FORT APACHE ****

JOHN WAYNE, met rechts naast hem HENRY FONDA in FORT APACHE. Er mocht al eens met een indiaan gepraat worden.
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

HET TE WILDE WESTEN. John Ford kondigt de ‘revisionistische western’ aan met Fort Apache, zijn cavalerieklassieker met John Wayne en Henry Fonda.

John Ford

VS, 1948

Lime-Lights / dvd

Vroeger was niet alleen het leven eenvoudiger, de traditionele western was dat ook, met simpele heldenverhalen over stoere, blanke cowboys die op de prairie door wilde, bloeddorstige roodhuiden werden belaagd. Van enige nuancering was in Hollywoods pioniersjaren tien, twintig en dertig – toen westerns aan de lopende band werden gefabriceerd wegens makkelijk, populair en goedkoop – doorgaans geen sprake, en op een racistisch stereotype of een portie geschiedvervalsing meer of minder werd zeker niet gekeken.

Een van de eerste ‘cowboyfilms’die daar pas kort na de Tweede Wereldoorlog verandering in brachten, toen het begrip ‘revisionistische western’ nog moest worden uitgevonden, is Fort Apache. In dat eerste en beste deel van John Fords cavalerietrilogie – later volgden She Wore a Yellow Ribbon (1949) en Rio Grande (1950) – blijkt de vertegenwoordiger van Uncle Sam namelijk de hautaine bullebak van dienst, terwijl Apache-opperhoofd Cochise en de zijnen zowaar worden voorgesteld als mannen van eer die door Amerikanen worden geknecht, vernederd en aan de drank geholpen.

Make no mistake: uiteraard brengt John Ford – westerngoeroe bij uitstek en tijdens de Tweede Wereldoorlog zelf in dienst van Uncle Sam – hier geen anarchistische kritiek op het leger. Zeer integendeel. Het cavalerieleven wordt schaamteloos geromantiseerd, met soldaten die hondstrouwe ruigpoten blijken en officieren die in het heetst van de strijd vooropgaan. Bovendien wordt de politiek om indianen, zoals de native Americans toen nog heetten, in reservaten te dwingen geen seconde in twijfel getrokken, met als motto: het Westen was wild en wilde dingen moet je temmen.

Wat deze hoogst onderhoudende en dynamisch vertelde Fordklassieker – geschoten in zijn favoriete speeltuin Monument Valley – een buitenbeentje maakt, is echter niet alleen de respectvolle houding tegenover de Apaches. De eigenlijke held en het morele kompas van dienst is captain Kirby, en niet diens overste, kolonel Thursday, die zo kickt op orde en discipline dat zelfs zijn tienerdochter (Shirley Temple) zich door hem verstikt voelt.

Om dat machoduel tussen het wettelijke en het morele gelijk, het leger in theorie en in de praktijk, tussen man en mythe een gezicht te geven voert Ford twee iconen op als antipoden. In the right-hand corner: een tegen zijn type van minzame all-American hero gecaste Henry Fonda als de norse Thursday. In the left-hand corner: Fords fetisjacteur en übercowboy John Wayne, die een van zijn beste rollen neerzet als de gewetensvolle officier Kirby, die zich wel vragen stelt bij Thursdays beleid, maar dan enkel in stilte en onder kameraden.

Géén Ford-meesterwerk als The Searchers (1956) of The Man Who Shot Liberty Valance (1962); wel een stevige, complexe en protorevisionistische western die je met een beetje goede wil kunt omschrijven als de verre voorloper van Dances with Wolves, Unforgiven, Geronimo en – Wayne en Ford krijgen postuum wellicht een hartaanval – Brokeback Mountain.

DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content