’96 resulteerde in Earthling, een op elektronica en jungleritmes steunende plaat. Vijf nummers eruit lanceerde hij in avant-première op het internet.

In februari ’97, precies een maand na zijn 50ste verjaardag, sloot Bowie met de financiële experts van Fahnenstock & Co een overeenkomst over zijn verwachte toekomstige royalty’s en ging hij onder eigen naam, iets wat op dat moment ongezien was, het avontuur van de beursgang aan. Even later stonden zijn aandelen in Wall Street hoog genoteerd.

In tegenstelling tot de meeste artiesten heeft Bowie onmiskenbaar een zakelijk brein. Terwijl zijn collega’s hun songs lieten beheren door uitgeverijen, behield hij vanaf ’75 de controle over de rechten op zijn oeuvre. Door de licensing van een catalogus van zo’n 250 songs, veelal aan commercials, stapte hij in ’97 in het clubje binnen van de best verdienende entertainers ter wereld, ondanks het gegeven dat hij – als je je louter baseert op de platenverkoopcijfers – geen absolute topseller is.

Bowie zag in het internet de verwezenlijking van de virtuele realiteit waar hij al lang van droomde. Het icoon van het postmodernisme wierp zich dan ook graag op als dé patriarch van deze virtuele wereld. In ’98 creëerde hij BowieNet, een service provider met uitgebreide e-mailfaciliteiten, (beurs)nieuws en een supermarkt waar je schilderijen en memorabilia kunt kopen. Je kunt op het adres – www.davidbowie.com – ook songs downloaden en video’s en artwork bekijken.

BowieNet is een vermomde update-versie van een fanclub. Aanhangers kunnen, als ze abonnee worden, aanspraak maken op een aantal voordelen, zoals kortingen in bepaalde musea en uitnodigingen voor exclusieve concerten en feestjes. Er zijn ook vaak tickets te winnen. Bowie is heel trots op deze ‘gemeenschap’. Na eigen zeggen is zijn eerste job van de dag steevast: inloggen en de message boards en de binnengekomen e-mailberichten checken.

Regelmatig gebruikt hij het web als een labo voor experimenten. Toen de zanger vader werd van dochter Alex gooide hij via zijn webstek Kick Out The Jammies in de ether, een radiostation met door de meester zelf geselecteerde kindermuziek. In januari 2000 riep hij via dezelfde weg zijn eigen bank in het leven. Fans, die bij de BowieBank online een rekening openden, kregen een kredietkaart met de afbeelding van hun idool. De bank, die bovendien leningen gaf, kreeg echter tegenwind van de Amerikaanse overheid, omdat hij onder de vleugels opereert van USABancShares, een bedrijf uit Philadelphia dat zich eerder al diep in de schulden had gewerkt.

Het hoeft niet te verbazen dat Bowie er als de kippen bij was om op het downloadfenomeen in te pikken. Dat zijn cd …hours als major release integraal op het net aangeboden werd, was een primeur. Bij de herlancering van My.MP3.com kon je Bowie At The Beeb op deze site bestellen. Wie toehapte, kreeg er gratis een song bij die niet op de officiële release te vinden was. Door dit baanbrekende werk verdiende hij twee jaar geleden de titel Online Pioneer of The Year op de Yahoo! Internet Life Online Music Awards in New York. Op dat gala hield hij overigens een pleidooi voor de verplichte betaling van digitale downloads.

Als verwoed kunstverzamelaar mengt Bowie zich sinds medio de jaren ’90 steeds actiever op de kunstmarkt. Het conceptalbum 1. Outside uit ’95, waarop zijn alter ego detective Nathan Adler een rituele kunstmoord onderzocht, zijn expositie van eigen schilderijen, tekeningen en litho’s in datzelfde jaar in The Gallery in Londen en Basquiat, een film van de bevriende kunstenaar Julian Schnabel, waarin Bowie de rol van Andy Warhol vertolkte, waren al uitingen van zijn fascinatie.

De geestelijke vader van Ziggy Stardust maakt in zijn vrije tijd sinistere zelfportretten, beïnvloed door The Church Of Satan-stichter Anton LaVey, en schilderijen van masturberende Minotaurussen. Absoluut niet vies van provocerende taferelen op canvas, sprong Bowie in de bres toen de New Yorkse burgemeester Giuliani er drie jaar geleden mee dreigde de stadssubsidie in te trekken voor de tentoonstelling Sensation: Young British Artists From The Saatchi Collection in het Brooklyn Museum Of Art. Als fan van deze controversiële collectie bood hij zich toen aan als reddende officiële sponsor. De opschudding was ontstaan vanwege The Holy Virgin Mary, een collage van de Afrikaan Chris Ofili waarin knipsels uit pornotijdschriften waren verwerkt en andere werken van zijn hand waarop verminkte dieren waren afgebeeld.

Op www.davidbowie.com staat een link naar BowieArt, waarin alle interessante exposities worden aangekondigd die de steun van de zanger hebben. Zo wordt momenteel verwezen naar The Ink Jetty, die deze maand in de Neon Gallery in Londen loopt. Op de affiche staat het ontwerp van een installatie die Dan Howard-Birt maakte op basis van een songtekst van Bowie. Die installatie is overigens te bewonderen op Sound & Vision, een Bowie-retrospectieve naar aanleiding van 30 jaar Ziggy Stardust, die nog tot september te zien is in The Museum Of Television & Radio in New York.

De rockster zetelt in de redactieraad van Modern Painters. Voor dat vaktijdschrift én voor het arty rockblad Ray Gun doet hij regelmatig interviews met kunstenaars. Vijf jaar geleden zette hij zijn schouders onder 21, een Londense uitgeverij van kunstboeken. De eerste publicatie was Matthew Collings’ Blimey!, een niet van humor verstoken kroniek van de Londense kunstscene, van Francis Bacon tot Damien Hurst. Deze laatste, omstreden vanwege zijn versneden en op sterk water gezette koeien, is niet toevallig iemand met wie Bowie het bijzonder goed kan vinden. De rocker engageerde zich in 21 uit onvrede. De meeste kunstuitgaven zijn naar zijn smaak te elitair en te academisch: art-talk die negentig procent van de lezersmarkt uitsluit.

Maatschappelijk engagement kan deze ondernemer niet worden ontzegd, want hij is ook de man achter een aantal veilingen voor het goede doel, zoals Art Against Addiction. Daarvoor gaf hij kunstenaars de opdracht om werken te creëren rond het thema verslaving. De opbrengst van de verkoop ging naar afkickcentra, research en een sensibilisatiecampagne die waarschuwt voor de gevaren van drugs. De man die vroeger zelf danig aan het spul zat, is nu een heel andere junk: verslingerd aan business, technologie en kunst.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content