‘EEN VIOOLPARTIJ IS GEEN VECHTPARTIJ’

© © JAMES MCMILLAN AND / DECCA

In de wereld van de klassieke muziek heeft Andreas Scholl de faam van een rockster, net zoals de castraten van weleer. De Duitse countertenor is bovendien een man met een missie. ‘We moeten de klassieke muziek redden, maar hoe?’

Bozar, Brussel, 1989. Het is intussen veertien jaar geleden, maar het blijft een onovertroffen concert. Iedereen die erbij was, wist het meteen. Het publiek. De muzikanten van het Collegium Vocale. Dirigent Philippe Herreweghe. Zelfs sopraan Johanna Zomer. Zij had de ster van de avond moeten worden, en dat was ze ook, maar ze was niet alleen. De bloemen die ze na afloop van Bachs Hohe Messe had ontvangen, gaf ze spontaan door aan de man die ze volgens haar nog iets meer verdiende: countertenor Andreas Scholl.

Benieuwd of hij de Antwerpse Singel volgende week opnieuw in zo’n opperste staat van ontroering kan brengen. Was Scholl (44) toen nog een revelatie, dan is hij nu een wereldster. Eentje zonder kapsones, gelukkig. ‘Ken je de Bee Gees? Of Jimmy Somerville?’, antwoordt hij laconiek als ik hem vraag hoe hij aan een rockpubliek zou uitleggen wat een countertenor precies is. ‘Wel, wat zij doen in een popsfeertje, doe ik in barokmuziek.’

Vergis ik me, of wordt een hoge mannenstem makkelijker aanvaard in het pop- en rockuniversum dan in klassieke muziek?

ANDREAS SCHOLL: Klopt. Mannen die met een hoge stem zingen: het werd niet zo lang geleden als provocatief beschouwd. En klassieke muziek is nu eenmaal een genre waarin provocaties minder goed gedijen dan pakweg rock en pop. Het is het probleem van een generatie, denk ik. Ze is opgegroeid met een ideaalbeeld van hoe een man hoort te zijn. Een man huilt niet. Een man is sterk. En ook: een man zingt met een lage stem. Is dat niet zo, dan is hij verwijfd. En wordt er al eens lacherig gedaan. Of, erger nog, zijn mensen geschokt. Terwijl: zij die het meest aanstoot nemen aan zogezegd geslachtsvreemd gedrag, zijn er vaak gevoelsmatig het sterkst toe aangetrokken. Ze zijn vooral bang van hun eigen ervaring. Ach, mensen zouden hun gevoelens niet moeten onderdrukken uit schrik voor reacties ‘van de maatschappij’. Als iemand zijn haar fluogroen wil verven, dan doet hij dat toch? Het is zelfs aanstekelijk om iemand te zien die gewoon zijn zin doet.

Het is ooit anders geweest…

SCHOLL: En of! In de tijd van Handel werden de meest heroïsche rollen zelfs door castraten gezongen – zangers die als jongens ontmand werden om te voorkomen dat hun stem zou breken. Richard Leeuwenhart, Julius Caesar… Dat kon, omdat mensen opera ervoeren als een fantasie. Opera was een andere wereld: zodra je de grens overstapte, was alles mogelijk. Muziek werd daardoor ook op een zuiverder manier ontvangen: ze werd los gezien van de persoon die haar bracht.

Castraatsterren waren halfgoden. Ze leidden een leven van excessen waar een doorsnee rockband vandaag niet eens aan toekomt. Dat heeft helaas een verkeerde perceptie gewekt.

Het publiek heeft vandaag nog altijd bepaalde romantische verwachtingen. Sommige solisten lossen die maar al te graag in – tot over de grens van wat je smaakvol kunt noemen. Hun optredens hebben niets meer met authentieke expressie te maken.

Voorstaanders bepleiten dat ze de rock weer in de barok brengen.

SCHOLL: Tja… Bij sommige orkesten is de show misschien iets té belangrijk geworden, wild expressief en experimenteel. Weet je, ik ben blij als ik intentie hoor: iemand die niet zacht of luid speelt om zacht of luid te spelen, maar met een emotie voor ogen. Mijn ideaal is: samenwerken met de Accademia Bizantia. Duitse discipline gecombineerd met Italiaanse bevlogenheid. Nooit iets zomaar doen, altijd je keuzes in vraag stellen. En tegelijk: alles met een zekere souplesse doen. Een vioolpartij mag nooit een vechtpartij zijn.

Glenn Gould zei ooit: klassiek luisteren is werken aan een levenslange staat van verwondering, rock draait om een kortstondig shot adrenaline. Mee eens?

SCHOLL: De criteria van rock zijn gewoon anders: een popsong duurt vier minuten, de Mattheuspassie drie uur. Voor mij heeft elk muziekrepertoire zijn waarde: mensen komen samen, vieren muziek en verlaten – in het beste geval – veranderd de zaal. Nu goed, in mijn ziel zindert de Mattheuspassie langer na dan een popconcert, maar ik wil mijn smaak niet opdringen. Het is als met eten: ik geniet het meest van een mooi menu, maar een stuk brood met worst en mosterd op de markt van Basel kan ook lekker zijn. Zolang het maar ‘eerlijk’ is.

Wat niet betekent dat al die smaken op één hoop moeten?

SCHOLL: Precies! Ik ben geen fan van cross-over, al besef ik dat we in de eenentwintigste eeuw leven én dat we waakzaam moeten zijn. Voor je het weet is de klassieke muziek reddeloos verloren. De aandachtsspanne van de jonge generatie is zo beperkt geworden, die kunnen een concert van twee keer vijftig minuten nauwelijks nog aan. Wie komt er binnen veertig jaar nog naar de Mattheuspassie luisteren? Klassieke muziek moet dus gered worden, maar hoe? Zelf heb ik ooit Lute Songs van John Dowland in een discotheek gezongen, en dat wérkte. En ik heb net een project gedaan rond de troubadour Oswald von Wolkenstein met videoprojectie, en ook dat was een succes. Ik heb niet de illusie dat we jongeren vandaag in het establishment kunnen integreren, misschien moeten we dus een tweede klassieke scène creëren. Een concert waar mensen dichtbij staan, met een pint in de hand. Wie weet kunnen we zo mensen bereiken die nu denken dat klassiek alleen voor kenners is weggelegd?

BACH CANTATES

Nu uit bij Harmonia Mundi.

DOOR RUDY TAMBUYSER

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content