Aan de dikke rimpels boven zijn ontzagwekkende wenkbrauwen zie je dat Benicio Del Toro al 27 jaar in het vak zit. Niet dat er sleet zit op zijn charisma of zijn carrière. Momenteel zit hij in de opnames voor Star Wars: Episode VIII, zijn glansrol in Sicario ligt nog vers in het geheugen en deze week komt zijn hulpverlenerskomedie A Perfect Day uit. ‘Vergeleken met Sean Penn stel ik niet veel voor.’

Benicio Del Toro (49) is het levende bewijs dat zelfs een boom van een vent met piepoogjes over genoeg charisma kan beschikken om de ene na de andere vrouw te doen smelten. Geen gegroefd voorhoofd dat daar wat aan verandert. Professioneel komt de permanente frons die bij zijn leeftijd hoort hem van pas. Die geeft nog meer sérieux aan de ernstige blik die de gebenedijde Puerto Ricaan al vaak heeft opgezet. Zware dramatische rollen gaan hem nu eenmaal goed af. Denk aan de ambigue drugsagent in Steven Soderberghs Traffic (2000), die hem een Oscar opleverde, de Che Guevara die hij boetseerde voor Che (2008) van dezelfde regisseur, de schizofrene, licht achterlijke indiaan die hij neerzette in The Pledge (2001) van zijn vriend Sean Penn of de diepgelovige junkie uit 21 Grams (2003) van Alejandro González Iñárritu.

Maar pin hem vooral niet vast op al die ernst. In knettergekke films als Inherent Vice (2014) van Paul Thomas Anderson of Fear and Loathing in Las Vegas (1998) van Terry Gilliam bleef Del Toro ook overeind. Zijn lichtvoetige kant laat hij deze week ook zien in A Perfect Day, een zwarte komedie van de Spanjaard Fernando León de Aranoa. Del Toro is daarin de leider van een groep internationale hulpverleners die in 1995 ‘ergens in de Balkan’ een dode dikzak uit een waterput willen takelen voor die het water bederft. Alleen botsen ze op een te kort touw, een onwillige lokale bevolking, hemeltergende bureaucratie en de absurde stuiptrekkingen van een pas beëindigde oorlog. ‘Ik heb toegehapt omdat ik het verfrissend vond dat het eens niet over drugsbaronnen gaat maar over hulpverleners, en omdat ik een zwak heb voor verhalen over de futiliteit van onze inspanningen.’

In M. A. S. H. (1970), de klassieker van Robert Altman, wapenden hulpverleners zich ook al met humor tegen de dagelijkse gruwel en tegenslagen van de oorlog.

BENICIO DEL TORO:(knikt) We hebben een paar keer aan M. A. S. H. gedacht. Voor A Perfect Day zochten we naar een evenwicht: je wilt niet te veel hahaha-humor, maar evenmin Apocalypse Now-duisternis. Ik ken nogal wat mensen bij Artsen zonder Grenzen en heb ter voorbereiding van de film ook met Spaanse hulpverleners en brandweermannen gesproken. Hun verhalen zijn bijna zonder uitzondering doorspekt met humor. Volgens mij is humor het antigif dat ze nodig hebben om de gruwel die hen omringt te overleven. Humor is een uitlaatklep voor de frustraties, een manier om met de zware, zwarte dagen om te gaan. Humor geeft je de moed om er ’s anderendaags weer tegenaan te gaan, zelfs al weet je dat je allicht opnieuw zult falen.

Zou jij het kunnen, hulpverlener zijn in conflict- of rampgebied?

DEL TORO: Om de rol te kunnen spelen moest ik me alleszins kunnen voorstellen dat ik het kan. Maar zou ik het ook echt kunnen? Je moet uit het juiste hout gesneden zijn. Ik vind hulpverleners iets nobels hebben. Altijd, op ieder moment zijn er wel ergens hulpverleners hun eerbare werk aan het verrichten, zonder dat we hun gezichten kennen, zonder dat we hun namen kennen.

Zet jij je voor hulporganisaties in?

DEL TORO: Ik ken Artsen zonder Grenzen. Ik ben wel al eens ergens naartoe getrokken in de hoop dat mijn aanwezigheid de aandacht voor een probleem een beetje verhoogt. Maar vergeleken met Sean Penn stel ik niet veel voor. In tegenstelling tot Sean heb ik nog nooit echt de mouwen opgestroopt om het lijden van mensen te verzachten. Ik doe mijn hoed af voor hem.

Tim Robbins’ personage in A Perfect Day is verslaafd aan het werk als hulpverlener in conflictgebieden. Hij wil niet terug naar huis. Begrijp je dat?

DEL TORO: Wat is daar zo vreemd aan? Ik begrijp mensen die enorm focussen op hun werk. Dat kan een hulpverlener zijn, maar net zo goed een advocaat of acteur. Het overkomt mij soms ook dat ik helemaal opgeslorpt word door mijn bezigheden. Het zou niet mogen, maar soms verlies ik de tijd uit het oog en merk ik niet dat geliefden mijn aandacht nodig hebben. Die hulpverleners hebben ten minste nog het voordeel dat ze zich verliezen in een job die erin bestaat mensen in nood te helpen. Dat lijkt me niet zo erg. Er stelt zich pas een probleem als je je verliest in werk dat niet veel voorstelt, in drugs of in eindeloos feesten.

Hoe gehecht ben jij aan acteren?

DEL TORO: Toen ik begon, was ik nog erg groen achter de oren. Ik wist slechts één ding met zekerheid: dat ik wilde acteren. Het maakte niet uit waar of hoe, ik moest en ik zou acteren, desnoods als mimespeler in een pretpark. Ik ben niet acteur geworden om veel geld te verdienen of uitgenodigd te worden voor het festival van Cannes. Ik ben het geworden omdat ik wilde acteren.

Je was er nochtans niet voor in de wieg gelegd.

DEL TORO: Bedoel je dat ik niet uit een theaterfamilie kom, geen banden had met het filmmilieu, dat soort dingen? Klopt, ja. Ik had geen voorbeelden. Ik heb alles al doende geleerd. Ik vind het wonderlijk dat ik al met zoveel grote regisseurs (buiten de al genoemde namen ook nog Bryan Singer, Abel Ferrara, Oliver Stone, William Friedkin, Denis Villeneuve, nvdr.) heb mogen samenwerken. Daar kwam wat geluk bij kijken – je moet op het juiste moment in de juiste films opduiken – maar ik durfde ook risico’s te nemen. Soms draaide dat goed uit, soms niet.

Waarom ben je beginnen te acteren?

DEL TORO: Omdat mijn gitaarspel niet goed was (lacht) en mijn pianospel ook al niet. Basket ging me veel beter af, maar ook daar zou ik nooit mijn brood mee hebben kunnen verdienen. Eerlijk? Ik schreef me aan de unief in voor acteerlessen omdat dat gemakkelijke lessen leken waar ik onmogelijk op kon buizen en waar ik niet al te veel huiswerk voor zou moeten doen. Maar toen zei de docent dat ik de juiste leeftijd had om te léren acteren. Dat zette me aan het denken. ‘Wacht eens even, je kunt léren acteren én ik heb er de geschikte leeftijd voor? Interessant.’ Mogelijk kletste die docent maar wat uit zijn nek, maar sindsdien neem ik acteren zeer ernstig.

Noem eens een klassieke acteur naar wie je opkijkt?

DEL TORO: Sean Penn.

Dat is geen klassieke acteur.

DEL TORO: Telt hij niet? Ik vind Sean anders behoorlijk klassiek. Hedendaags klassiek. Je wilt dus dat ik iemand van vroeger noem. Er zijn er zoveel. Marlon Brando, Anthony Quinn, Humphrey Bogart, Lon Chaney sr., Toshiro Mifune, Marcello Mastroianni. Klassiek genoeg voor je? Ik zie een Mifune, Brando of Mastroianni zelfs graag spelen in films die zogezegd niet goed waren. Je steekt er altijd wat van op. Ik neem ongetwijfeld dingen over maar nooit bewust. Dat is zelden een goed idee. Je verstramt als je iets wilt spelen zoals Jack Nicholson of Brando. Het is beter om de dingen spontaan te laten opwellen. Tijdens de première van A Perfect Day in Cannes wist ik plots van wie ik de manier waarop ik met de tandenstoker in mijn mond speel gepikt heb. Niet van Brando of Mastroianni, maar van mijn grootvader!

Jouw regiebijdrage tot de omnibusfilm 7 días en La Habana (2012) was lang de slechtste niet. Wat houdt je tegen om een langspeelfilm te regisseren? Een gebrek aan geld? Ideeën? Tijd?

DEL TORO: Geduld, ik ben ermee bezig. De ideeën heb ik en tijd maak ik er wel voor. Maar een film is nu eenmaal een heel gedoe. Muziek kun je in je eentje maken, een schilderij ook, maar een film niet. De beste films waar ik in meespeel, waren het resultaat van groepswerk, van het samenbrengen van talent. Dat is op dit moment het struikelblok. Ik wil absoluut een ploeg samenstellen die er helemaal voor gaat om iets moois te maken. Daar kruipt tijd in. Maar ik heb er mijn zinnen op gezet.

Wat bedoelde je daarnet toen je je voorliefde uitsprak voor verhalen over de futiliteit van inspanningen?

DEL TORO: Ik weet niet of ik dat goed verwoorden kan. Het leven is niet noodzakelijk futiel, maar wordt het uiteindelijk meestal wel. We krijgen altijd maar te horen dat je moet winnen, winnen, winnen. Maar het is veel belangrijker om te proberen en te blijven proberen. Je moet niet acteur worden om prijzen te winnen. Je moet acteur worden omdat je het doodgraag doet en dan mag het niet uitmaken of je met je film naar Cannes mag dan wel een mimespeler in SeaWorld bent. En mislukken is interessant. Je zult nooit slagen als je nooit eens faalt. Daarom hou ik van Huckleberry Finn, van de verhalen van Jack London en van liedjes waarin de man het meisje van zijn dromen niet krijgt.

Hoe vaak heb jij al gefaald?

DEL TORO: Vaak genoeg. Heel wat van mijn films waren totaal geen succes. Neem nu Fear and Loathing in Las Vegas, dat in Cannes met veel poespas vertoond werd. Maar Cannes is een festival van uitersten. Bij de première is de aandacht overweldigend. Daarna feest je erop los. En de volgende ochtend krijg je de recensies te lezen en donder je – boem! bang! – van je voetstuk. De recensies van Fear and Loathing waren vernietigend. Toen de film uitkwam, is er amper iemand naar gaan kijken.

Mettertijd is hij toch nog uitgegroeid tot een geliefde cultfilm. Is dat geen troost?

DEL TORO: De jaren ging voorbij en de reputatie van de film bleef inderdaad maar verbeteren. Dat is fijn, maar dat neemt niet weg dat het op het moment zelf wel slikken was. Ik had grote inspanningen geleverd om Dr Gonzo te spelen. In acht weken tijd was ik serieus verdikt voor de rol. Helemaal op mijn eentje! En dan bots je op recensies die niet eens vermelden dat je meedoet. Hoe konden ze nou naast me kijken? Ik was zo dik dat ik de helft van het scherm vulde.

A PERFECT DAY

Vanaf 16/3 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

‘WAT IS ER ZO VREEMD AAN DAT EEN HULPVERLENER IN CONFLICTGEBIED NIET NAAR HUIS WIL? IK BEGRIJP MENSEN DIE ENORM FOCUSSEN OP HUN WERK.’

‘JE ZULT NOOIT SLAGEN ALS JE NOOIT EENS FAALT. DAAROM HOUD IK VAN HUCKLEBERRY FINN EN VAN LIEDJES WAARIN DE MAN HET MEISJE VAN ZIJN DROMEN NIET KRIJGT.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content