Bij twee van de grootste Belgische rockgroepen gespeeld hebben, door enkele van de coolste Amerikaanse bands gevraagd worden en ondertussen ook nog eens zijn eigen fantastische groep én een solocarrière bestieren: geen enkele landgenoot heeft het Tim Vanhamel voorgedaan.

1977-1995 A superstar is born

Tim Vanhamel wordt geboren op 11 december ’77 in Hasselt. Hij is de zoon van een jazzmuzikant en een lerares lichamelijke opvoeding en brengt zijn jeugd door in Zonhoven. Zelf noemt Vanhamel 1991 zijn échte geboortejaar.

Vanhamel: 1991 is mijn jaar nul, mijn persoonlijke ijkpunt. Nevermind van Nirvana heeft me toen met een krachtige elektroshock wakker geschud.

1995-1996 Band of brothers

Samen met drummer Dave Schroyen en bassist Bert Maes richt Vanhamel zijn eerste groepje op. Sister Poo-Poo beleeft in ’95 zijn vuurdoop tijdens het Limburgse rockconcours Limbomania.

Vanhamel: In die periode hebben Dave en ik onze bloedband gesmeed. Ondertussen zijn we al meer dan vijftien jaar onafscheidelijk, mijn langste relatie ooit (lacht). We hebben al gevochten en gekust, hebben voor duizenden mensen opgetreden en voor vier man en een paardenkop. Welcome To The Blue House is mijn eerste plaat zonder Dave en het voelt alsof ik het handje van mijn mama heb moeten loslaten.

1996-1999 Meester Mauro

Sister Poo-Poo zal in totaal slechts vijf keer optreden, net genoeg om de aandacht van een jonge, Italiaans-Poolse muzikant te trekken: Mauro Pawlowski lijft Tim Vanhamel en Dave Schroyen na een van die concerten in bij zijn Evil Superstars.

Vanhamel: Ik was amper 17. Terwijl mijn klasgenootjes naar de hogeschool of universiteit trokken, zat ik op de ferry van Calais naar Dover om in Londen in allerlei crappy clubs te spelen. De tijd van mijn leven, jong! Aangezien ik nog minderjarig was, heeft ons ma in mijn plaats ons platencontract met het Britse A&M Records moeten tekenen. Ik weet nog dat we Boogie-Children-R-Us aan die platenfirma gingen voorstellen: we kregen een waslijst met opmerkingen en de dwingende raad om toch minstens twee radiovriendelijke songs op de plaat te zetten. Toen heb ik the master at work gezien: om van hun gezeik af te zijn, zonderde Mauro zich even af en wat later kwam hij met Oh Girl en It’s A Sad Sad Planet terug. Die had hij gewoon even uit zijn mouw geschud. On-waar-schijn-lijk!

1999-2000 Tom & co.

Na twee fantastische jaren en evenveel geweldige platen houden de Superstars het voor bekeken. Mauro gaat in Amerika zijn soloplaat opnemen, terwijl Tim de rest van de wereld afreist met dEUS.

Vanhamel: Na de split van de Superstars ben ik aan de jazzschool piano gaan studeren. En toen belde Tommy: of ik niet met dEUS op tournee wou? Ik heb dat toen voorgelegd aan mijn jazzleraar. Die had mij gek kunnen verklaren, want in zijn ogen was ik natuurlijk nog lang geen ‘echte’ muzikant, maar hij zei: ‘Get out of here!’ Hij moest eens weten in wat voor een vetzakkerij ik ben terechtgekomen (lacht). Tommy heeft trouwens al een paar keer gepolst of ik het zou zien zitten om weer bij dEUS te komen spelen als Mauro ermee ophoudt. Shit man, en of ik dat zou willen! Maar we zien wel als het zover is.

2000-2004 Rocking all over the world

Vanhamel is hot: Barman wil hem als vaste sidekick in dEUS, Scott McCloud als gitarist van Girls Against Boys. Tim bedankt en stampt met Dave Schroyen, Ben Wijers en Bas Remans Millionaire uit de grond. Hun bloedgeile rockorgie Outside The Simian Flock (2001) levert de groep – inmiddels versterkt met Aldo Struyf – een tournee met Queens Of The Stone Age én optredens als voorprogramma van de Foo Fighters op. QOTSA-frontman Josh Homme noemt Millionaire ’the best fuckin’ band on the planet’.

Vanhamel: Die eerste plaat heeft ons op zoveel fantastische plaatsen gebracht: van Japan tot in de living van Josh. En dan vergeet ik bijna dat ik samen met Josh en Jesse ‘The Devil’ Hughes de eerste plaat van Eagles Of Death Metal heb mogen maken en de hipste clubs van New York en LA heb afgeschuimd. We hebben zelfs bij fuckin’ Conan O’Brien gespeeld: welke Belgische muzikant kan dát zeggen?

2004-2006 Van Nirvana naar Hell A

Ook Josh Homme wil Tim Vanhamel in zijn groep en biedt hem de basgitaar van Queens Of The Stone Age aan. Vanhamel keert de rollen om en vraagt Homme om de tweede plaat van Millionaire te producen. Paradisiac, een donkere en topzware rockplaat die werd opgenomen in de Sound City Studio in LA waar ook Nevermind van Nirvana op band werd gepleurd, lost de verwachtingen moeiteloos in, maar drijft ook een wig tussen Homme en Vanhamel.

Vanhamel: Er zijn tijdens de opnames harde woorden gevallen en er werd veelvuldig met deuren geslagen, maar ik dacht dat onze vriendschap die crisis wel zou overleven. Alleen is Josh blijkbaar niet het vergevingsgezinde type. Nick Oliveri (ex-bassist van QOTSA, red.) kan ervan meespreken. Ik zag hem laatst nog in LA: hij heeft ook niks meer van Josh gehoord sinds hij uit de groep is gegooid. So be it, ik ga niet achter zijn gat lopen.

2006-2008 De soloblues

Vanhamel stort zich op enkele zijprojecten, zoals Disco Drunkards en Coca-Cola Met God, leent zijn stem aan een nummer van Shameboy en neemt samen met Mauro en Luuk Cox Horns, Halos & Mobile Phones op, volgens Vanhamel een ‘avantnoiseambientplaat’. Vanaf september 2006 begint hij te schrijven aan een soloalbum, dat tijdens de zomer van 2007 onder auspiciën van producer Luuk Cox wordt opgenomen in dezelfde studio in de Ardennen waar ook Outside The Simian Flock van Millionaire werd ingespeeld. Op 4 februari 2008 brengt Vanhamel in eigen beheer Welcome To The Blue House uit.

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content