Hooverphonic heeft definitief afscheid genomen van zangeres Geike Arnaert met twee concerten op buitenlandse bodem: in Tel Aviv en in het Siberische Ekatarinaburgh. Focus Knack was erbij, en zag dat het goed was. ‘Dit is het einde van een tijdperk.’

Zondag 14 december, 23 uur Brussels Airport

De troepen van Hooverphonic verzamelen in de luchthaventerminal om hun bagage op te pikken. Bandleider Alex Callier komt als laatste aangewandeld. ‘Niet te geloven’, roept hij lachend. ‘De douanebeambte aan de paspoortcontrole heeft zonet gesolliciteerd! Die blonde. Ze stuurt deze week nog een demo op.’ Iedereen reageert lauw, murw geslagen door de lange reis vanuit Ekatarinaburgh.

Bij de eerste koffers die van de band rollen, zit die van zangeres Geike Arnaert. Ze pikt hem op, draait zich om en neemt van iedereen afscheid, één na één. Ze houdt het kort, wil er snel vanaf zijn. Een knuffel, een schouderklop, een hartverwarmend woord: meer kan ze niet verdragen. Twaalf jaar heeft ze bij Hooverphonic gezongen, goed voor zes platen en meer dan zeshonderd concerten. Hier zegt ze definitief adieu aan de band en zijn crew. De rangorde wordt gerespecteerd: gitarist Raymond Geerts en Alex Callier zijn het laatst aan de beurt. Een enkele traan verraadt dat ze het moeilijk heeft. Geerts fezelt iets in de trant van ‘we zien elkaar nog’. Callier pakt haar even vast, bedankt haar en laat haar dan gaan.

Alleen struint ze de terminal uit. Ze kijkt niet meer om, houdt zich sterk, zegt geen woord. Buiten belt ze haar vriend, vraagt waar hij blijft. Ze wil zo snel mogelijk weg, kijkt angstig naar de uitgang van de luchthaven, bang als ze is voor nog een confrontatie met de band. Als Olivier Gerard, de vaste klankman van de groep, de terminal uitwandelt en haar nog een stevige knuffel geeft, breekt de dam. Ze verontschuldigt zich, wijt het aan de lange reis en de opgestapelde vermoeidheid en vraagt ten slotte of we niet wat verderop kunnen gaan staan.

Haar vriend komt geen seconde te vroeg aangereden.

Woensdagnacht 19 november Brussels Airport een maand eerder

Het is half vijf in de ochtend en Alex Callier deelt gewillig handtekeningen uit aan het luchthavenpersoneel. De crew sijpelt binnen: tourmanager Laetitia, drummer Steven, pianist Remko, keyboardwonder Cedric, de geluidstechnici Olivier en Stef, lichtman Dirk, backliner Tom, en Filip en Ann, de manager en zijn assistente. Aan de check-in desk haalt Callier, duidelijk de meest frisse van het gezelschap, zijn MacBook boven. ‘Dit moet je zien: een filmpje van een kandidaat-zangeres. Straf spul, alleen net iets erover. Dat is me al opgevallen tijdens de audities: R&B is geweldig ín. Ze willen allemaal zo zwart klinken als de nacht, ook al zien ze eruit als Sneeuwwitje.’ Iemand herkent in de zangeres een ex-finaliste van Idool. ‘Klopt,’ zegt hij, ‘maar dat stoort me niet. Een zangeres moet aan drie voorwaarden voldoen: jong zijn, mooi wezen en kunnen zingen. That’s it. De rest lossen we wel op.’

Als Geike Arnaert zich als laatste aanmeldt, is de equipe compleet. Dertien man voor een ‘ one-off‘, zoals het in showbizzlingo heet, een retour voor slechts één optreden: Hooverphonic laat nooit iets aan het toeval over, ook niet als het op concerten aankomt. Hun bestemming: Tel Aviv.

Donderdagochtend 19 november Tel Aviv

Big tits, with big nipples. For you. Wanna see?‘ De nacht is al een tijdje gevallen, als de groep beslist om de lokale pub te laten voor wat hij is en aan het strand een laatste fles te kraken. Onderweg wordt Raymond Geerts aangeklampt door een kleine, geblokte vrouw van ver in de veertig. Geerts veinst interesse – ‘ik ben een beleefde jongen’ – maar als ze haar koopwaar showt, maakt hij er zich met een grap van af.

Het voorval is de ideale aanzet voor een rondje straffe tourverhalen. ‘Het meest gênante dat ik ooit heb meegemaakt, was tijdens een van onze Amerikaanse tournees, eind jaren 90’, vertelt Geerts. ‘Ik had me in een zatte bui laten verleiden tot een nummertje met een knappe twentysomething terwijl haar vriend erop zat toe te kijken. In het heetst van de strijd tikte hij me op de schouder. Ik keek op, recht in zijn gezicht. Hij grijnsde: ‘ You can spank her now. ‘ Ik kan je verzekeren: ik ben nog nooit zo snel in mijn broek geschoten als toen.’

‘Twee van onze muzikanten zijn er tijdens die tournee ook in geslaagd om een paar beeldschone meiden op de tourbus te krijgen’, gaat hij verder. ‘Vrij snel werd er over en weer geflirt. Ze vertelden dat ze overal piercings hadden, ook ‘daar’. Ze wilden ze wel tonen, op voorwaarde dat onze muzikanten elkaar eerst een tong draaiden. Het zal je verbazen, maar ze hebben het gedaan! En waarvoor? Noppes.’

Hij gunt ons net de tijd om bij te komen, gaat dan verder in zijn sappige accent, made in Sint-Niklaas. ‘Trouwens, dat ze die meiden op de tourbus hadden gekregen, was op zich al een verdienste, want onze buschauffeur was van het wacko type dat tol eiste van elke griet aan wie we de bus wilden laten zien. En ik heb niet over geld, neen. Zijn tol was een blowjob.’

Tel Aviv is de hipste stad van Isräel. Elke terreurdreiging wordt hier, op een steenworp van Jeruzalem, met feestgedruis verdreven.Voor Shaun, een jonge boeker die deels vanuit Londen opereert, is Hooverphonic de tweede band die hij naar de stad haalt, na José González. ‘In Tel Aviv passeren vooral bands op hun retour, zoals UB40 vanavond. Ik wil het publiek frisse groepen aanreiken’, legt hij uit.

Voor Hooverphonic is het hun eerste optreden ooit in Israël. Manager Filip Vanes geeft toe dat het een nuloperatie is. ‘We doen het toch omdat het een nieuwe markt is die zich opent. Scoren we goede concertrecensies, dan zit de kans er dik in dat we opnieuw gevraagd worden. Dan kunnen we cashen.’

Alex Callier heeft ter promotie van het concert een tiental interviews gegeven. ‘Het zal pijn doen aan de oren van sommigen’, lacht hij, ‘maar één journalist plaatste ons in het rijtje Portishead, Morcheeba, Massive Attack en Sneaker Pimps als the founders of triphop.’

Donderdagmiddag 20 november Tel Aviv

Enkele uren voor de soundcheck van wat het voorlaatste optreden van Hooverphonic met Geike Arnaert zal worden, geniet Alex Callier op het strand van de winterzon. Vragen en antwoorden komen vanzelf.

Wat was jouw eerste reactie toen Geike aankondigde dat ze de groep verliet?

Alex Callier: Het zal je verbazen, maar ik was opgelucht. Geike twijfelde immers al een paar jaar tussen blijven of weggaan. Daags nadien kreeg ik pas mijn klop. Paniek! Wat nu? Stoppen of doorgaan? Het kostte me toch een paar dagen om alles op een rijtje te krijgen.

Het kwam niet als een complete verrassing?

Callier: Na (No) More Sweet Music in 2005 kondigde ze een eerste keer aan dat ze er bij de volgende plaat niet meer bij zou zijn. Tijdens de tournee is ze daarop teruggekomen. Weet je dat The President of the LSD Golf Club oorspronkelijk een soloplaat voor mij was? Ik had in gedachten afscheid van haar genomen. Een aantal songs gaan daar ook over, zoals Circles. De toon was trouwens helemaal anders, veel donkerder. Dankzij haar is het weer een echte Hooverphonicplaat geworden. Speelser, melodieuzer.

Wat heeft de doorslag gegeven om ondanks haar vertrek met Hooverphonic door te gaan?

Callier: Hooverphonic is een merk geworden dat in zowel binnen- als buitenland bekend is. Het zou zonde zijn om dat op te geven. Zeker nu de muziekbusiness plat op zijn buik ligt. Bovendien heeft ons verleden ook aangetoond dat het niet uitmaakt wie de zangeres van de band is: of het nu Liesje Sardonius was, Kyoko Baertsoen ( respectievelijk de eerste en de tweede zangeres van de groep; nvdr. ) of Geike, we hebben een sound die onmiskenbaar Hooverphonic is.

Doe je Geike nu niet teveel oneer aan?

Callier: Versta me niet verkeerd: ze is een geweldige zangeres. Ze heeft een ongelooflijk bereik, haar stem is zeer flexibel en haar inlevingsvermogen is fenomenaal: als zij ‘ You hurt me‘ croont, dan dóét het ook zeer. Maar… ( aarzelt) Laat ons eerlijk zijn: ik heb de meeste songs van Hooverphonic wel zelf geschreven, hé. Tekst én melodie.

Dat is misschien net het probleem van Geike. Zoals ze zelf zegt: ‘Ik ben maar de zangeres.’

Callier: Akkoord, maar als zangeres is ze wel essentieel. Dianne Warwick vertolkte toch ook alleen songs van anderen?!

Laat je makkelijk inmenging toe?

Callier: Natuurlijk: ik word graag gevoed met ideeën van anderen. Maar ze komen niet. Raymond schrijft sinds kort songs voor The Ditch. Met succes. ‘Waarom schrijf je niet voor Hooverphonic’, vroeg ik hem onlangs? ‘Dat niveau van jou haal ik niet’, antwoordde hij. Tja. Probeer het dan toch! Toegegeven: ik ben niet de makkelijkste. Ik ben alomtegenwoordig, denk snel en ben rechtuit. Daar moet je tegen kunnen.

Geike wil een solocarrière uitbouwen. Kon dat niet als nevenproject, naast Hooverphonic?

Callier: Dat hebben we haar ook voorgesteld, maar dat wilde ze niet. ‘Ik krijg dat niet voor elkaar zolang ik aan de groep vasthang’, zei ze.

Wat heeft Geike jou bijgebracht?

Callier: Heeft ze mij in die twaalf jaar iets bijgebracht? ( Lange stilte) Dat mensen ondoorgrondelijk zijn, zeker.

Heeft ze voldoende persoonlijkheid om een band te leiden?

Callier: Dat zal moeten blijken. Geike is niet alleen voor de pers en het publiek een mysterie. Na twaalf jaar intensief samen toeren, is ze dat ook nog voor mij. Vorig weekend stonden er afscheidsinterviews met haar in de kranten. Ik was stomverbaasd te lezen dat ze de journalisten bij haar thuis had uitgenodigd. Ik heb daar in al die tijd nog niet één voet binnen gezet! En nog: haar huwelijk en echtscheiding heb ik uit de kranten moeten vernemen. Vind jij dat normaal?

Enfin, ik gun haar het beste, maar ze zal het niet makkelijk hebben. Toen wij midden jaren 90 begonnen, werd er in nieuwe bands nog véél geld geïnvesteerd. Dat is nu wel anders.

Jullie zijn intussen op zoek naar een nieuwe zangeres. Heb je al iemand op het oog?

Callier: We hebben de eerste audities gehad. Van de twaalf zangeressen die gepasseerd zijn, vond ik er drie straf. Ze hebben alle drie een ander stembereik, dat maakt het interessant. Zeker omdat we er nog niet uit zijn of we voor de volgende plaat niet met verschillende vocalisten zouden werken. Alhoewel, één van de drie is toch wel steengoed: Jana, een meisje van 21 uit Gent. Met haar heb ik zelfs al een song opgenomen. En ja, ze heeft er intensief aan meegeschreven. ( Lacht)

Donderdagavond 20 november Tel Aviv

Het publiek in de uitverkochte Barbie Club gaat uit zijn dak als Geike Arnaert haar laatste noten zingt. Terwijl de groep de outro van Sometimes afwerkt, vlucht ze de backstage in. Ze valt in de armen van Ann, haar steun en toeverlaat bij het management. ‘Ik zal jullie missen’, hoor ik haar fluisteren. ‘Zij jou ook’, is het antwoord. Dan schreeuwt ze het uit: ‘ Tant pis pour sa gueule!’ Opgekropte frustratie, krachtig geventileerd in vijf woorden. Een aanleiding is er niet: de hele dag is vlekkeloos verlopen, en het concert was een triomf van begin tot einde.

Een seconde later heeft ze zich alweer herpakt, en is ze klaar voor het laatste bisnummer.

Als ik haar achteraf vraag waarom en naar wie ze zo uithaalde, geeft ze een ontwijkend antwoord. ‘Dit zijn mijn laatste concerten met Hooverphonic. Ik mag niet toegeven aan mijn emoties. Dat zou ten koste gaan van mijn zang.’ Tijdens het laatste optreden op Belgische bodem, in Verviers of all places, was ze heel even van de kaart, vertelt ze. ‘Op een bepaaldmoment pikte Alex een meisje uit het publiek. Al moest ze niet meer doen dan meeklappen op het ritme van de muziek, het raakte me. Toen is mijn stem gebroken.’ Ze heeft het zichzelf niet vergeven. ‘In België ervaar ik sowieso meer druk. Die avond wist iedereen bovendien dat het mijn laatste optreden was. Dat creëert extra verwachtingen’, verontschuldigt ze zich. ‘Ik leef teveel naar het imago dat mensen van mij hebben’, geeft ze grif toe. ‘Alsof ik daar niet aan ontsnappen kan.’ Heeft haar beslissing om uit de groep te stappen ook daarmee te maken? ‘Ergens wel. Ik ben erbij gekomen toen de verhoudingen al enigszins vastlagen, met Alex als bepalende factor. Ik was zeventien, en aanvaardde zijn beslissingen. Daar viel naderhand niet meer aan te ontkomen. Alleen door uit de groep te stappen en mijn eigen project uit te stippelen, kan ik mezelf heruitvinden. En daar ben ik nu écht wel aan toe.’

Vrijdag 21 november 21 u. 30 Zurich Airport Tussenstop

Wachten is een niet te onderschatten onderdeel van toeren. Omdat de vlucht naar Brussel vertraging heeft, verzamelt de groep rond de enige bar die nog open is. ‘Zo maken ze van een mens een alcoholverslaafde’, grapt Geerts als hij een paar blikken bier laat aanrukken. Callier opent zijn Mac en laat de song horen die hij samen met zijn nieuw ontdekt talent uit Gent heeft geschreven. Geike Arnaert zit er gelaten bij. ‘Voel je je hier niet ongemakkelijk bij?’ wil ik weten. Callier antwoordt in haar plaats. ‘Ik hoef me toch niet te generen, zeker. Zij heeft beslist om de groep te verlaten, wij hebben besloten om met de groep door te gaan. En er moet dus gewerkt worden.’

Arnaert laat het over zich heen gaan. Het typeert haar. Het typeert Callier ook. Hij is sympathiek en innemend, etaleert zich als een onvermoeibare praatvaar met een uitgesproken mening over alles en nog wat én is een gedreven muzikant: dode momenten vult hij liefst met een streep muziek, opgediept uit de stereotheek op zijn iPhone. Alleen: tact is niet zijn sterkste punt. Die eigenschap deelt hij met veel succesvolle artiesten. Zijn excuus: ‘Ik ben nu eenmaal wie ik ben.’ En: ‘Tenslotte ben ik met Hooverphonic verantwoordelijk voor het werk van een pak mensen: van muzikanten tot roadies.’

Vrijdag 12 december, 18 uur Ekatarinaburgh drie weken later

I cannot believe! My club is gonna be in every rockencyclopedia as dze last one where Hooverphonic played with dzis singa!‘ De Russische promotor, een vermoeide twintiger aan wie Borat zijn accent geleend lijkt te hebben, kan zijn geluk niet op als hij de groep op de luchthaven van Ekatarinaburgh onthaalt.

Na een reis van bijna een etmaal met een ellendige tussenlanding in Moskou zou je denken dat iedereen maar een ding wil: zo vlug mogelijk zijn hotelkamer opzoeken om te rusten. Niet dus: er wordt, op initiatief van Geike, besloten om met zijn allen samen uit eten te gaan. Dat is niet van haar gewoonte: de avond voor een concert kruipt ze – ze is niet alleen schuchter, maar ook professioneel – het liefst vroeg onder de wol om haar stem te sparen. In het lokale restaurant annex club wordt de lunch vergezeld door live muziek van een lawaaierige bluesband. Als die even een pauze neemt, verrast Arnaert iedereen een tweede keer. Samen met Alex Callier, Raymond Geerts en drummer Steven Van Havere bestormt ze het podium voor een speelse versie van 2Wicky. Eén song, meer niet. De aanwezige gasten beseffen niet dat ze een primeur beleven. Het is de aanleiding voor een met wodka overgoten feest dat tot vroeg in de ochtend duurt.

Zaterdag 13 december 14 uur Ekatarinaburgh

Promotime! Alex Callier en Raymond Geerts worden in de studio van de lokale afdeling van de Russische MTV verwacht voor een interview. De bijdehandse promotor blijkt ook journalist te zijn voor de zender. Kort voor de opnames neemt hij mij apart, en vraagt hij om samen met hem het interview voor te bereiden. Een half uur later zie ik op televisie een knappe Russische presentatrice alle vragen stellen die ik heb aangereikt. De antwoorden kende ik al: als hij vrij kon kiezen, dan zou Alex Alison Goldfrapp, Hope Sandoval of Lisa Gerrard ( van Dead Can Dance; nvdr. ) Geikes plaats laten innemen. Voor Goldfrapp geldt slechts één bezwaar, flapt Callier eruit: het schijnt een bitch te zijn. En dat Hope Sandoval op zijn vrouw lijkt, is een pluspunt voor haar. Op de vraag in welke legendarische band ze ooit zelf hadden willen spelen, antwoordt Callier met ‘Pink Floyd’, Geerts met ‘Status Quo’. Zij het in de beginjaren. ‘Toen waren ze nog echt goed.’

Na de opnames volgt een persconferentie voor een tiental krantenjournalisten. Een ervan wil scoren met de vraag of België in zijn geheel ‘ a shithole‘ is, zoals Collin Farrell Brugge in de film In Bruges omschrijft. Raymond redt de driekleur met een welgemeend: ‘ Fuck you, Collin!’

Zaterdag 13 december 18 uur Ekatarinaburgh

Na een geruststellende soundcheck gaat de groep lunchen, Geike uitgezonderd: zij blijft zoals gebruikelijk alleen achter in haar hotelkamer om zich op te maken en haar stem te oefenen. Raymond is zichtbaar zenuwachtig. ‘We naderen het nulmoment, hé’, antwoordt hij als ik er hem over aanspreek. ‘ Als we straks van het podium stappen, is het gedaan. Ik heb vandaag toch al een paar flashbacks gehad. Toen ze bij MTV de clip van Mad About You draaiden, schoten me beelden te binnen van de waanzinnige toestanden die we destijds in Italië hebben beleefd. Mad About You stond er wekenlang op één in de hitlijsten. Ter ondersteuning draaiden we mee in de Italiaanse variant van Tien Om Te Zien – maar dan tien keer groter. Op elke persconferentie zaten er honderden journalisten op ons te wachten, en zonder bodyguards raakten we niet op het podium. Fans stopten ons briefjes in de handen waarop ze het nummer van hun hotelkamer hadden geschreven, en het uur waarop ze ons verwachtten.’

Hij zou het muzikantenbestaan niet meer kunnen missen, geeft hij toe. ‘Toen Geike haar vertrek aankondigde, heb ik dat voor mezelf uitgemaakt: wat ook het vervolg is, ik blijf in de muziek. Er is simpelweg geen weg terug meer voor mij. Weet je hoe oud ik ben?’ Hij antwoordt in mijn plaats. ‘Negenenveertig jaar, man. Ik weet het: je zou het niet zeggen. (Lacht) Ik heb zeventien jaar als belastingscontroleur gewerkt voor ik met Hooverphonic in zee ging. Ik maak je niets wijs, echt niet! Al die tijd heb ik van een muzikantencarrière gedroomd. Op mijn 20e speelde ik in mijn eerste bandje. Met ambitie, toen al, maar ik was wel de enige. Voor de andere bandleden bleef het een hobby. Op de duur had ik me erbij neergelegd. Ik bleef wel spelen met bandjes links en rechts, maar het vuur was ik kwijt. Tot Alex mij oppikte. Hij was anders. Geobsedeerd eigenlijk. Het vervolg ken je.’

Of ze iets speciaals doen voor Geike vanavond, wil ik weten. ‘Daar is nog niet over gesproken’, geeft hij toe.

Er zal ook niets speciaals gebeuren. Bloemen noch kransen: zo wil Alex het.

Zaterdag 13 december 20.30 uur Ekatarinaburgh

Tele Club, een tot concertzaal omgebouwd fabriekspand in een vervallen industriegebied aan de rand van de stad, is uitverkocht. Vanachter het podium keurt Raymond het publiek. ‘Er staat vis in de put’, lacht hij. Het voorprogramma, een lokaal free jazz-combo, slaagt er niet in het publiek op te warmen. ‘Geen probleem’, dixit Callier, ‘als wij een voet op het podium zetten, stijgt de temperatuur vanzelf.’

Een klein kwartier later moet ik hem gelijk geven. De band speelt een nagenoeg perfecte set en raast door de songs als bezeten. Iedereen is ontzettend gefocust, Geike Arnaert voorop. Alleen naar het einde toe krijgt ze het moeilijk. Door een technisch probleem moet ze solo aan de haal met Wake Up. Bij de laatste noten voeren haar emoties een hevige strijd met haar concentratie. Met een blik in het ijle haalt ze het net. Rechts van het podium staat Raymond Geerts er met zichtbare ontroering naar te kijken. Niet veel later, tijdens Sometimes, breekt ze heel even. Snel pinkt ze een traan weg. Callier springt bij, en dan volgt een verpletterende samenzang, als een langgerekte schreeuw uit twee monden. Er hangt plots zoveel elektriciteit in de lucht dat er kortsluiting dreigt. Als hij haar ten slotte wil voorstellen aan het publiek, breekt bij hem de dam. Hij krabt zich in de haren, zucht en slikt, noemt haar ‘de beste zangeres’, brult haar naam en geeft haar vervolgens een innige knuffel. Als hij weer achter zijn micro staat, moet hij zijn tranen verbijten. Improviserend wordt er beslist om nog één extra bis te geven.

Voor de rockencyclopedieën: Inhaler is de laatste song die Geike Arnaert met Hooverphonic heeft gezongen. En Hooverphonic met Geike Arnaert.

Door Karel Degraeve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content