FORT APACHE *****

FONDA en WAYNE in FORT APACHE: kolonel versus rebel.

Zaterdag 17/10, 15.30 – één. John Ford, USA 1948

‘Wie had beter de indianen kunnen begrijpen en tegelijkertijd het relaas van de VS-cavalerie vertellen dan een Ier? We were on both sides of the epic.’ Regisseur John Ford, lange tijd Hollywoods favoriete rebel en zelf van Ierse afkomst, kon soms kras uit de hoek komen. Maar kijk naar zijn Fort Apache, de eerste grote naoorlogse Hollywoodfilm met een revisionistische kijk op de Native Americans, en je zou hem nog geloven ook.

Een tegendraads gecaste Henry Fonda is fenomenaal als kolonel Owen Thursday, de pas benoemde nieuwe bevelhebber van een geïsoleerde militaire buitenpost. De arrogante, verbitterde en weinig flexibele kolonel, een gefictionaliseerde versie van generaal Custer, komt er hard in aanvaring met de rebelse kapitein York over de vraag hoe er met de Indianen omgegaan moet worden. Dat de rol van de wijzere, meer indiaanvriendelijke York vertolkt wordt door John Wayne, maakt meteen komaf met het cliché dat de Duke alleen maar wraakzuchtige wilde Westen-personages gespeeld heeft.

Ford introduceert nog een tweede conflict, een dat aansluit bij het centrale thema en de scherpe kritiek die dit grimmige westernepos uit: militaire discipline en ethiek versus familiale en menselijke waarden. Thursdays tienerdochter (onschuldige snoet Shirley Temple) heeft een oogje op een gedisciplineerde jonge luitenant (John Agar), maar ook daar steekt de kolonel een stokje voor.

Dit eerste deel uit Fords cavalerietrilogie – later volgden She Wore a Yellow Ribbon (1949) en Rio Grande (1950) – is vintage Ford. Hetzelfde geldt voor de monumentale, in contrastrijk zwart-wit gefotografeerde beelden van Monument Valley en de suspenserijke, dynamisch gefilmde en door een denderende soundtrack opgezweepte actiescènes. Ook aanwezig: humoristische terzijdes waarin gelachen wordt met problematisch drankmisbruik of klungelig menselijk gedrag.

Fort Apache valt vooral op door zijn rijke en geromantiseerde schets van het sociale leven op zo’n buitenpost – van militaire bals en serenades tot warme vrouwelijke huiselijkheid. Ford stopt daarbij zijn eigen achtergrond niet weg: veel personages hebben een Ierse roots. Of zoals Joseph McBride het stelt in zijn uitstekende Fordbiografie: ‘Dit is een gemeenschap die grotendeels bepaald wordt door het Iers-zijn, door de traditionele rituelen en familiale relaties van immigranten die er via toegewijde militaire dienst naar streven om zich te assimileren in de grotere Amerikaanse samenleving.’ Ford was naast regisseur dus ook een grote mythologische kroniekschrijver.

(L.J.)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content