ELEMENTS

Vuur, water, lucht en aarde. Meer had Dimitri Van Zeebroeck niet nodig om de schitterende documentairereeks Elements te maken. Oké, en een flinke dosis moed en waanzin. ‘Ik heb gebéden dat ik heelhuids thuis zou raken.’

Het was een van de mooiste halfuurtjes televisie van het voorjaar: de documentaire in het laatavondprogramma Virus waarin glazenwasser Ji Sheng Hui werd gevolgd terwijl hij bungelend aan de wolkenkrabbers van Shanghai zijn leven waagde. Een pareltje was het, met poëtische beelden van mannen die torengebouwen beklommen en de voice-over van Sheng Hui, die vertelde over de gevaren van zijn beroep en het leven in de Chinese metropool. De reportage was een voorproefje van de twaalfdelige reeks Elements, waarin fotograaf en documentairemaker Dimitri Van Zeebroeck portretten maakt van mensen met een speciale relatie tot een van de vier natuurelementen – vuur, water, lucht en aarde – en de kijker meeneemt in het spoor van een freediver in de Bahama’s, mijnwerkers in Oekraïne en landbouwers in Chili, maar ook inzoomt op Noordzeevissers en een brandwondenchirurg in Neder-over-Heembeek.

Wie Weerwolven heeft gezien, de vorige en terecht bejubelde docureeks van Van Zeebroeck, weet wat te verwachten: prachtig gefotografeerde maar ook diepgaande portretten van mensen in extreme omstandigheden, waarin de maker op de achtergrond blijft en de beelden voor zich laat spreken. Elements is niet alleen figuurlijk maar ook letterlijk de opvolger van Weerwolven, want Van Zeebroeck is al bezig aan deze serie sinds de vorige in het voorjaar van 2008 op tv werd uitgezonden. Ruim drie jaar later is hij nog steeds niet klaar, want enkele dagen nadat we Van Zeebroeck konden spreken in een Antwerpse taverne vlakbij zijn montagecel, stapte hij alweer op het vliegtuig richting de VS om de twaalfde en laatste aflevering over een cowboy in Montana in te blikken. Saddle up!

Vanwaar het idee om iets met de natuurelementen te doen?

Van Zeebroeck: Na het einde van Weerwolven moest ik twee weken naar Shanghai voor een fotoreportage: daar zag ik een groep glazenwassers tegen de wolkenkrabbers hangen, en dat beroep fascineerde me meteen. Tegelijk liep ik al lang rond met het idee om een documentaire te maken over freedivers, en daarom ben ik op zoek gegaan naar een manier om die twee onder één noemer te vangen. Zo ben ik bij de natuurelementen uitgekomen.

Dat was het begin van een periode die drie jaar zou duren. Opgelucht dat het bijna voorbij is?

Van Zeebroeck: Toch wel. Het was slopend, en deze reeks is echt een deel van mijn leven geworden. Ik heb ook zelf de lat hoog gelegd. Aan de aflevering over de glazenwassers heb ik maandenlang gewerkt – ik ben er zelfs drie keer voor terug naar China gegaan, omdat de opnamen nog niet goed genoeg waren. En die eerste documentaire is natuurlijk de norm voor de elf andere: als je iets maakt dat in je eigen ogen bijzonder is, moet je de lijn doortrekken. (lacht) Ik had het mezelf echt niet moeilijker kunnen maken.

Je hebt over de hele wereld gefilmd, in de meest extreme situaties. Wat was voor jou het meest beangstigende moment?

Van Zeebroeck: Ik ben met een ploeg Oekraïense mijnwerkers afgedaald in een mijnschacht, en daar heb ik letterlijk gebeden dat ik er heelhuids uit zou raken. We moesten eerst drie kilometer naar beneden en dan tientallen kilometers verder om op een plaats te komen waar een gigantische slijpschijf stond te draaien. In het begin was dat nog met een treintje, maar tegen het einde kropen we echt op handen en voeten voort. Dan vraag je je af: hoe ver kan een mens gaan?

Aan de andere kant: als je die mensen wil portretteren, is het misschien ook logisch dat je ‘all the way’ gaat?

Van Zeebroeck: Klopt, al zijn er ook gradaties. Toen ik met vulkanoloog Guy de Saint-Cyr aan de Yasurvulkaan stond terwijl die aan het uitbarsten was, zei hij: ‘Dimi, jij bent de enige cameraman in al die jaren die zo ver met mij meegaat.’ En hij reist al vijftig jaar lang de wereld rond en is al eens een jaar lang gevolgd door een cameraploeg van Arte. Alleen wist ik: ik kan dat best niet als een compliment beschouwen, want het betekent alleen dat ik de enige ben die zo zot is om te blijven. (lacht) Maar je bent zo lang op pad dat, als je dan ter plaatse bent, je ook helemaal tot het uiterste moet gaan. Ik zou een boek kunnen schrijven alleen al over de moeite die het heeft gekost om de toelating te krijgen om samen met die mijnwerkers af te dalen, dus als je daar beneden bent en je moet honderden meters op handen en voeten kruipen met al je spullen op je rug, dan doe je dat. Ik had het mezelf anders nooit vergeven.

Het is ook pas achteraf dat je beseft door welke ogen van welke naalden je bent gekropen. Toen ik samen met De Saint-Cyr aan die vulkaan stond, viel er plots een magmablok ter grootte van een vrachtwagenband op amper twintig meter van mij. En bij freediver William Trubridge ben ik aangevallen door een haai. Trubridge is dan als een soort reddende engel recht op die haai afgezwommen, om te tonen dat we geen schrik van hem hadden – terwijl mijn hart natuurlijk wel uit mijn lijf sprong.

Kon je al duiken voor je naar William Trubridge trok?

Van Zeebroeck: Ik had een brevet, ja.

Dat je speciaal voor de documentaire hebt behaald?

Van Zeebroeck: Eigenlijk wel. (lacht) Het enige probleem was dat ik met dat brevet tot maximum 35 meter diep mocht duiken. Toen ik aankwam bij Dean’s Blue Hole, de trainingsplaats van Trubridge op de Bahama’s en eigenlijk een koker water van ruim tweehonderd meter diep, vroeg ik hem hoe zijn trainingsschema eruitzag. En hij antwoordde: ‘Ik doe iedere dag één duik, zo diep mogelijk. Maar vermits het morgen je eerste dag is, zal ik niet zo diep gaan. I’ll dive to fifty metres and I’ll stay there for a while, for about four minutes. ‘ Op mijn eerste dag moest ik dus al vijftien meter dieper duiken dan ik mocht. (lacht) Maar je zoekt net die grens op om het perfecte beeld te kunnen maken. Als je dan ziet hoe Trubridge vier minuten lang onder water in een soort coma verkeert, tot hij plotseling in slow motion wakker wordt en terug naar boven gaat… Dat is wonderbaarlijk.

Ik weiger ook om dat soort extreme situaties echt te gaan uitbuiten, om ermee uit pakken. Elements gaat niet over mij, maar over de mensen die ik volg, het is hun portret. Ik zou mezelf kunnen verwijten dat sommige documentaires te sereen zijn, dat kijkers vooral de mooi rondvliegende magmablokken zullen zien en niet zullen beseffen hoe gevaarlijk het was om ze te filmen, maar dat maakt niets uit. Ik ben trots op het eindresultaat, en het volstaat dat ik weet wat ik ervoor gedaan heb.

Geen plannen voor een making of, dus?

Van Zeebroeck: De vraag is er wel, maar daar zit niemand op te wachten, denk ik. Het is toch niet belangrijk hoe iets tot stand komt? Het gaat om je verhaal. Daarom erger ik me vaak aan al die reportagemakers die met hun eigen kop door het beeld lopen. Als je iemand aan het volgen bent, waarom kom je daar dan zelf tussen? Ik blijf al heel mijn carrière achter de camera, bewust.

Die lijn trek je ook door naast je werk: je werd liever niet gefotografeerd voor dit interview en je slaat ook alle vragen voor tv-interviews af.

Van Zeebroeck: Ja, er zijn al genoeg mensen die met hun gezicht op tv willen komen. Ik laat liever mijn werk voor zich spreken.

Op televisie gaan praten over jouw werk, in pakweg ‘De Laatste Show’, kan er wel voor zorgen dat meer mensen ‘Elements’ ontdekken.

Van Zeebroeck: De Laatste Show heeft me ook gevraagd, maar euh… (denkt lang na) Ik kan het niet, het is niets voor mij om daar met een paar korte quotes het publiek te gaan entertainen. Dat ik zelf uit beeld blijf in alles wat ik maak, ligt in zekere zin ook in het verlengde van mijn karakter. Ik besef wel dat het paradoxaal is, want ik zit zelf mensen de pieren uit hun neus te vragen. Maar ik vind dat van mezelf een pure, eerlijke houding, en ik voel me er goed bij.

Hoe gek moet je eigenlijk zijn om in Vlaanderen dit soort documentaires te willen maken?

Van Zeebroeck: Je moet vooral begeesterd zijn. Mensen met een passie zijn het mooiste wat er is, en het is mijn passie om dat soort mensen te portretteren, of het nu met een fototoestel is of met een camera. Als ik dit voor de rest van mijn leven kan doen, zal ik zeer gelukkig sterven. Oei, dat klinkt plots heel gewichtig. (lacht) Goed, ik zal nooit rijk worden van reeksen als Elements: als ik mijn broek er niet aan scheur, mag ik al tevreden zijn. Maar ook daarin probeer ik zo consequent mogelijk te zijn: ik heb nog nooit als fotograaf voor een reclamebureau gewerkt, terwijl daar veel meer geld te verdienen valt.

Hoe reageerden de mensen die je hebt geportretteerd toen ze het resultaat zagen?

Van Zeebroeck: Heel goed, heel verbaasd ook. Het is natuurlijk een portret van henzelf, maar dan door de ogen van één iemand, en de associaties die ik heb gemaakt, zien zij zelf vaak niet. ‘Your personality shines through’, schreef William Trubridge in een mail, en dat klopt wel. Mijn moeder zegt ook altijd: ‘Ik zie dat jij dat gemaakt hebt.’

Zie je dat zelf ook?

Van Zeebroeck:(denkt na) Ja, maar ik kan niet zeggen waar het aan ligt, het is niet iets tastbaars. Annelies Verbeke (die centraal stond in een aflevering van Weerwolven, nvdr) heeft mij ooit gezegd: ‘Zelfs over beelden van mensen die zich amuseren op een dansvloer hangt in jouw docu’s altijd een soort tristesse.’ Dus misschien is het dat wel: ik zoek naar momenten waarop je de breekbaarheid van mensen ziet. De mooiste scènes in Elements zijn voor mij ook die waarin niets gebeurt, waar de documentaire stilvalt en je de personages gewoon ziet zitten: de Chileense landbouwer Florentino Ignacio die samen met zijn vrouw zit te eten zonder dat er een woord wordt gezegd. Of brandwondenchirurg Thomas Rose die na een operatie minutenlang met zijn vingers bezig is: die momenten waarop iemand in gedachten verzonken is, zeggen volgens mij veel meer dan alle quotes samen. Idealiter was Elements nog kaler geweest, met meer beelden van louter en alleen de kleine handelingen van die mensen – de glazenwasser die zijn zeemvel uitwringt voor hij aan een wolkenkrabber gaat hangen, dat soort dingen. Maar ik was bang dat het dan te abstract zou worden.

In je eerste reeks ‘De Dag’ volgde je een bekende Vlaming gedurende één dag, voor ‘Weerwolven’ ging je soms maandenlang ’s nachts met iemand op pad en voor ‘Elements’ heb je aan wolkenkrabbers gehangen en aan diepzeeduiken gedaan. Waar gaat dat heen?

Van Zeebroeck: Ja, je kunt het niet veel gekker meer verzinnen. Misschien is dit wel mijn magnum opus. Laat we daarvan uitgaan. (lacht)

‘Het resultaat is zo poëtisch’, zei Mark Eyskens ooit over zijn ‘Weerwolven’, ‘dat ik Dimitri heb aangeraden een speelfilm te maken.’ Is dat een plan?

Van Zeebroeck: Dat sluimert in mijn achterhoofd, maar voorlopig zal het er niet van komen. Elements was zwaar, maar ik voel me ook bevoorrecht dat ik zo intens met iets bezig kan zijn. Dat ik een reeks als dit kan maken, en ook mag maken van Canvas. Al hebben zij mij natuurlijk nooit gevraagd om aan wolkenkrabbers te gaan hangen: dat heb ik alleen aan mezelf te danken. (lacht)

ELEMENTS Donderdag 6/10, 22.20 – Canvas

DOOR STEFAAN WERBROUCK

‘Ik erger me vaak aan al die reportagemakers die met hun eigen kop door het beeld lopen. Als je iemand aan het volgen bent, waarom kom je dan tussen?’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content