ER LOOPT EEN NEUSHOORN IN DE WETSTRAAT

© PIET GOETHALS

In Le Monde nous appartient kruisen twee jongeren elkaar op noodlottige wijze in de Brusselse stadsjungle van regisseur Stephan Streker, waar men al eens een neushoorn in de Wetstraat ziet. ‘Geen trucage, hoor.’

Het is vanwege de stijlvolle art-decobar dat we in het Brusselse Hotel Espérance afgesproken hebben: ook Le Monde nous appartient is vooral vorm en stijl, met en plus een gedreven en strak verteld verhaal – waarin de brug op de foto een centrale rol speelt. Fiftyfifty luidt het compromis à la Belge dat Streker voorstelt voor het interview: de vragen in het Nederlands, de antwoorden in het Frans. ‘Ik wilde het over twee dingen hebben in deze film: over het verschrikkelijke lijden dat je voelt wanneer je vader er niet toe in staat is je te zeggen dat hij van je houdt en over een absolute liefde voor iemand die niet voor jou bestemd is.’

Tegen die muren gaan Pouga (Vincent Rottiers) en Julien (Ymanol Perset) botsen, de gekwelde hoofdpersonages van Strekers tweede speelfilm. Ze proberen allebei een ‘groot’ leven te leiden, respectievelijk als onverschillige dief en ambitieuze profvoetballer, maar dat lukt niet echt. Le monde nous appartient? Niet echt, nee. ‘In de branie van je jeugd denk je dat de wereld je toebehoort. Pouga en Julien bevinden zich in die fase, net voor je volwassen wordt. En dan geef je je personages een dramatische onderbouw mee. Ik vertrok van het idee dat hun beider lievelingsfilm Scarface is. Op een bepaald moment zie je een papier hangen waarop ‘The world is yours’ staat. Dat komt uit Scarface. Le Monde nous appartient is daar dan wel geen letterlijke vertaling van, maar de titel speelt met hetzelfde idee.’

Bingo. De eerste filmtitel is gevallen. Voordat Streker regisseur werd, was hij filmjournalist voor Télémoustique, zeg maar de Franstalige Humo. Hij schreef ook over sport, een passie die je terugvindt in zijn eerste kortfilm Shadow Boxing en nu in Le Monde nous appartient. Rundskop-gangster Sam Louwyck speelt een voetbalmakelaar – ‘de eerlijkste uit de filmgeschiedenis’ – en kort na de proloog duiken we de kleedkamer in van een voetbalploeg uit tweede klasse, waar de spelers een uitbrander krijgen van hun coach. ‘Jullie hebben één ding gemeen’, klinkt het in zijn peptalk. ‘Jullie zijn allemaal profs.’ Professionals in een misdaadfilm. Bij een beetje cinefiel, en dat is ex-journalist Streker zonder meer, kan het haast niet anders dan dat hij bij die frase aan Howard Hawks of Jean-Pierre Melville dacht, in wier films gangsters zich met professionele toewijding van hun taak kwijten. Streker lacht. ‘Heb je de knipoog naar Melvilles Le Cercle rouge (1970) opgemerkt? Er zit een topshot van een biljart in de film. De club heet de Stetson Biljartclub. De bijnaam van Melville, die altijd zo’n hoed droeg, was l’homme au stetson. Al mijn lievelingscineasten zijn Amerikanen, maar de regisseur die ik het meest bewonder, is Melville, een Fransman die Amerikaanse cinema in zijn aders had stromen.’

Streker en Melville: dat is een levenslange relatie, maar niet de enige. ‘Mijn échte lievelingscineast is Kubrick. Maar ik vind dat je het recht hebt om van twintig cineasten te zeggen dat ze je lievelingscineast zijn. De ene keer zeg ik Kubrick, dan Sergio Leone, maar de cineasten die ik altijd citeer, zijn Kubrick, Melville, Scorsese, De Palma, James Gray, Paul Thomas Anderson, Michael Mann, Bong Joon-ho en M. Night Shyamalan. Ze hebben één ding gemeen: het formele primeert in hun cinema. Het summum in de kunst krijg je wanneer de emotie uit de vorm voortvloeit.’

Le Monde nous appartient dompelt je onder in het nachtelijke Brussel met zijn bescheiden hoogbouw, de boulevards waar de brandweer op uitrukt en de tunnels rond de vijfhoek. In die geasfalteerde, door hel tl-licht opgelichte pijpen zie je Pouga in leren jack achter het stuur van glimmende stoefbakken zitten, die hij steelt louter voor het plezier om ermee te rijden. Hoe Streker daarbij de weerkaatsingen in het chroom van de wagens vangt, roept de new-wavenoir op van Michael Mann. Meer nog: zoals in The Collateral plots een coyote in het nachtelijke Los Angeles opduikt, zo botst Pouga in de Wetstraat op een neushoorn. Zowel voor huurmoordenaar Tom Cruise als de jonge Pouga zorgt dat vreemde poëtische moment voor een aha-erlebnis. Citeren of stelen, Streker ligt er niet van wakker. ‘Ik reed met de wagen door de Wetstraat. Het was al laat. Putain, dacht ik toen, het zou geniaal zijn als er hier nu een neushoorn zou staan. Thuis schreef ik het idee op, maar ik vond het te gratuit. Later kwam ik op de vondst die nu in de film zit, een verwijzing naar de tatoeage van een neushoorn op het lichaam van Pouga’s vader. Aan The Collateral had ik toen nog niet gedacht. Tot ik die film net voor de opnamen opnieuw zag. Toen heb ik getwijfeld. Het is trouwens geen getrukeerd beeld. We hebben met een échte neushoorn in de échte Wetstraat gedraaid. Het enige wat we digitaal gedaan hebben, is de dranghekken weggommen die we geplaatst hadden.’

Ozark Henry componeerde de soundtrack en schreef een song (Stand by Me) in zijn typische etherische stijl die Le Monde nous appartient een epische melancholie geeft. De muziek is zo belangrijk volgens Streker dat hij Piet Goddaer zelfs voor de helft verantwoordelijk noemt voor de film. ‘Artistiek heeft hij me enorm veel bijgebracht. Hij was er ook van het begin bij betrokken – na de monteur en de producent heeft hij de film al het vaakst gezien. Stand by Me had hij me voor de opnamen al laten horen. Dat nummer heeft tot een mozaïekscène over verbondenheid geleid, een scène die een beetje aan Magnolia doet denken. Daarom heb ik lang getwijfeld om ze erin te laten. Maar mijn motto bij twijfel is tegenwoordig: doen.’

Die scène is niet het enige vleugje mystiek in de film. Ttai-chibeoefenaar Pouga paralyseert zelfs puur mentaal een bewakingshond. En Streker heeft zelf een boeddhistisch boontje. ‘Ik ben geen boeddhist, maar als ik op een goed citaat val, is het vaak van een boeddhist. Nee, niet zoals ‘ieder van ons is de optelsom van al de mensen die hij ontmoet heeft’. Die zin in de film is een quote van neurobioloog Henri Laborit, een van de grootste denkers van de twintigste eeuw. Zoltan (de gangsterbaas in de film, nvdr.) zegt dat het meest trieste ter wereld weggegooid talent is. Dat komt van mij. Mensen die hun talent vergooid hebben, dat vind ik verschrikkelijk. Je zou dat van Pouga kunnen zeggen. Neem nu een moord om materiële redenen. Iedereen heeft altijd veel medeleven voor het slachtoffer en men walgt van de dader. Maar het leven zit ingewikkelder in elkaar dan een fait divers in de krant laat vermoeden. Ook daar gaat Le Monde nous appartient over.’

LE MONDE NOUS APPARTIENT

Vanaf 20/2 in de bioscoop.

DOOR LUC JORIS — FOTO PIET GOETHALS

Stephan Streker: ‘PIET GODDAER, DIE DE SOUNDTRACK SCHREEF, HEEFT ME ENORM VEEL BIJGEBRACHT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content