Vincent Byloo
Vincent Byloo Radiopresentator en voormalig medewerker Knack Focus

Bijna drie jaar geleden maakte Joost Zweegers een doodsmak die zijn hielbeen en bijna ook zijn muzikale toekomst verbrijzelde. Geen wonder dus dat aan zijn derde plaat een olifantendracht is voorafgegaan en op ‘Almost Bangor’ een – ‘pun not intended’ – breekbare Joost te horen valt. Maar wees niet bevreesd, Novastar is ‘back with a vengeance’: ‘Ik ben aan een nieuw hoofdstuk van mijn leven begonnen.’

Het mag de voorbije acht jaar misschien vaak stil geweest zijn rond Novastar, aan muzikale hoogtepunten heeft het Joost Zweegers nooit ontbroken. In 2000 was er zijn fabuleuze doorbraak met zijn debuut Novastar, dat op de tonen van hitsingles als Wrong en The Best Is Yet To Come zelfs de nieuwsgierige oren van Neil Young wist te bereiken. Vier jaar en een Amerikaans avontuur later was er zijn majestueuze break-up album Another Lonely Soul. En nu is er Almost Bangor, een overwegend akoestische popplaat waarop de singer-songwriter, het popgenie én de pianoballadeer in Joost Zweegers het afwisselend voor het zeggen hebben. Dat het na Another Lonely Soul opnieuw vier jaar wachten was op een opvolger, heeft veel, zo niet alles te maken met een ongeluk dat Zweegers had tijdens een optreden in Vorst Nationaal in 2005, waar hij zijn hiel brak.

Nu gaat het al veel beter met zijn hielbeen. Met onze darmflora daarentegen! Mocht ú ooit met Zweegers in zijn favoriete Indische restaurant belanden, laat u dan nooit – wij herhalen: nooit! – tot de pikante vindaloo met lam verleiden. Nu zijn wij wel wat gewoon als het op red hot chili peppers en aanverwante specerijen aankomt – wij staan in onze vriendenkring zelfs bekend om onze scampischotel met vier pepers – maar ook ónze smaakpapillen hebben zo hun grenzen. Het heeft ons een fles wijn, vier pinten, een koffie en een cognac gekost om de temperatuur in onze mondholte weer enigszins onder het kookpunt te krijgen. Maar terwijl wij na één hap van die verdomde vindaloo amechtig naar adem lagen te happen, antwoordde Joost al honderduit op onze – euh – pikante openingsvraag.

Laten we beginnen met een quote uit je vorige interview in ‘Focus Knack’, drie jaar geleden: ‘Ik weet zeker dat mijn derde plaat er sneller zal komen dan mijn tweede’.

Joost Zweegers: Nou, dát is even anders uitgedraaid (lacht). Geloof me, ik wilde na de lijdensweg die aan mijn tweede cd was voorafgegaan niets liever dan heel snel mijn volgende plaat maken. Zonder al dat gedoe met Amerikaanse producers die mijn kop zot maken, en zonder schrijfsessies met allerlei songwriters die toch nergens op uitdraaien. Maar toen viel ik tijdens een privéconcert in Vorst van het podium. En dat was… klote. Verschrikkelijk klote.

Tot en met de val herinner ik me alles nog haarscherp. Ik speel het laatste nummer van mijn reguliere set: The Best Is Yet To Come, solo op akoestische gitaar. Het nummer is gedaan, het publiek applaudisseert, ik geef mijn gitaar aan de roadie en ik loop naar de piano. Of althans de kant waar ik dénk dat m’n piano staat, want op het podium is het pikdonker. Maar een paar tellen later lig ik op de grond naast het podium en wordt het zwart voor mijn ogen. Eigenlijk is het te belachelijk voor woorden. Jarenlang heb ik de zotste toeren uitgehaald. Van monitoren afspringen, als een gek op mijn piano staan jumpen: ik heb het allemaal zonder kleerscheuren overleefd. Maar op een dag wandel ik naar mijn piano en ik val – pats! – twee meter naar beneden.

Ze hebben me meteen naar het ziekenhuis gebracht. Gescheurde ligamenten, luidde de diagnose, en mijn voet ging in het gips. Daags nadien was ik alweer aan het optreden, in een rolstoel. Ik verging van de pijn en ik voelde dat er meer aan de hand was dan een paar gescheurde ligamenten. En dus ging ik voor een second opinion naar dokter Spaepen, dé autoriteit inzake orthopedie. Haar diagnose: mijn hielbeen was verbrijzeld en ik lag voor minstens twee jaar out. Toen moest ik dus aan een lange revalidatie beginnen: de twee ellendigste jaren van mijn leven. Ten eerste was er de pijn. In je hiel komen heel wat zenuwbanen samen, zodat de pijn uitstraalde naar mijn hele lichaam. Ten tweede was er de medicatie die me ruim anderhalf jaar suf heeft gehouden en waardoor ik in een compleet apathische zombie veranderde. En ten derde was er de mentale weerslag waarvoor de dokters me hadden gewaarschuwd maar die ik toch enorm heb onderschat. Ik had voortdurend ups en downs. Telkens als ik dacht dat het beter ging, kwam er een terugval en zakte mijn gemoed tot ver onder het vriespunt.

Je had er nog maar net vier woelige jaren opzitten. Dacht je niet: ‘Waarom overkomt mij dit weer?’

Zweegers:(trekt de schouders op) Zo zit ik niet in elkaar. Natúúrlijk was die hele periode frustrerend en demoraliserend. Maar ik ben er de man niet naar om daarover te klagen en te zeuren. Ik heb in de revalidatiekliniek ook mensen gezien die er véél erger aan toe waren. Het laatste wat ik wil, is de martelaar uithangen, integendeel. Ik heb dat ongeval in Vorst indertijd heel bewust uit de media gehouden, want voor je het weet sta je bekend als een huilebalk. Maar ik zou liegen als ik zeg dat de laatste jaren gemakkelijk waren. Ik ben door een hel gegaan, zeker de eerste twee jaar. Iedereen dacht ik dat ik met die verbrijzelde hiel alle tijd van de wereld had om lekker muziek te maken, maar dat was gewoon geen optie. Als ik niet lag te kermen van de pijn, zat ik verdoofd in de zetel voor mij uit te staren.

Het gekke is dat die eerste twee jaar na het ongeval ondertussen helemaal uit mijn geheugen gewist zijn. Wellicht een gevolg van de zware pijnstillers die me al die tijd in een halfcomateuze bewustzijnstoestand hebben gehouden. Soms rakelen vrienden een leuk of grappig voorval van twee jaar geleden op en ik herinner mij daar dan hoegenaamd niets meer van. Met mijn vriendin hetzelfde. Als ze het heeft over iets wat anderhalf jaar geleden met me gebeurd is, lijkt het soms over iemand anders te gaan. Het is alsof… (knipt met beide handen een denkbeeldige tijdslijn door) er twee jaar uit mijn leven zijn weggeknipt.

Een soort ‘lost weekend’ dus?

Zweegers: Ja, zo voelt het echt aan. Heel grappig dat je het zo uitdrukt trouwens: ik heb May Pang ooit nog ontmoet. (‘The Lost Weekend’ was het eufemisme waarmee John Lennon verwees naar de 18 maanden die hij in de jaren 70 in een roes van alcohol en drugs doorbracht met zijn minnares May Pang, nvdr.) Het moet ergens medio jaren 90 geweest zijn. Een zekere René van de Nederlandse Beatlesfanclub heeft me toen meegenomen naar een conferentie in Amsterdam en zij was daar ook. Ik heb haar nog een bootleg van The White Album laten signeren. Stom eigenlijk, want als er iemand niks met The White Album te maken had, was het May Pang wel (lacht).

Zes jaar geleden, toen de opnames van ‘Another Lonely Soul’ in het slop zaten, heb je even overwogen om ermee te kappen. Is dat deze keer óók een optie geweest?

Zweegers: Niet echt, nee. De omstandigheden waren natuurlijk helemaal anders. Zes jaar geleden zat ik in een artistieke crisis. Ik was compleet overspannen en allerlei professionele tegenslagen deden me uiteindelijk in een zware depressie belanden. Ik ben heel blij dat ik toen in therapie ben gegaan, omdat ik daardoor geleerd heb hoe ik met dergelijke tegenslagen moet omgaan. Maar dat ik door de pijnstillers te versuft was om veel te piekeren, heeft waarschijnlijk ook geholpen (lacht).

Hoe ben je dan uiteindelijk uit het dal geklauterd?

Zweegers: Ik ben er niet uit geklauterd, ze hebben me eruit getrokken. En ‘ze’, dat zijn mijn vriendin Isabelle, mijn toetsenist en goede vriend Jeroen Swinnen en Wim De Wilde, die de nieuwe plaat heeft geproducet. Er was één belangrijk kantelmoment: de dag waarop Jeroen me thuis is komen ophalen, me op de achterbank van zijn auto heeft gelegd en naar Belle-Île is gereden, een eilandje voor de kust van Bretagne. Ik ben hem daar nog altijd ontzettend dankbaar voor, want op Belle-Île ben ik eigenlijk pas écht aan mijn revalidatie begonnen. Vooral mijn mentale reva-lidatie dan: het was alsof ik eindelijk weer kon ademen, eindelijk weer een beetje bij zinnen kwam. Het was ook dáár dat ik voor het eerst weer liedjes begon te schrijven.

We verbleven op dat eiland trouwens vlakbij een dorpje dat Bangor heet. En daar zag ik als Beatlesfreak natuurlijk een gunstig voorteken in. Toen de Beatles in ’67 voor het eerst gingen mediteren bij de Maharishi, was dat óók in Bangor, maar dan in Wales. Voor de Beatles was die ervaring een soort verlichting, dus dacht ik: ‘If it’s good enough for The Beatles, it’s good enough for me’. Toen al wist ik dat de titel van mijn plaat naar Bangor moest verwijzen. Vandaar dus Almost Bangor.

In datzelfde interview in ‘Focus Knack’ drie jaar geleden gaf je aan dat je volgende plaat overwegend akoestisch zou klinken. Die voorspelling is wél uitgekomen.

Zweegers: Ja. Ik wilde weer Joost-de-straatmuzikant worden: back to basics, zeg maar. Daarom heb ik ook Wim als producer gevraagd, hij heeft me nog gekend toen ik als busker door Europa trok. In zekere zin is mijn nieuwe plaat een reactie op Another Lonely Soul, wat een nogal bombastische plaat was. Op Almost Bangor staan geen gezwollen arrangementen, we hebben zelfs nauwelijks gebruikgemaakt van delays of andere technische trucjes. Het is een heel eerlijke plaat geworden, waarop je de pure, naakte Joost kunt horen. En toch voel ik me zo in m’n nakie opvallend comfortabel. Als ik mijn nieuwe nummers live zing, doe ik dat zelfs met mijn ogen open. Dat heb ik vroeger nooit gekund, ik zong altijd met mijn ogen gesloten. Heel raar.

De boost van Joost

Die onfortuinlijke val in Vorst Nationaal heeft ook een vroegtijdig einde gemaakt aan de grote Europese tournee die je ging ondernemen. Hoe frustrerend was dat?

Zweegers: Alweer, héél frustrerend. Ik had net een nieuwe deal getekend in Londen. Mijn platenfirma had in een aantal landen een nieuwe mix van An-other Lonely Soul uitgebracht, Wrong als single gelanceerd en een grote promotoer gepland. Bij EMI geloofden ze in een internationale doorbraak omdat Another Lonely Soul, waar vooral pianoballads op stonden, volgens hen op een perfect moment kwam – Coldplay en Keane waren toen op hun hoogtepunt, weet je wel. Maar uiteindelijk ben ik alleen in Italië een beetje promotie gaan voeren. Iemand van de Italiaanse afdeling van EMI was zo onder de indruk van Never Back Down dat hij me op een keer opbelde. ‘I’ll make it a hit in Italy’, zei hij. Ik geloofde er niks van, want Italië is muzikaal een heel raar land. ‘Je doet maar’, dacht ik. Next thing I know heb ik daar met Never Back Down toch wel een megahit te pakken zeker! Ik dus op mijn krukken naar Italië om interviews te geven en op te treden – twee keer een affiche gedeeld met Paul Weller, alstublieft! (lacht) Dat had ik achteraf bekeken beter niet gedaan, want het heeft mijn revalidatie wellicht met een paar maanden verlengd.

Went dat eigenlijk: een hit scoren?

Zweegers: Nee jôh! Ik heb er trouwens nog eentje achter de hand. Zei hij in alle bescheidenheid (lacht). Er is een song die al meegaat sinds 2003, maar om de een of andere reden kan ik er mezelf niet toe bewegen om hem definitief af te werken. Hij heet Candy en hij is er ooit in één keer uitgerold: tekst, melodie, álles. Muzikaal schommelt hij een beetje tussen Paul McCartney, Crowded House en – hou je vast – Robbie Williams. Ik heb ‘m ooit in Miami opgenomen met de band van Julio Iglesias. Je lacht, maar dat is een fucking great band hoor. Helaas klonk het nummer in hun versie alléén maar als iets van Robbie Williams, maar sinds mijn producer de song heeft gehoord, wil hij koste wat het kost dat ik hem opnieuw opneem. Wie weet doe ik dat ooit wel eens.

Je hebt eens gezegd: ‘Ik val altijd op mensen die een beetje beschadigd blijken te zijn. Ik wil kennelijk heel graag voor iemand zorgen.’ Hoe voelde het om de voorbije jaren zélf verzorgd te moeten worden?

Zweegers: Als je op krukken loopt of in een rolstoel vastzit, ben je enorm afhankelijk van anderen, hé. Aanvankelijk vond ik dat een heel onaangenaam gevoel, maar gek genoeg ben ik behoorlijk snel in mijn situatie gaan berusten. Ik heb mezelf, wellicht alwéér door toedoen van de medicatie, letterlijk en figuurlijk in slaap laten wiegen. Heel unlike me, want ik ben altijd een onafhankelijke en hyperactieve jongen geweest. Tijdens het eerste jaar na mijn ongeval deed ik hele dagen niks, noppes, nul en lag ik als een zombie naar Six Feet Under te kijken. Ik werd lui, vadsig en vooral: gelaten. Het kon me allemaal geen kloten meer schelen. Er waren dagen – en zelfs weken – dat ik niemand wou zien en er waren dagen dat ik geheel tegen mijn natuur in agressief werd. Ongelooflijk dat mijn vriendin dat allemaal kon verdragen.

Wie zo lang thuis zit, slaat al eens aan het piekeren en durft weleens drastische beslissingen te nemen. Heb jij dat ook gedaan?

Zweegers: Ik heb hierboven (tikt tegen zijn hoofd) wel een beetje zitten opruimen, ja. En het is me vooral beginnen te dagen dat ik met een hoop foute vrienden zat.

Heb je het nu over de typische ‘hangers-on’ waar zoveel muzikanten mee te maken krijgen?

Zweegers: Niet noodzakelijk. Sommige vrienden waren gewoon lompe egoïs- ten voor wie onze vriendschap eenrichtingsverkeer was: die heb ik allemaal gedumpt. Maar ik heb ook nieuwe vrienden gemaakt, hoor. Onlangs ben ik nog een nacht doorgezakt met Tim Vanhamel, die ik vroeger alleen oppervlakkig kende. Supertoffe gast!

Weet je, het is me opgevallen dat ik mijn échte vrienden al ken van vóór het jaar 2000, toen mijn debuutplaat uitkwam en Wrong zo’n gigantische hit werd. Iedereen wilde ineens een stukje van me, ik wist niet meer wie echt om me gaf en wie gewoon iets van me gedaan wilde krijgen. Ik heb me toen bewust wat laten afschermen, ik kon die voortdurende sociale druk niet aan. Maar tegenwoordig kan ik veel beter van me af bijten en voel ik me… vrijer.

Je ziét er ook herboren uit.

Zweegers: Ik heb alleszins een hoofdstuk uit mijn leven afgesloten. Of beter: ik ben aan een nieuw hoofdstuk begonnen. Zo voelt het toch. Er is een nieuwe, zelfverzekerde Joost opgestaan. Een relaxte, haast onthechte Joost die veel beter kan relativeren. Kortom: een behoorlijk gelukkige Joost.

ALMOST BANGOROp 26/9 uit bij EMI

NOVASTAR LIVE18/10 Muziekodroom, Hasselt29/10 AB, Brussel

VINCENT BYLOO

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content