EEN NIEUWE ROUTE VOOR DE BLOCKBUSTER

MEL GIBSON in MAD MAX

Het is een heel grote als, maar áls de vierde Mad Max met Tom Hardy even goed is als de trailers en de interviews met regisseur George Miller doen vermoeden, zou in Cannes wel eens de kaskraker van het jaar in première kunnen gaan. Of waarom Mad Max: Fury Road geen oefening in nostalgie is, maar een les voor toekomstige blockbusters. Hopelijk.

Heel eerlijk? We hielden ons hart vast toen Mad Max: Fury Road werd aangekondigd. Deze zomer is het exact dertig jaar geleden dat Mad Max beyond Thunderdome, de derde film uit de reeks in de zalen kwam. Lang genoeg om heelder generaties groot te brengen die bij de woorden ‘This is Thunderdome!’ niet spontaan aan het decolleté van Tina Turner denken, maar wel aan gabberhouse uit de jaren negentig of een postgabberhousehit van The Opposites. Lang genoeg voor de ster van Mel Gibson om ten hemel te rijzen en na enkele dubieuze voicemails weer te imploderen tot een permanent zwart gat. En ja, George Miller, de regisseur van de drie originele Mad Max-films bleek opnieuw aan boord te zijn, maar die was intussen vooral de man achter Babe (1995) en Happy Feet (2006) geworden.

Een pratend varken en een stel geanimeerde pinguïns.

Dertig jaar is heel erg lang.

Zeker omdat het niet de eerste film is waarmee dit recent geprobeerd is. De nostalgieblockbuster is de laatste jaren een ding geworden. Die Hard werd na twaalf jaar heropgestart. Indiana Jones na negentien jaar. Tron na achtentwintig jaar. RoboCop: eenentwintig jaar. En tweeëntwintig jaar na het origineel blaast Steven Spielberg als producer de dino’s nieuw leven in in Jurassic World – volgende maand bij ons in de zalen. Maar als die films één ding hebben bewezen, is het dat herinneringen aan een goede film geen garantie zijn op een goede film. Keer op keer draaiden die reboots uit op een teleurstelling. Braver. Simpeler van toon. En vooral: minder mooi. Leg de helikoptershots en de dino’s uit Jurassic Park (1993) naast die van de trailer van Jurassic World en de eerste haalt het. Het hoogtepunt van de trailer – een zeedino die uit een bassin naar een haai aan een vislijn springt – voelt even levensecht als de robots uit Transformers. Maar vooral: je gelooft niet dat je van het opspattende water nat kunt worden.

Drie letters die daarvoor verantwoordelijk zijn: cgi, kort voor computer-generated imagery. Een prima hulpmiddel als het goed gebruikt wordt, maar ronduit vermoeiend als er te kwistig mee wordt omgesprongen. En precies dat is het probleem met die reboots: in een poging het origineel beter te maken zijn de makers loos gegaan op green screens en motion-capture techniques. Sinds Transformers en het hele Marvel-universum school gemaakt hebben, worden er heel veel wetten van de fysica getart. En dat valt niet altijd even hard op. Tenzij je iets van dertig jaar geleden hebt om het mee te vergelijken.

Zoals gezegd dus: we hielden ons hart vast toen Mad Max: Fury Road werd aangekondigd. Maar toen kwamen de alles omverblazende trailers. Op een goede manier. Heel veel mensen werden enthousiast. Wij ook. En er was dat ene zinnetje van regisseur George Miller: ‘Tachtig procent van de film is zonder cgi gemaakt, met echte auto’s en echte stunts.’ Enkel voor de Namibische landschappen – deze keer werd er niet in Australië gefilmd – en de prothetische arm van Charlize Theron werd er naar de digitale trukendoos gegrepen. Iets waar in de marketing van de film ook zwaar op werd ingezet, met filmpjes achter de schermen die een glimp van het stuntwerk en exploderende auto’s laten zien. En toegegeven: dat was ook min of meer wat Spielberg op voorhand zei over de speciale effecten in Indiana Jones and the Kingdom of the Crystal Skull (2008) – hij loog. Maar als je de voorgeschiedenis van Mad Max een beetje kent, is enige goede hoop gerechtvaardigd.

WEETJE VAN DE DAG: IN DE DRIE oorspronkelijke films wordt Max nooit als Mad Max aangesproken. In Mad Max Beyond Thunderdome wordt hij één keer voorgesteld als The Man without a Name – een knipoog naar de westerns die George Miller zwaar beïnvloedden – maar verder wordt het simpelweg op Max gehouden. Max heeft nochtans ook een familienaam: Rockatansky. Anders dan die klinkt géén uitgevonden naam, wel een verwijzing naar baron Carl von Rokitansky, een negentiende-eeuwse Boheemse dokter die zijn naam gaf aan de Rokitansky-procedure, een methode om bij pathologisch onderzoek de interne organen te verwijderen.

Een klein detail, maar het zegt veel over waar Mad Max vandaan komt. Voor hij in 1979 voltijds regisseur werd, was George Miller een dokter in de spoedafdeling van een ziekenhuis in Sydney. Een plek waar hij haast elke dag de slachtoffers van verkeersongevallen op zijn operatietafel kreeg. Een tikje luguber, maar het waren de eerstehandsconfrontaties met die auto-ongevallen die hem tot de opzet van Mad Max inspireerden. Om zijn accidentenporno iets geloofwaardiger te doen overkomen, zette hij die neer tegen de achtergrond van een dystopisch Australië, geveld door olieschaarste. De oliecrisis van 1973 lag down under nog vers in het geheugen: een tekort aan benzine had toen tot lange rijen aan de pompstations geleid en her en der waren er relletjes tussen wachtende automobilisten gemeld.

Terwijl hij het geld voor de film bijeenschraapte, droeg Miller bij aan de financiering door samen met producer Byron Kennedy bij te verdienen als noodambulancier. Om maar te zeggen: de 350.000 dollar die ze uiteindelijk verzamelden, was ook in 1979 geen groot budget. Net genoeg om wat tweedehandsauto’s te kopen om in de prak te rijden, een onbekende acteur genaamd Mel Gibson te casten en een paar louche lokale motorclubs een leuke onkostenvergoeding te betalen. Dat is precies het verbazende aan Mad Max. De film had alles om een van de vele vergeten ozploitation films op te leveren die Australië in de jaren zeventig en tachtig kende. Het werd iets anders. In al zijn geknutsel was George Miller op iets bijzonders gestoten: een visuele stijl die de anarchistische sfeer en het gevoel van snelheid écht kon doen lijken. Ook al omdat het niet zelden echt wás. Als Nightrider in het eerste kwartier van Mad Max als een raket wegschiet en ontploft, is dat omdat Miller daadwerkelijk een militaire raket aan de auto had gehangen en die had laten ontploffen. Met Mad Max kreeg de western een nitro-injectie.

Het is iets wat Miller altijd onthouden heeft. Ook toen hij twee jaar later 4,5 miljoen dollar kreeg om Mad Max 2 te maken en vier jaar later 12 miljoen voor Mad Max Beyond Thunderdome. Vergeet doorgedreven acteursregie, vergeet gedetailleerde scenario’s, vergeet uitleggerige dialogen en exposities: als je de kijker wilt doen geloven dat Australië een plek is waar op elk moment een hysterische biker een bijl door je autodak kan slaan, heb je alleen een sfeer en een visuele stijl nodig. Die lijn lijkt Miller dertig jaar later nog altijd door te trekken. Mad Max: Fury Road heeft een budget van 100 miljoen dollar. Niet onaardig, maar nauwelijks meer dan de helft van de 190 miljoen die Furious 7 kostte en een derde van de 280 miljoen van Avengers 2: Age of Ultron. Maar anders dan wat het geval was bij die twee blockbusters stak Miller zijn geld in de productie en niet in de postproductie. Samen met Tom Hardy, Charlize Theron en de rest van crew en cast trok Miller zes maanden naar de Namibische woestijn. Zonder concreet scenario – er was enkel een uitgebreid storyboard. Nauwelijks dialogen ook. Miller wilde dat de vierde Mad Max een eindeloze achtervolging door de woestijn zou worden, als een dystopische variant van The General, Buster Keatons stomme film uit 1926 over twee stoomtreinen die elkaar achtervolgen, en een van Millers favoriete films.

Uiteindelijk maakt het misschien zelfs niet uit of de film even goed is als zijn trailers doen vermoeden. Het enthousiasme dat er op voorhand al is, wijst de richting aan die de blockbuster moet uitgaan. Geen veertien scenaristen. Geen infantiliserende PG-rating. Geen bombardement van digitale explosies. Geen gritty reboot of origin story. Geen superhelden. Gewoon een regisseur met een goed idee en een voorliefde voor visuele cinema. Als Mad Max: Fury Road even goed is als wij hopen dat hij is, wordt dit geen oefening in nostalgie, maar een les aan het toekomstige Hollywood.

Of zoals Fifi zegt in Mad Max: ‘They say people don’t believe in heroes anymore. Well, damn them. You and me, Max, we’re gonna give them back their heroes.’

Waarbij we zedig achterwege laten dat Max antwoordt: ‘Do you really expect me to go for that crap?’

MAD MAX: FURY ROAD

Vanaf 13/5 in de bioscoop.

DOOR GEERT ZAGERS

WE HIELDEN ONS HART VAST TOEN MAD MAX: FURY ROAD WERD AANGEKONDIGD. MAAR TOEN KWAMEN DE ALLES OMVERBLAZENDE TRAILERS. OP EEN GOEDE MANIER.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content