ENO HYDE

Of we zin hebben in een informele babbel met Brian Eno en Karl Hyde. Spontane interactie, tijdens een repetitie met de voltallige groep in Eno’s studio te Londen, naar aanleiding van hun gezamenlijke album Someday World. Eno – icoon, pionier, geluidsarchitect voor Bowie, U2, John Cale, Talking Heads en Coldplay, vader van de ambient – samen met Karl Hyde, frontman van Underworld. Nou!

Regel één: kom nooit te laat op een interviewafspraak. Dankzij de kuren van de NMBS mis ik mijn Eurostar en heb ik het zitten. Te laat bij Brian Eno, ruim 35 minuten. Onderweg vele fuck-fuck-fucks foeterend, arriveer ik bezweet, gestresseerd en buiten adem in een grote, open ruimte waarin muziekinstrumenten en opnameapparatuur staan opgesteld. Handjes schudden. Hallo Fred, hallo Leo, hallo Rick, hallo Duitse meneer… ‘Would you like a cup of tea?’ vraagt een stem achter me. Heel graag, antwoord ik, terwijl ik me omdraai. ‘Hi, I’m Brian, nice to meet you.’ Het is Brian Eno, en hij overhandigt me een dampende mok thee. Rooibos.

NOTTING HILL IS EEN OASE VAN LUXE TEN OOSTEN VAN DE BRITSE hoofdstad. Je merkt het aan de statige, mooi geconserveerde rijhuizen. Aan de Maserati’s, de Ferrari’s, de geblindeerde Hummers en andere peperdure vierwielers die er geparkeerd staan. Aan het piekfijn getrimde groen, en aan de stilte. In een gejaagde metropool als Londen zijn netheid en rust letterlijk fortuinen waard.

In de studio van Eno overheerst echter gezellige drukte en nonchalance. Onder een tafeltje dat een aftandse microgolfoven torst, staat een – propere – kattenbak. Afwas in de gootsteen. In één hoek een ouderwetse werkbank met schroevendraaiers, soldeerbout en hamers. In een andere simpele houten rekken, slordig gevuld met boeken, over klassieke en moderne kunst, over hotels en reizen, over de Maya’s, de Inca’s. Helemaal bovenaan op zo’n rek, ongeveer twee en een halve meter hoog, staan zes stoffige Grammy-trofeeën gestockeerd. Ze passen nog net onder het plafond.

Wat kan een levende legende als Eno enkele Grammy’s schelen? Hij had al een stempel op de muziekgeschiedenis gedrukt lang voor hij Bono factureerde. Met zijn flamboyante verschijning en synthesizerkunstjes zette hij tussen 1971 en 1973 Roxy Music mee op de kaart. Daarna plantte hij met soloalbums als Taking Tiger Mountain (1974) en Another Green World (1975) de zaadjes waaruit hij later ambient zou oogsten met onder meer Music for Airports (1978) en On Land (1982). Van 1977 tot 1979 werkt hij met David Bowie aan diens Berlijnse trilogie Low, ‘Heroes’ en Lodger, en tussen 1978 en 1980 overziet hij drie albums van Talking Heads, waaronder Fear of Music en Remain in Light. Was het daarbij gebleven, dan nog zou het héél moeilijk zijn om Eno’s invloed op de pop, rock en electronica van de voorbije drie decennia te overschatten. Maar daar bleef het lang niet bij, en tegenwoordig is Eno actiever dan ooit. Someday World wordt zijn vierde album voor Warp, en de voorbije jaren leverde hij hand- en spandiensten aan onder meer Grace Jones, Anna Calvi, James Blake, en recent nog Damon Albarn.

‘Waar in België kom je precies vandaan?’ Naast mij is Karl Hyde komen staan, de man die u kent als degene die ‘shouting lager lager lager, shouting mega mega white thing, mega mega white thing’ bazuint over de beats van Born Slippy, Underworlds grootste hit. Maar ook de man die mee aan het roer stond van Dubnobasswithmyheadman, hun onverwoestbare albumklassieker uit 1994, het jaar dat ze een extatische Dance Hall van Pukkelpop in het zweet speelden. De allereerste keer dat ik de condens van het tentzeil voelde druipen. Het optreden staat voor eeuwig in mijn persoonlijke Pukkelpop-annalen gegrift.

‘Je komt uit Gent? Bestaat die goede platenwinkel voor dj’s daar nog?’

‘Music Man? Neen, die heeft een paar jaar geleden de deuren gesloten.’

‘Dat is jammer. En in Brussel, die tweedehandsplatenwinkel, vlak bij de Beurs?’

‘Record Collector? Die houdt stand en draait goed.’

‘Blij dat te horen. Ik ben er nooit buitengekomen zonder een dikke stapel vinyl onder de arm.’

Tot zover mijn informele babbel met Karl Hyde, want dan neemt Eno de touwtjes in handen: ‘Waarom gaan we niet even samen zitten? Hier, schuif wat stoelen rond de sofa, pas op voor die kabel, vergeet je thee niet…’ Vijftien seconden later zitten Eno, Hyde, een Duitse journalist, een Britse collega en ikzelf in een cirkel. Het informele gedeelte lijkt bij deze voorbij. ‘Ik stel voor dat we in wijzerzin te werk gaan’, dirigeert hij. ‘Jullie stellen elk om de beurt een vraag, en wisselen telkens af tussen Karl en mij. We hebben niet veel tijd, dus maak er het beste van.’ Dus toch een ‘officieel’ interview. Ik heb wel een pak notities bij me, maar geen echt vragenlijstje. Fuck.

Het Duitse heerschap wil weten of Someday World gegroeid is uit Pure Scenius, een improvisatieshow die Eno samen met onder meer Hyde op poten zette voor het Sydney Opera House, vier jaar geleden.

Ja en neen, luidt Eno’s antwoord. Dat ze sindsdien wel samen aan muziek zijn blijven werken, en dat gaandeweg het idee voor een album is gegroeid. Ze gaven zichzelf vier weken om het te realiseren.

‘Waarom vier weken?’

‘Omdat ik het beu ben om albums te maken waar twee jaar aan gewerkt moet worden.’

Iedereen (lacht) op commando.

De Brit vraagt welk precieze idee dit album deed ontstaan. Het is informatie die in de uitgebreide perstekst staat die bij het promo-exemplaar van Someday World stak. Dus vertelt Karl Hyde over het concept ‘reickuti’, een samentrekking van Steve Reich en Fela Kuti, de legendarische minimalcomponist en het afrobeaticoon. ‘Het was een cyclische, repetitieve reis, good fun, want het is muziek waar Brian en ik allebei door gefascineerd zijn.’

Eno, voor wie het niet snel genoeg gaat, valt hem in de rede: ‘Het idee van reickuti, de technieken van Steve Reich toepassen op de ritmes van Fela Kuti, was het startpunt. Van daar is het gegroeid tot iets anders, iets nieuws, want minimalisme en afrobeat zijn beide veertig, vijftig jaar oude muziekstijlen. Ze zijn nooit echt geüpdatet. Zo is afrobeat een van de krachtigste vormen van muziek op de planeet, en dat mag wel eens opnieuw naar voren gebracht worden.’

‘Hoe bedoel je, krachtig?

‘Je beurt is om. Volgende!’

Ik wil weten of de totstandkoming van Someday World te vergelijken is met dat van My Life in the Bush of Ghosts, de samenwerking tussen Eno en David Byrne uit 1981 (zie kader). Ritmisch liggen die twee albums dicht bij elkaar.

Opnieuw Eno: ‘Dat klopt, want de basisritmes op beide platen zijn wat ik ‘huisgemaakt’ noem. Ik ben geen drummer of percussionist, dus construeer ik ritmes met de moderne tools die tot mijn beschikking staan. Het zijn geen ritmes die een drummer zou bedenken. Zowel Karl als David Byrne zijn wél muzikanten en straffe ritmische spelers, maar op gitaar in plaats van drums. De manier van werken was dus ongeveer dezelfde: ritmes uitwerken via mijn loops en iemands gitaarspel.’

‘Brians drums zijn de drums die me het meest aanspreken’, valt Hyde hem bij. ‘Ze zijn geïnspireerd door het Midden-Oosten, door Afrika, het Zuiden. Ritmes die in cirkels bewegen, dat is waar we elkaar in vonden voor dit project.’

Dieper boren gaat niet, want met een knikje geeft Eno aan dat de klok een eerste maal gerond is. ‘Who iz Fred Gibson?’ wil de Duitser weten. Samengevat: Gibson is de coproducer van Someday World, een 21-jarig, muzikaal wonderkind dat Eno leerde kennen via de a-capellazangavondjes die hij in zijn studio organiseert. ‘Een grote naam in wording’, looft hij de slungelige jongeman met warrige haardos die af en toe voorbijsloft.

Geen kattenpis, wetende dat Eno de voorbije jaren talenten als Jon Hopkins (zijn album Immunity was een van de electronicaplaten van 2013) en Leo Abrahams (laatste wapenfeiten: Present Tense van Wild Beasts, als producer en muzikant, en knoppenwerk voor Entity van Oscar & The Wolf) onder zijn vleugels nam.

En dan dwalen Eno en Hyde af richting technische weetjes. Aan de muur trekt een wit schrijfbord mijn aandacht. Het is een van Eno’s stokpaardjes: zijn muzikanten uit hun comfortzone halen door specifieke aanwijzingen te noteren die ze tijdens het spelen moeten volgen. Behalve het woord ’tension’ oogt het bord vandaag blanco, maar tijdens de opnames van Someday World stonden er richtlijnen op geschreven als ‘Avoid music’, ‘In life nothing happens twice’ en – mijn favoriet – ‘Make music that will astonish people who live in sheffield’. Dat vraagt om uitleg.

‘Mensen die in Londen wonen,’ steekt Eno van wal, ‘horen veel muziek en weten precies wat ze ervan horen te denken. Het zijn gehoorzame luisteraars. Maar in een stad als Sheffield hebben mensen in hun vrije tijd weinig anders te doen dan muziek beluisteren. Ze zijn gefocust, muziek is een essentiële ervaring in hun leven. ‘Maak muziek voor een veeleisend publiek’, dat bedoelde ik met die zin. Sheffield is mijn metafoor voor een publiek voor wie platen beluisteren nog echt iets betekent. In tegenstelling tot Londen zijn mensen in Sheffield harde werkers, muziek is er belangrijk genoeg om een vrije avond aan op te offeren.’

Interessant, die opmerking over een veeleisend publiek, uit de mond van een van de meest veeleisende producers ooit. Een producer die bijna de mastertapes van U2’s Where the Streets Have No Name in de fik stak om de groep te porren, die Chris Martins vingers samentapete om hem minder bombastische pianolijnen te doen spelen. Eno is het Trojaanse paard dat muzikanten vrijwillig de studio in loodsen, een vorm van artistieke zelfkastijding. Maar daarover krijg ik niks gezegd of gevraagd, want het onderwerp is via Duitsland inmiddels opgeschoven naar deadlines. ‘Alle goede kunst komt voort uit deadlines’, beweert Eno, die Hyde nu steeds meer verbaal de pas afsnijdt. ‘Had Michelangelo geen deadline gehad, dan had hij misschien nooit de Sixtijnse kapel afgewerkt. Deadlines zorgen ervoor dat je de gaartijd niet overschrijdt, zonder deadlines kom je bij slechte Franse keuken terecht: té lange bereiding, alle smaken doodgekookt.’

‘Wat is het tegenovergestelde van slechte Franse keuken?’ werp ik snel op, nooit te beroerd om een culinaire metafoor te laten liggen.

‘Een druk Italiaans restaurant’, pikt Eno meteen in. ‘Dat is mijn droom: muziek maken zoals ze eten prepareren in een druk Italiaans restaurant. Met fantastische ingrediënten, waar zo weinig mogelijk mee gebeurt.’

‘Ik heb ooit een band die ik ging producen – en die ik niet bij naam ga noemen – mee uit genomen voor een diner in een Italiaans restaurant. Ze hadden net een arbeidsintensief, complex album gemaakt, en ik liet hen met de maître de keuken bezoeken. Totale chaos, overal vlammende pannen en stomende potten! Heel opwindend, heel intuïtief. “Zo moet jullie volgende plaat aangepakt worden”, zei ik.’

‘En, heeft het gewerkt?’

‘Jammer genoeg niet, nee. (lacht)

MIJN BRITSE BUURMAN BREEKT OPNIEUW IN: ‘IK LAS DAT JE DE standaardmanier om songs te construeren probeerde te vermijden en ik vraag me af hoe je, praktisch gezien dan, die platgetreden paden hebt vermeden?’

Zucht. Wat volgt, is een uiteenzetting over A-secties, over dobbelstenen, B-secties, ogenschijnlijke willekeur, en methode in de chaos. Hyde biedt een uitweg: ‘Platgetreden paden mijden doe je door op interessante grond te starten. Begin niet met vlak maar met moeilijk terrein, zoals een architect die huizen moet bouwen in de heuvels.’

Huizen en heuvels. Huizen bouwen in de heuvels. ‘Build cities on hills’, was dat niet een van Eno’s richtlijnen op het witte bord?

‘Inderdaad. Voor we aan de plaat begonnen, waren we in Chili, waar we het huis van Pablo Neruda in Valparaíso gingen bezichtigen. Midden in de heuvels, een prachtige plek. De architect bouwde het huis langs en tussen de glooiingen, iets wat ons later inspireerde in de studio.’

‘Dus de basis van de plaat was pakweg Barcelona, en jullie waren Gaudi met een deadline?’

‘Zoiets, ja.’

Het zou geen slechte albumtitel geweest zijn, Build Cities on Hills.

‘Het was een werktitel’, antwoordt Eno. ‘Maar gaandeweg vond ik het een beetje pathetisch klinken, zeker wanneer je het uit zijn context leest. Het zou de titel van een new-agealbum kunnen zijn.’

‘Of een ambientalbum.’

Een grapje, maar Eno lijkt not amused. ‘Yeah’, zegt hij, met een groene lach om de lippen.

Fuck.

‘ZO, ZIJN ER NOG VRAGEN?’ EEN VRAAG MET RETORISCHE ONDERtoon. De Duitse overzijde probeert het praktisch en veilig: of ze dit album nu live gaan brengen? En niet onterecht, gezien de setting waarin we uitgenodigd zijn. ‘Zoals je waarschijnlijk weet, heb ik nogal gemengde gevoelens wat betreft optreden’, klinkt het bij Eno. ‘Neen, eigenlijk zijn het helemaal geen gemengde gevoelens. Het zit zo: ik sla nog liever nagels door mijn scrotum dan op een podium te staan om liedjes na te spelen.’ Dus gaan de heren op enkele uitverkoren plekken Someday World live deconstrueren en opnieuw opbouwen. Ik wil iets zeggen over het daarvoor uitgelezen want heuvelachtige Lake District in het noorden van Engeland, en of daar ook geen veeleisend publiek zou bestaan, maar bijt op mijn lip. Interview afgelopen.

We mogen wel nog even rondhangen en luisteren, de heren hebben nog tijd en zin om wat ideetjes uit te proberen. De Brit kiest het hazenpad, de Duitser wil toch graag zijn vragenlijstje afwerken. Wat zal er gebeuren met de ongeveer dertig andere tracks die het album niet gehaald hebben, vang ik op. Meer dan een ‘oh, geen idee’ levert het niet op. Tegen beter weten in flap ik er opnieuw iets uit: gebruiken als Japanse bonustracks, misschien? Daar moet Eno dan toch hartelijk om lachen – ‘some of my best work have been Japanese bonus tracks’, klinkt het, niet zonder enige zelfrelativering. Oef.

SOMEDAY WORLD

Uit op 5/5 via Warp.

DOOR JONAS BOEL

Brian Eno :’DAT IS MIJN DROOM: MUZIEK MAKEN ZOALS ZE ETEN PREPAREREN IN EEN DRUK ITALIAANS RESTAURANT. MET FANTASTISCHE INGREDIËNTEN, WAAR ZO WEINIG MOGELIJK MEE GEBEURT.’

Karl Hyde : ‘PLATGETREDEN PADEN VERMIJD JE DOOR NIET OP VLAK MAAR OP MOEILIJK TERREIN TE STARTEN, ALS EEN ARCHITECT DIE HUIZEN MOET BOUWEN IN DE HEUVELS.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content