FILMFESTIVAL GENT: *** Nuri Bilge Ceylan ***

Hyperestheet Nuri Bilge Ceylan onderwerpt zijn heimat aan een grondige autopsie in de hypnotiserende ballade Once Upon A Time in Anatolia. ‘Turkije is het China van Europa.’

Hoewel de titel anders doet vermoeden, is Once upon a time in Anatolia géén Turkse western met besnorde gunslingers en saloons met waterpijpen, al is het sfeertje even broeie- rig en zijn de scoopbeelden minstens zo indrukwekkend. Net als in zijn vorige films Uzak (2002), Iklimer (2006) en Three Monkeys (2008) neemt regisseur Nuri Bilge Ceylan de pols van zijn heimat Turkije door een anekdote op te blazen tot allegorische proporties – lees: dik tweeënhalf uur. Zo neemt hij je dit keer mee naar de steppes van Anatolië, waar een onderzoeksrechter, een wetsdokter, enkele flikken en een gevangene op zoek gaan naar de plek waar die laatste een lijk zou hebben begraven. Het resultaat? Een hypnotiserende ballade die in Cannes werd bekroond met de Grand Prix du Jury en zowel van Time Out als The Guardian de status van meesterwerk kreeg.

Je film kreeg geweldige kritieken, maar is met zijn trage opbouw en epische speelduur geen hapklare brok. Het is geeneens zeker of de film straks uitkomt in de Belgische bioscoop.

Nuri Bilge Ceylan: Als ik een verhaal vertel, volg ik mijn personages, niet de logica van de commercie. Ik ben zelf producent, dus zet niemand me onder druk. Tot hier toe is de film verkocht aan vijf landen, waaronder België en Griekenland. Al mijn films zijn trouwens aan Griekenland verkocht. Misschien dat het daarom ginds zo slecht gaat. (lacht)

Je vorige film ‘Three Monkeys’ speelde zich ook al af in een provincienest. Waar liggen jouw roots eigenlijk?

Ceylan: Mijn vader was zo’n plattelandsbureaucraat zoals de onderzoeksrechter uit de film. Ik heb de vernederingen en isolatie van dichtbij meegemaakt. Je vertegenwoordigt zogezegd het gezag, maar niemand accepteert je autoriteit omdat er op het platteland andere wetten heersen en omdat Istanboel vijfhonderd kilometer verderop ligt. De dingen gaan er veel aardser, ruwer en directer toe.

Is het verhaal dan autobiografisch?

Ceylan: Dat niet, maar het is wel persoonlijk. Het idee komt van mijn coscenarist, die dokter is en twee jaar heeft gewerkt in afgelegen dorpen op het platteland, wat verplicht is in Turkije. De lijkschouwing waarover de film gaat, heeft hij dus echt meegemaakt, en we hebben ook op de echte locaties gefilmd, al was het niet de bedoeling een reconstructie te brengen. Wat telde, was de juiste atmosfeer en symboliek vatten. Vandaar dat ik er een droomsequens en enkele citaten van Tsjechov aan toegevoegd heb.

De Turkse cinema doet het goed de jongste jaren. Heb je daar een verklaring voor?

Ceylan: Jonge filmmakers kunnen eindelijk over de nieuwe technologieën beschikken. Ik heb tien jaar moeten wachten om mijn eerste film te maken, omdat pellicule te duur was en digitale videocamera’s nog niet bestonden. Er zijn ook meer subsidies van de overheid, al moet je er de bemoeienissen dan wel bijnemen. Turkije is sowieso een dynamisch land met veel jonge mensen en veel politieke en sociale veranderingen. Dat voel ik telkens wanneer ik in Europa kom, dat veel meer statisch is. Wij zijn het China van Europa.

DOOR DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content