FORZA RZA!

Met zijn kungfuregiedebuut The Man with the Iron Fists geeft Wu-Tang-opperhoofd, hiphopproducer en filmcomponist RZA zijn carrière weer een nieuwe wending. Drie redenen waarom u zijn naam fatsoenlijk moet kunnen uitspreken.

ZONDER RZA GEEN WU-TANG CLAN

Er leeft een groot misverstand over hiphop: het zou een genre van rappers zijn, gettojongens met een grote mond, een zwaar verleden en meer ego dan muziekkennis. Klopt niet: hiphop is in de eerste plaats een genre van producers, de mannen achter de knoppen met een platenbak ter grootte van uw huiskamer. De echte vernieuwers heten niet 50 Cent of Snoop Dogg, maar J Dilla, DJ Premier en Prince Paul.

Geen plaat die dat beter bewijst dan Enter the Wu-Tang (36 Chambers), het debuut van Wu-Tang Clan maar vooral het debuut van The RZA, de producer, leider en dictator van het gezelschap. Wie ooit de verzameling van GZA, Raekwon, Ghostface Killah, Ol’ Dirty Bastard en de anderen op een podium heeft zien staan, weet dat ‘zootje ongeregeld’ een understatement is voor de brute chaos die Wu-Tang was. Dat het New Yorkse collectief met Enter the Wu-Tang (36 Chambers), eind dit jaar 20 jaar oud, een van de klassiekers uit de hiphop heeft kunnen maken, is dan ook grotendeels te danken aan de man die de teugels strak in handen had.

The Man with the Iron Fists, zo heet het regiedebuut van RZA, en het zou ook geen slechte beschrijving van zijn reputatie als producer zijn. Zoals gezegd, RZA was de dictator van Wu-Tang, die bepaalde wie hoeveel lijnen mocht rappen en welke samples er gebruikt werden. Iets waar de rest van Wu-Tang blijkbaar mee kon leven: RZA produceerde de soloplaten van Ol’ Dirty Bastard, Raekwon, Method Man en vooral GZA, met wie hij met Liquid Swords opnieuw een klassieker in de hiphop afleverde.

ZONDER RZA GEEN KANYE WEST EN BLACK KEYS

Twintig jaar later is vooral het etiket ‘gangstarap’ blijven plakken op Enter the Wu-Tang, maar dat doet de subtiliteit van de plaat – en haar producer – te kort. Luister naar de sound en u hoort onder de spookachtige, zware drums een fijnmazig netwerk van oude soulsamples uit de stal van Stax, Motown en het vergeten Hi Records. Luister héél goed en u herkent Otis Redding, The Jackson 5, Isaac Hayes, Gladys Knight, Syl Johnson en een vergeten artieste als Wendy Rene. En dat alles doorspekt met audiofragmenten uit obscure kungfufilms en een mythologische sfeer, het handelsmerk van RZA, zelf aardig bedreven in de martial arts en godsdienstleer.

Maar het knapste is de manier waarop hij die mix maakte: niemand die de samples zo kort kon verknippen, versnellen en vertragen om onder de beats te passen. Technieken die school maakten, en niet alleen in de jaren negentig, toen de rauwe sound van Wu-Tang de hiphop domineerde. Wat RZA deed, leefde door buiten zijn tijdvak en buiten het genre. Kanye West noemde RZA zijn grootste invloed als producer – en in het bijzonder zijn chipmunk soul, het eekhoorntjesgeluid dat RZA hanteerde als hij samples zodanig versnelde dat het leek alsof de zanger helium had geïnhaleerd. Maar misschien verrassender: zonder The RZA ook geen Black Keys, die herhaaldelijk in interviews hebben toegegeven dat hun voornaamste betrachting in hun begindagen was ‘de sound van RZA met gitaar en drum nabootsen’ – niet toevallig zouden ze later samenwerken voor The Black Keys’ Blakroc en nu RZA’s soundtrack voor The Man with the Iron Fists.

ZONDER RZA GEEN KILL BILL

Maar hoe meer democratie er in Wu-Tang opdook, hoe meer RZA zich op zijn eigen projecten ging concentreren. Onder een rist pseudoniemen, waarvan u enkel zijn solowerk als Bobby Digital dient te onthouden, maar vooral als filmcomponist. De eerste keer was in 1999, toen regisseur Jim Jarmusch hem opspoorde voor de soundtrack van Ghost Dog: The Way of the Samurai. Geen toevallige samenwerking: ‘RZA is een encyclopedie van martial-artsfilms. Hij kent niet alleen elke regisseur en acteur, hij weet ook wie de choreografie van elke vechtscène heeft gedaan en wie de sets ontworpen heeft’, aldus Jarmusch, tevens de regisseur van Broken Flowers en Stranger than Paradise. De fantastische soundtrack van Ghost Dog maakte RZA’s naam in de filmwereld, waarna Quentin Tarantino hem inlijfde voor de soundtrack van Kill Bill: Vol. 1. ‘Ik wil dat je de soundtrack producet zoals je je platen producet’, zei Tarantino. ‘It’d be my pleasure, yo’, was RZA’s antwoord.

Het was het begin van een nieuwe clan rond hem, deze keer eentje van filmmakers. Hij bleef in de buurt van Tarantino hangen, die hij als zijn filmmentor beschouwde, speelde een rolle-tje in Jarmusch’ Coffee and Cigarettes, raakte bevriend met Eli Roth, een andere Tarantinoprotegé, en deed nog meer filmmuziek – met die van de anime-reeks Afro Samurai met Samuel L. Jackson als uitschieter.

Wat allemaal naar ‘één droom’ leidde, aldus RZA: zelf een film regisseren. Dat dat een martial-artsfilm zou zijn, lag voor de hand. Maar The Man with the Iron Fists is haast een volledige samenvatting van zijn carrière geworden. Hij pende het verhaal neer met Eli Roth, Tarantino leende zijn naam als presenter, op de soundtrack verzamelde hij The Black Keys, Kanye West en zijn Wu-Tang-maatjes Ghostface Killah en Method Man. Al bij al is het een klein universum, dat van RZA, maar het is er aangenaam toeven.

En voor we het vergeten: RZA dient u als rizza uit te spreken – een verwijzing naar razor, omdat zijn stijl scherp als een scheermesje is.

De uitleg klinkt beter in het Engels, dat moeten we toegeven.

THE MAN WITH THE IRON FISTS

Vanaf 2/1 in de bioscoop.

DOOR GEERT ZAGERS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content