‘Als An de glazen afwast, kan ik gelijk opnieuw beginnen.’ ‘Waarom? Ben ik niet proper, misschien?’ Geen idee hoe ze het precies hebben klaargespeeld, maar An Pierlé en Koen Gisen hebben samen een juweeltje van een nieuwe plaat gemaakt, ‘An Pierlé & White Velvet’. ‘Wat wil je horen? Dat we onze relatie op het spel hebben gezet voor onze muziek? Schrijf gerust, hoor.’

‘An Pierlé & White Velvet’ werd helemaal opgenomen ten zolderkamer An Pierlé & Koen Gisen, en dus houdt het duo daar ook audiëntie. Er is spaghetti, er is wijn, er zijn truffels en iemand heeft zelfs voor De Betere Cubaanse Smokkelwaar gezorgd – meer dan we verdienen, als u het ons vraagt, maar wij zijn er de mens niet naar om daar dan moeilijk over te beginnen doen. ‘Bloedmooi’, schrijft onze huisrecensent over An Pierlé & White Velvet, op pagina 84 van dit prachtblad. Rest ons: een openingsvraag!

Tom Waits zei ooit: ‘Het grootste voordeel aan thuis opnemen, is dat je ongegeneerd uit je raam kunt pissen.’ Heeft het ook nadelen?

An Pierlé: Je geraakt niet meer tot bij je raam, je hele huis staat vol versterkers. (lacht) We wonen sowieso vrij krap, maar tijdens de opnames hadden we géén plaats meer. De tafel moest opzij voor de piano, de vloer lag vol kabels, overal stonden micro’s en instrumenten… Er was geen doorkomen meer aan, na een paar maand leefden we in gangetjes. Gelukkig vergeet je dat soort dingen als je aan het opnemen bent. Je staat op met je plaat en je gaat ermee slapen, op de duur zit je hele dagen in je pyjama te werken.

Koen Gisen: Dat vond ik het moeilijkste: de discipline hebben om af en toe niét te werken. Als je thuis een plaat opneemt, heb je de neiging om zeven dagen op zeven vierentwintig uur per dag bezig te zijn. Je blijft de hele tijd prutsen en foefelen, je voelt je al schuldig als je nog maar aan iets anders denkt. Maar af en toe moet je wat afstand nemen.

Zwaar gefuckt

Als de finale van de Rock Rally het startpunt was, zijn jullie deze maand precies tien jaar bezig. Al bij stilgestaan?

Pierlé: Niet echt, nee. De laatste tijd wijzen mensen ons daar wel op. ‘Tien jaar, derde plaat, jullie behoren stilaan tot het establishment.’ Maar zelf hebben we absoluut niet dat idee, verre van zelfs. Naar ons gevoel zijn we toch vooral een raar soort groep. Niet echt mainstream, niet echt alternatief of underground – we maken precies nergens deel van uit.

Gisen: Volgens mij zijn we ook iets te controversieel om echt establishment te kunnen worden. Er zijn te veel mensen die niet van ons moeten weten. Er zijn er ook andere, gelukkig, maar de pro’s en de contra’s zijn heel extreem.

Pierlé:(knikt) Als we na tien jaar toch een beetje een gevestigde waarde zijn, is het ondanks véél. We hebben er héél hard voor moeten werken.

Het valt me op dat jullie dat woord vaak gebruiken, ‘werken’. Vaker dan veel andere muzikanten.

Pierlé: O, maar muzikant zijn is ook werken, hoor. Laat je vooral niks wijsmaken. Het stopt niet bij platen maken of optreden. Daar begint het pas, zeker als je alles in eigen beheer doet zoals wij. Agenda’s beheren, tournees uitstippelen, vergaderen: voor mij heeft dat allemaal toch iets redelijk werkachtigs, zelfs bij een koffie of een glas wijn.

Maar je neemt het er gewoon voor lief bij?

Pierlé: Erger, van sommige dingen kan ik zelfs genieten. (lacht) Boekhouden, bijvoorbeeld. Ik snap niet wat mensen daar zo saai aan vinden. Investeren, budgetteren, risico’s afwegen: dat is toch allemaal verschrikkelijk spannend? Niét met geld moeten inzitten, dat lijkt me pas saai.

Gisen: Als je het nuchter bekijkt, runnen wij gewoon een klein bedrijfje, hé. Een beetje een vreemd bedrijfje, misschien, maar toch: een bedrijfje, met werknemers en alles erop en eraan. In wezen zijn wij gewoon neringdoeners, kleine zelfstandigen. En dat gaat op voor alle muzikanten.

Alleen willen de meesten het liever niet geweten hebben.

Gisen: Dat is heel die mythe van la vie d’artiste, natuurlijk. ‘Ik ben daar niet mee bezig, centen interesseren me niet, bla bla bla.’

Zever in pakskes, natuurlijk. Iedereen moet eten.

Alex Callier vermeldde zijn advocaat in het dankwoordje van de eerste Hooverphonic-plaat.

Gisen: Ik kan dat best begrijpen. Echt cool staat dat wellicht niet, in muzikantencafés. Maar is het dan zoveel cooler om te kunnen roepen dat je zwaar gefuckt bent door je platenfirma? En als muzikant moet je daar hoe dan ook voor uitkijken, met of zonder advocaat. Als ik hoor wat leeftijdsgenoten verdienen met een doordeweekse job, of als ik zie in welke luxe ze leven… Maar da’s een keuze die je maakt, zeker?

Nooit getwijfeld aan die keuze? Nooit gedacht: ‘My kingdom for a nine to five?’

Pierlé: Nee. Ik ben het ook niet helemaal eens met Koen. Ik vind ons leven juist van een ongelooflijke kwaliteit. Allez, hele dagen kunnen doen wat je het allerliefste doet, dat is toch de grootste luxe die er bestaat? Tant pis als we daardoor op een klein zolderkamertje moeten wonen, en nooit een villa met een zwembad zullen kunnen kopen. Dat neem ik er dan graag bij.

Gisen: Ik ook, hoor, begrijp me niet verkeerd. Ik zou hetgeen ik nu doe voor geen geld ter wereld willen opgeven.

Pierlé: Het enige wat mij nog van gedacht zou kunnen doen veranderen, zijn kinderen. Maar voor de rest… Zelfs als ik letterlijk niks meer had, zou ik muziek maken. Desnoods op straat, en dat méén ik. Je moet ook zo extreem zijn als beroepsmuzikant, anders hou je het niet vol. Talent alleen is niet genoeg, er is ook heel veel koppigheid voor nodig.

Van koppigheid gesproken: op de hoes van ‘An Pierlé & White Velvet’ staat alweer geen foto van An, maar wel één van een Delftsblauwe poedel. De platenfirma was blij, zeker?

Gisen: Tja, die hadden An liever op de hoes gezien, natuurlijk. En ik kan daar ook inkomen, daar heb ik echt geen diploma marketing voor nodig. Een schoon meiske is altijd beter dan een poedel. (lacht)

Ook voor jullie, zou je kunnen zeggen.

Gisen: Denk je dat echt? Door An uit te spelen, zouden we misschien een paar honderd platen meer verkopen, dat wil ik nog aannemen. Maar hoe hard zouden we onszelf daarmee niet compromitteren? Er zijn maar weinig zangeressen die deftig gepresenteerd worden, hé. De meesten worden een product – koopwaar – en zoveel zijn die extra platen ons niet waard. Het is ook een hellend vlak, natuurlijk. Het begint bij een foto, maar voor je het weet zit je je af te vragen of je nog wel hip bent.

Pierlé: Wij weten tenminste zeker dat we niet hip zijn. (lacht)

De perfecte ‘pok’

‘De opnames waren verschrikkelijk slopend’, vertelden jullie me vorige zomer. Noem eens een paar momenten waarop jullie moesten doorbijten?

Gisen: Goh, er zijn er zoveel geweest. Ik had mijn eerste grote inzinking al na een maand of drie. Ik had dag en nacht met drums zitten knoeien – heel veel technische problemen – en plots overviel me zo’n gevoel van: ‘Waar ben ik nu in godsnaam mee bezig? Met het geluid van de perfecte pók? Is dit het nu, Het Leven?’ (lacht) En toen moest het grote werk nog beginnen.

Pierlé: Ik heb een keer een week niks kunnen zingen, halverwege de opnames. Niet fysiek of zo, ik was gewoon op, mijn geest wilde niet meer mee. Ik mocht mijn mond nog niet opendoen, of ik begon al te bleiten. (lacht)

Gisen: Nu kunnen we daar om lachen, maar op het moment zelf is dat toch wel heavy. Eerst probeer je de ander nog wat te sparen: ‘ Stttt, rustig maar, we stoppen er efkes mee.’ Maar een paar uur later is het al van: ‘Is het nu godverdomme nóg niet gedaan met uw flauw gezever?’ Net datgene wat je niét moet zeggen, natuurlijk. Maar je begint te flippen, hé.

Pierlé: We kunnen het alle koppels aanraden, samen een plaat maken. (lacht)

Daar hadden we het nog niet over gehad!

Pierlé: (plagerig)Wat wil je horen? Dat we onze relatie op het spel hebben gezet voor de plaat? Schrijf gerust, hoor.

Nee, ik dacht aan een uitspraak van Roisin Murphy van Moloko: ‘Het ergste wat een muzikant kan overkomen, is liefde. Wie graag ziet, gaat op de rem staan.’

Gisen: Pfff, iemand die zoiets zegt, die weet volgens mij niet wat liefde is. Allez, je houdt je toch niet in voor iemand die je graag ziet? En in het dagelijkse leven ben je als koppel toch ook niet constant lief voor elkaar? Ik heb in elk geval het gevoel dat ik redelijk cru kan zijn tegen An. Veel meer dan tegen iemand die ik van haar noch pluimen ken. Als koppel een plaat maken is niet confronterender dan samen het huishouden doen. Als An de glazen afgewassen heeft, begin ik óók opnieuw. (lacht)

Pierlé: Waarom? Ben ik niet proper genoeg, misschien? Hé?

Zal ik even weggaan?

Pierlé: (lacht) Nee, Koen heeft gelijk. Het grote voordeel van muziek te maken met je lief, is dat je supereerlijk kunt zijn, en tegelijk heel kwetsbaar. Je hoeft niet zo nodig cool te doen, of hippe woorden te gebruiken. Het mag al eens verschrikkelijk gênant worden – het wordt ook vaak verschrikkelijk gênant.

Gisen: Die gênantigheid, dat is volgens mij het begin van alles. Dat moet je kunnen toelaten. De pakkendste songs zijn vaak de oprechtste, hé. Ik ga nu even zeiken, maar voor mij is schoonheid schaamtevrij.

Straf van God

Idiote vraag, maar toch: als ik jou ‘You’d better watch out for a lost cause’ hoor zingen, An, zoals in ‘I Love You’…

Pierlé: Dan hoeft Koen zich géén zorgen te maken. (lacht) Eigenlijk gaat maar weinig van wat ik zing over ons. Niemand heeft daar zaken mee, vind ik, en ik kan me ook niet inbeelden dat het iemand zou interesseren. Nee, ik fantaseer nogal graag, en ik steel ook veel uit andermans liefdesleven.

Mensen moeten voorzichtig zijn met wat ze je vertellen?

Pierlé: Zeker weten. Waarom denk je dat ik daarnet vroeg hoe het met je ging? Niet uit interesse, hoor, ik heb de song al klaar. (Grijnzend)‘Oh poor me. My girlfriend left me…’

(Snel) Hoe belangrijk zijn teksten eigenlijk voor jou? Ik las in een buitenlandse recensie van ‘Helium Sunset’: ‘Grandioze muziek, prachtige stem, maar de teksten zijn geen grote literatuur.’

Pierlé: Daarom zijn het ook songteksten, toch? (glimlacht) Nee, serieus, ik weet dat ik geen Leonard Cohen ben, maar mijn teksten gáán wel altijd ergens over. Ik merk dat ook aan de reacties die ik krijg. Mensen die zeggen dat je hen ‘diep raakt’, of dat je hen ‘door een moeilijke periode sleurt’… Dat kan alleen als ze iets in je teksten horen, hé. Iedereen maakt ook min of meer hetzelfde mee, vreemd genoeg, zeker in de liefde. In grote lijnen zijn alle liefdeshistories identiek, enkel de details verschillen.

Je vertelde me een keer dat je héél lang twijfelde over de tekst van ‘God In A Cage’, op je debuutplaat.

Pierlé: Ja. God In A Cage was mijn manier om te zeggen: ‘God bestaat niet’, een beetje als reactie tegen mijn opvoeding. Maar toen ik die tekst inzong, dacht ik de hele tijd: ‘Wat als hij nu tóch bestaat? En wat als hij de hemel naar beneden doet donderen, als straf?’

Waren er op deze plaat teksten die je moeilijk gezongen kreeg?

Pierlé:Not The End, misschien, een nummer over eindigheid. Daar had ik toch wel wat mijn twijfels bij. ‘Mag je over zo’n onderwerp wel zingen? En wat kan je daar nu voor zinnigs over zeggen, in een paar minuten?’ Maar intussen sta ik er wel helemaal achter.

Gisen: Teksten betekenen ook voor iedereen iets anders, natuurlijk. Het zou heel goed kunnen dat niemand bij Not The End aan eindigheid denkt.

Mij valt op dat jullie muziek vaak met troost wordt geassocieerd.

Pierlé: Daar streven we misschien wel wat naar. Een soort Hartverheffende Droefenis. Er mag al eens gebleit worden tijdens onze optredens. (lacht)

Ook op het podium?

Pierlé: Euh, nee, liever niet. Het is al gebeurd, hoor, dat ik plots begon te snotteren, van vermoeidheid of frustratie of zo. Maar ik probeer dat toch zoveel mogelijk te vermijden.

Succes!

AN PIERLé & WHITE VELVET UIT BIJ PIAS

Door Wouter Van Driessche l FOTO CHARLIE DEKEERSMAECKER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content