Voor velen is hij de verpersoonlijking van slechte televisie. De gladde presentator die met een stralende glimlach en een niet aflatend enthousiasme de grootste bagger op de buis brengt. Maar Jo De Poorter heeft weerhaakjes gekregen. ‘Ik heb niet het gevoel dat ik me moet bewijzen.’ Door Stefaan Werbrouck

‘Tekstbaronnen’. Elke zondag – 13.10 Radio 1.

Door dat ene VT4-programma sleept De Poorter natuurlijk voor eeuwig en altijd het imago van gladjanus met zich mee. Het zal hem een zorg wezen. Hij doet alleen wat hij graag doet en heeft de luxe om aanbiedingen af te slaan. Bovendien weten _ en het zal u misschien verbazen _ ook zenders als Radio 1 hem te vinden. Twee zondagen geleden startte Jo De Poorter er met de presentatie van Tekstbaronnen, een culturele quiz waarin teams van journalisten, politici, schrijvers op zoek gaan naar de weetjes uit ons collectief geheugen. Prijzen zijn er niet te verdienen, de enige missie is een waardige opvolger te maken voor De Rechtvaardige Rechters. Daarom zullen we, dixit De Poorter, in Tekstbaronnen ‘de humor niet uit de weg gaan’. Nu, gelachen hebben we altijd al met zijn programma’s. Hopelijk gebeurt dat nu om de juiste redenen.

De opvolger maken van een succesprogramma als ‘De Rechtvaardige Rechters’, zorgt dat voor extra druk?

Jo De Poorter:De Rechtvaardige Rechters was een groot succes en dat is natuurlijk vervelend voor ons. Gelukkig is Tekstbaronnen een totaal ander programma. Als het dus niet aanslaat, zeggen we gewoon dat je de twee niet kunt vergelijken. Of wijt ik het aan het licht, de versterking, kortom aan alles behalve mezelf. ( lacht) Als we daarentegen wél veel luisteraars hebben, dan zeg ik natuurlijk dat ik het uitstekend gedaan heb. Maar kom eens terug in december en dan zal ik u lachend, al dan niet huilend, tegemoet treden.

Menig Radio 1-luisteraar zal wel opkijken als hij jou hoort.

De Poorter: Mijn verleden sleep ik overal mee. Het is wel raar dat ik nu plotseling op Radio 1 zit en eerlijk gezegd was ik ook heel verbaasd dat ze mij gevraagd hebben. Maar ik heb niet het gevoel dat ik mij moet bewijzen, ik denk dat ze wel met mij kunnen leven. De laatste tijd krijg ik overigens veel vragen uit ernstige hoek, van kwaliteitskranten of theatergezelschappen. Dat bevreemdt me. Al jaren volhard ik in de boosheid, het vederlichte amusement, en toch blijf ik politiek correcte aanbiedingen krijgen. Terwijl ik mij toch al voldoende bewezen heb in de politiek incorrecte dingen. Ook toen ik vrolijk tussen de jongens en meisjes van Liefde op het eerste gezicht ronddartelde, werd ik zonder veel gêne gevraagd om bij Studio Brussel een programma te presenteren. Terwijl die twee sferen niet bepaald met elkaar verenigbaar zijn. Het blijft me achtervolgen: mensen willen me toch altijd in een andere, serieuzere rol zien. En kreunend en stampend geef ik daar dan soms aan toe, zoals nu met Tekstbaronnen.

Is de kritiek op jou en je lichte programma’s dan hypocriet?

De Poorter: Ik werd ooit eens geïnterviewd door een culturele coryfee van Studio Brussel. Vóór de uitzending, aan de telefoon, vertrouwde ze me toe dat ze iedere dag naar Liefde op het eerste gezicht keek en zich telkens rot amuseerde. Maar eenmaal in de uitzending was het hele programma ineens verschrikkelijk en laakbaar en vroeg ze hoe ik mijn talent zo kon vergooien? Dat vind ik een beetje flauw. Mensen hoéven absoluut niet van mijn programma’s te houden. Maar stiekem kijken en publiekelijk heel afkeurend doen, dat is toch een beetje vreemd.

Ik noem ze wel eens de Zwarte Brigade: mensen die in het zwart gekleed gaan en met catalogi van moeilijke musea onder de arm lopen. Op feestjes doen ze alsof ze me helemaal niet kennen en als ik me dan voorstel, is hun enige reactie dat ze geen televisie hebben. Een uur later, als ze wat drank binnen hebben, blijken ze zich mijn carrière veel beter te herinneren en komen er anekdotes naar boven die ik me zelf niet meer herinner.

Heb je je de schampere opmerkingen ooit aangetrokken?

De Poorter: Toen ik net was afgestudeerd, hunkerde ik wel naar de waardering en aandacht van dat soort mensen. Dat heeft ruim een half uur geduurd. Ik doe nu gewoon mijn dingen, zonder mij af te vragen of het goed zal staan op mijn curriculum. Ik word ook niet beter door om drie uur ’s nachts op Klara de gedichten van een of andere middeleeuwse monnik voor te lezen. Neen, als ik bij die groep wilde horen, dan had ik een tiental jaar geleden een andere richting moeten uitgaan. Het verbaast mij alleen maar dat ze mij steeds weer naar zich toe willen trekken. Ik word echt bedolven onder de vraag _ vooral van journalisten _ wanneer ik nu eens een documentaire ga maken of een late-nighttalkshow. Maar ik hoef heus niet door iedereen leuk en aardig gevonden te worden, ik wil die culturele groep niet behagen.

Je maakt het de critici natuurlijk wel gemakkelijk, met dat imago van gladde jongen.

De Poorter: Absoluut. Ik heb daarover een heel lang gesprek gehad met Bob Monkhouse, een van de groten van de BBC. Die krijgt precies dezelfde kritiek over zich heen. Hij zei me dat hij daar als jongeman verschrikkelijk veel onder geleden had. Op een bepaald moment was hij zich zelfs anders gaan gedragen. Hij maakte opzettelijk fouten, begon te stotteren, schoor zich niet. Maar in plaats dat de critici hem aanvaardden, zeiden ze: ‘Zie je wel, hij kan het toch niet.’ De groep die hem daarvóór leuk vond, was in de war en vroeg zich af waar de oude Bob heen was. Zijn conclusie was: wat je ook doet, probeer zo trouw mogelijk aan jezelf te blijven. Als je probeert jezelf anders voor te stellen, gaan de mensen dat toch merken.

Dat onvermoeibare enthousiasme is dus niet gespeeld?

De Poorter: Neen. Omdat ik het dus leuk werk vind en omdat er bij een amusementsprogramma altijd een feestelijke stemming hangt: ik hoef weinig te doen om daarin mee te gaan. Het onderdrukken zou pas krampachtig zijn. ( ironisch:) En als het enthousiasme niet vanzelf komt, kunnen grote hoeveelheden drank, in combinatie met goede medicatie, ook wonderen doen.

Maar wat de kritiek betreft, moet ik ook toegeven dat ik blijkbaar altijd de dans van de modder en rampspoed weet te ontspringen. Als ik dan een programma zoals Liefde op het eerste gezicht maak _ geef toe, zoiets kan toch écht niet door de beugel ( lacht) _ dan is er nog altijd goodwill. Het programma zelf is verschrikkelijk, maar ikzelf kom er volgens de critici nog tamelijk onbeschadigd uit. Vaker ga je mét het schip volledig ten onder.

Misschien komt dat wel doordat je geen typische BV bent. Je staat niet om de twee weken in de boekjes. Bewust?

De Poorter: Héél bewust. Ik denk dat er ook nauwelijks foto’s van mij bestaan in privé-omstandigheden. Ik sta er natuurlijk af en toe wel eens in, als ik gefotografeerd ben op een feest of zo, maar mijn privé-leven is van mij. Het is geen geheim _ de mensen weten bijvoorbeeld dat ik een relatie heb _, maar ik houd de boot zoveel mogelijk af. Ik heb ervoor gekozen om op tv te komen, de mensen die met mij leven niet. Zij ondervinden er alleen de last van. Daarbij, als je dan wél een interview geeft, blijkt achteraf dat je woorden toch verkeerd weergegeven zijn of dat de lezers een heel andere indruk krijgen.

Een voorbeeldje: een paar maanden geleden was ik betrokken in een auto-ongeval. Ik ben daar niet mee naar de pers gegaan, maar op een bepaald moment, een paar weken later, is het toch gelekt. Het stond eerst in een roddelblad, dat nog min of meer informatie gaf. Toen namen de kranten _ ook de ernstige _ het bericht over, in een minder correcte versie, zonder eens te bellen naar de VRT of naar mij. Zo leek het alsof het ongeluk pas de dag daarvoor gebeurd was, en niet vijf weken eerder. Als er in de krant staat dat de paus gevallen is, dan mag je er toch van uitgaan dat dat vrij recent gebeurd is en niet dat hij eventjes heeft gesukkeld toen hij in 1973 in Warschau uit de taxi stapte. Het gevolg was dat ik die dag vijftig telefoontjes kreeg van vrienden en kennissen die zich afvroegen of ik nu wéér een ongeluk had gehad.

Heb je dan geen spijt dat je er niet zélf mee naar buiten gekomen bent?

De Poorter: Dán wel, maar om een persbericht te maken dat ik een ongeluk heb gehad, daar voel ik me toch niet belangrijk genoeg voor. Hoe dan ook, de impact die ik als Bekende Vlaming heb, gebruik ik liever voor de dingen die ertoe doen. Daarom treed ik alleen in de openbaarheid om programma’s te promoten of voor een goed doel. Als ik dan op de foto ga staan, dan heeft dat méér effect dan als ik iedere week in de boekjes sta met een verhaal over mijn hamster en mijn goudvis.

Een tiental jaar geleden zei je in een interview: ‘Presenteren doe ik graag, maar ik zie het me geen vijftien jaar doen.’ Dan moet je natuurlijk niet verwonderd zijn dat de mensen méér van je gaan verwachten.

De Poorter: Ik wil met graagte altijd tegenspreken wat ik vroeger heb verklaard. Dus laten we zeggen dat ik het geen twintig jaar meer zal doen. Kijk, het vervelende aan een klein land als België is dat de mogelijkheden om te switchen veel beperkter zijn. Een filmcarrière mag je bijvoorbeeld al vergeten in een land dat nauwelijks films voortbrengt. Het leuke is dan dat je al eens kunt uitwijken naar een land waar je nog niet constant op tv bent geweest, waar ze nog opkijken als je op de buis komt. Door hier in België eens iets te doen en daarna weer in Nederland bezig te zijn, kan ik mijn carrière als presentator wel wat rekken.

In je beginperiode sprak je ook vaak over eigen formats die je aan het bedenken was. Komt daar nog iets van?

De Poorter: Ik moet toegeven dat ik een betere presentator ben dan een bedenker. Kun je nagaan wat voor een slechte bedenker ik ben. De moed zakt me ook altijd in de schoenen als ik denk aan de weg die moet worden afgelegd van een idee naar een tv-programma. Ik heb gewoon het geluk gehad dat de telefoon regelmatig rinkelt en mensen me bellen met veel leukere ideeën dan die van mezelf. Zolang dat blijft gebeuren, ben ik ontslagen van zware brainstormsessies.

En zijn er programma’s die je zelf had willen bedenken?

De Poorter: ( na lang nadenken) Eigenlijk niet, nee. Ik had wel willen genieten van de financiële gevolgen van Big Brother, maar ik had het zelf nooit kunnen of willen bedenken. Gewoon, omdat het saai en oninteressant is. En onfatsoenlijk op bepaalde momenten. Als je kijkt naar de schade die het programma nu al aangericht heeft in het leven van de deelnemers, dat is bedenkelijk. Ik denk niet dat de slagersvrouw zoveel gelukkiger geworden is door Big Brother.

Ik stel me vragen bij de stroming waarin televisie terechtgekomen is. Er wordt te veel van hetzelfde gemaakt. Al die huizen met camera’s en geheime opnames, ik word er niet goed van. Of al die rariteitenkabinetten, met mensen die thuis 800.000 tuinkabouters hebben of samenleven met zes ongetrouwde zussen, ik kan het echt niet meer aan.

Wat vind je van de nieuwe generatie presentators?

De Poorter: Ik mis het vakmanschap en het talent. Vandaag zijn presentators vaak mensen die een wedstrijd of een verkiezing hebben gewonnen en daarom een eigen programma hebben gekregen. Dat kan een uitgangspunt zijn voor een grandioze carrière, maar het zegt natuurlijk nog niets. Als het rode lampje aangaat, moet er iets uit je mond komen. Je hoeft niet véél te kunnen om op tv te komen, maar je moet iéts kunnen. Maar het trekt zich allemaal weer recht, want na een paar maanden vallen die mensen toch door de mand. Het is gewoon jammer voor de kijker dat dat allemaal op televisie moet gebeuren. En voor die mensen zelf is het natuurlijk ook spijtig, omdat ze de kans niet krijgen om te groeien. Je kunt niet zomaar een quiz of talkshow presenteren: je moet eerst andere dingen doen en langzaam bijleren.

Wat vind je van de acteurs die zich presentator wanen?

De Poorter: Topamusement! Ik neem het allemaal op en in momenten van wanhoop en depressie bekijk ik al die banden. Het beurt me helemaal op. Acteren heeft nu eenmaal niets te maken met presenteren. Filip Peeters bijvoorbeeld is een uitstekend acteur, maar hij zal het wel met mij eens zijn dat de presentatie van Datecafé niet bepaald het hoogtepunt van zijn carrière was.

Je bent zelf ook begonnen als acteur, bij het Koninklijk Ballet van Vlaanderen.

De Poorter: En ik was uitermate slecht. ( lacht) Ik stond mezelf gewoon wat aan te stellen op de voorkant van de scène, meer dan dat was het niet. Daarom valt mijn mond open bij het aantal aanbiedingen dat ik nu krijg. Waar zijn de zinnen van al die mensen die me een hoofdrol aanbieden? Na al die jaren heb ik wel genoeg ervaring met camera’s en een publiek om een redelijke prestatie neer te zetten, maar ik betwijfel of het echt goed zou zijn. Hoe dan ook, ik heb nooit de tijd genomen om te ontdekken wat ik als acteur waard was. Al bij al heb ik 150 voorstellingen gedaan.

Al vlug merkte je dat je een betere presentator was?

De Poorter: Zelfs dát niet, want toen ik begon als presentator, was ik verschrikkelijk slecht. Onlangs heb ik _ onder zware druk van een vriend _ wat oude banden opgesnord uit mijn beginjaren. Echt waar, het was te erg voor woorden. Het is alsof ik, net voor ik in beeld kwam, een zwaar pak slaag had gekregen.

En nog acteerplannen?

De Poorter: Misschien overweeg ik volgend jaar om weer te acteren. Niet op het voorplan, maar gewoon in een bijrolletje. Ik wil gewoon kijken of ik daarin zou kunnen groeien, dus verwacht er niet te veel van. En inderdaad: dan zullen de beroepsacteurs ook wel niet mals voor mij zijn, maar hun aanmerkingen zal ik in dank aanvaarden.

Je maakte in de jaren ’80 deel uit van de klas van Frank Dingenen in ‘Meester. Hij begint weer!’ Hoe kijk je nu terug op die puber van toen?

De Poorter: Toevallig heb ik onlangs nog eens enkele afleveringen gezien en ik zag een jongetje dat ontzettend graag ergens naartoe wilde en zijn uiterste best deed om op te vallen. Niet verwonderlijk: als kind wou ik altijd al iets in de media doen. Acteur, journalist, presentator, het maakte me niet uit. Als ik vroeger een toneeltje opvoerde of een liedje zong, dan voelde ik hoe de mensen naar me keken. En telkens opnieuw merkte ik dat de mensen er plezier aan beleefden. Dus dacht ik: eindelijk heb ik iets gevonden dat ik kan, laat ik daar dan maar volledig voor gaan. Die ambitie, die drive, dat zag ik terug. Maar tenslotte zijn ambitie en doorzettingsvermogen belangrijk in dit vak. Plus geluk. Je hebt mensen met enorme talenten die thuis Zweedse kruiswoordraadsels zitten in te vullen en dan heb je mensen met een parodie van talent die de ene grote show na de andere kunnen presenteren, dankzij hun ambitie.

Had je toen willen tekenen voor de carrière die je tot nu toe hebt gehad?

De Poorter: Eerlijk? Ik had al getekend voor een tiende of een twintigste van wat ik nu gedaan heb. Als men mij toen had gezegd: je mag ooit eens een reeks programma’s presenteren in het midden van de nacht, dan was het voor mij al meer dan genoeg geweest. De werkelijkheid is altijd verrassender geweest dan ik zelf had kunnen verzinnen. Eigenlijk ben ik een soort stripfiguur in een verhaal waarin op het einde de telefoon rinkelt, een konijn uit de hoed komt en er weer iets leuks gebeurt.

‘Ik had wel willen genieten van de financiële gevolgen van ‘Big Brother’, maar ik had het zelf nooit kunnen of willen bedenken. Gewoon, omdat het saai en oninteressant is.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content