DE JONGSTE FILM VAN KEN LOACH – een aangrijpend drama over de Ierse burgeroorlog – won In Cannes de Gouden Palm, MAAR OOGSTTE OVER HET KANAAL VOORAL BOZE REACTIES: ‘ongenuanceerd’, ‘pro-terreur’, ‘anti-Brits’. Loach en scenarist Paul Laverty OVER HUN STRIJD TEGEN DE VERGETELHEID. ‘Hoezo ongenuanceerd? Moeten we straks ook films maken over de Tweede Wereldoorlog met sympathieke nazi’s?’

De Engelse filmguerrillero Ken Loach – 70 inmiddels – heeft zijn linkse sympathieën nooit onder stoelen of banken gestoken, net zomin als zijn Schotse scenarist Paul Laverty trouwens. Samen tekenden ze de voorbije jaren voor een hele reeks geëngageerde, recht uit de onderklasse gegrepen sociale drama’s, zoals Carla’s Song (1994), My Name is Joe (1998), Bread and Roses (2000), Sweet Sixteen (2002) en Ae Fond Kiss (2004). Dat ook hun nieuwste film, Gouden Palm-winnaar The Wind That Shakes the Barley – onomwonden partij kiest voor de have-nots, zich afzet tegen de misbruiken van de leidende klasse en een dissidente wind door het historische korset laat waaien, zal dan ook niet verbazen. Al werd een en ander hen in eigen land bepaald niet in dank afgenomen.

Het onderwerp is dit keer namelijk de Ierse onafhankelijkheidsstrijd, het ontstaan van het IRA en de daaruit voortvloeiende burgeroorlog. Zoals we van Loach en Laverty gewoon zijn, ligt de focus nochtans niet op de grote, historische gestes of de politieke tegenstellingen; wel op de persoonlijke tragiek en de prijs die voor politiek engagement moet worden betaald. Daarvoor keren ze terug naar de jaren 1920-1922, om vervolgens vanuit een historisch kikvorsperspectief de interne verdeeldheid van de Ierse samenleving bloot te leggen met een even rechtlijnig als ontluisterend verhaal.

Centraal daarin staan de idealistische Damien (Cillian Murphy) en de pragmaticus Teddy (Padraic Delaney), twee broers wier gezamenlijk verzet tegen de zogeheten Black and Tans – Britse soldaten – uitmondt in een wrange broedertwist. Breekpunt is het moment waarop de Ierse politici, onder leiding van Michael Collins, in Dublin een vredesverdrag met de Britten ondertekenen. ‘Een onaanvaardbaar compromis’, vindt Damien, die besluit door te vechten, terwijl Teddy het geweld beu is, het verdrag aanvaardt en vervolgens oog in oog komt te staan met zijn bloedeigen broer.

Loach en Laverty wordt niet alleen hun ‘anti-Britse kijk’ op de Black and Tans verweten, wier brutale interventies op een spijkerharde manier in beeld worden gezet. Ook hun sympathie voor het hoofdpersonage Damien schiet nogal wat critici in het verkeerde keelgat. Vandaag zou die niet als een idealistische verzetsstrijder worden beschouwd, luidt het, maar als een fanatieke terrorist.

U begrijpt het al: 9/11, de burgeroorlog in Irak en de Amerikaanse War on Terror zijn weer niet veraf, en ook Loach en Laverty winden er ook weinig doekjes om: ‘Natuurlijk is dit een actuele en politieke film. De Ierse burgeroorlog mag dan de Iraakse niet zijn, de hamvraag blijft dezelfde: hoever kun je gaan in je legitieme verzet tegen een illegale bezettingsmacht die de mensenrechten met voeten treedt?’

En wat is jullie antwoord daarop?

Ken Loach: Ik vind dat de Ieren nooit het verdrag hadden mogen ondertekenen en hadden moeten doorvechten zoals Damien, hoewel ik Teddy’s beslissing best begrijp. Na 150 jaar onafhankelijkheidsstrijd hadden ze hun doel bijna bereikt. Alleen waren de Britten zo slim om hen net op dat moment een dubbelzinnig voorstel op te dringen waarvan ze héél goed wisten dat het tweedracht zou zaaien binnen het republikeinse verzet. In die zin zijn de Britten niet alleen verantwoordelijk voor de burgeroorlog, maar ook voor het latere, gewelddadige verzet van het IRA, zogenaamd hun gezworen vijand. Wanneer de gezamenlijke vijand verdwijnt, komen de interne verschillen immers bovendrijven en dat was precies waar de Britten op aanstuurden.

Waarom komen jullie nu pas af met dit verhaal?

Loach: Het idee om deze geschiedenis te vertellen vanuit het standpunt van de Ierse vrijwilligers gaat al mee van in de jaren 70. Maar toen was het gewoon not done, vooral vanwege de bommencampagnes van het IRA natuurlijk.

Paul Laverty: Iedereen had een mening over de kwestie, maar niemand wilde de waarheid horen en niemand wist ook hoe de problemen ooit écht waren ontstaan. Dat paste nu eenmaal niet binnen het propagandaplaatje dat je op school werd voorgehouden. Maar ik had een grootvader die nog tegen de Black and Tans gevochten heeft en die had me als kind al talloze straffe verhalen verteld. Het zijn die jeugdherinneringen die aan de basis lagen van de film. We hebben hem begin de jaren 20 gesitueerd, aangezien die in alle opzichten bepalend waren voor het hele conflict. Het gaat om een kolonie die vecht voor zijn onafhankelijkheid, om een bezettingsleger dat met het verzet van gewone burgers wordt geconfronteerd en om de vraag tot wat voor type natie dat verzet moet leiden.

Loach: Eigenlijk is het ongelooflijk. Iedereen weet dat de Britten afschuwelijke dingen hebben gedaan in Afrika en India, maar dit tragische verhaal heeft zich gewoon in onze achtertuin afgespeeld en toch was er niemand die er ooit met een woord over had gerept. Daar moest maar eens verandering in komen, vonden we.

Waarom waren die Black and Tans zo brutaal ten aanzien van de Ierse burgerbevolking, terwijl die amper een bedreiging vormde?

Loach: Uit noodzaak. De enige manier om een bevolking als bezetter onder de knoet te houden, is door ze te dehumaniseren. Of dat zich nu voordoet in Ierland of in Irak; het is telkens hetzelfde procedé. Het is makkelijker om geweld te gebruiken tegen mensen die vanuit ideologisch perspectief als minderwaardig worden beschouwd, dan tegen mensen waarvan je beseft dat ze door omstandigheden je vijand zijn geworden en verder niet de minste verantwoordelijkheid dragen. Het racisme en de brutaliteit van de Black and Tans was een zelfbeschermende reflex, een manier om hun geweten te sussen.

Laverty: Kijk naar de racistische taal die soldaten gebruiken of de vernederingen en folteringen waaraan ze hun vijanden onderwerpen. Je zult merken dat er weinig verschil is tussen de methodes van de Black and Tans en die van de Amerikanen in Abu Graib. Het is een universeel mechanisme.

Sommigen verwijten jullie een al te eenzijdig beeld op te hangen van de Black and Tans, en het enige wat die doen in jullie film is inderdaad schreeuwen en folteren.

Loach: Zal ik je wat verklappen? Alle Britse soldaten die je in de film ziet, zijn ex-beroepsmilitairen. Een van de sergeanten heeft zelfs gediend in Noord-Ierland, terwijl anderen de Balkan-oorlog hebben meegemaakt. Bij de meeste scènes liet ik ze gewoon hun ding doen. Ik legde de situatie uit en vroeg hen die aan te pakken zoals ze dat normaal zouden doen. De praktijken die je ziet, zijn met andere woorden uit het militaire leven gegrepen.

Laverty: De Black and Tans komen er nog goed af. Sommige verhalen die ik van mijn grootvader heb gehoord of die ik uit de archieven opdiste, waren zo afschuwelijk en grotesk – tongen uitrukken, testikels afknippen – dat ze het publiek hadden murw geslagen. Wat je ziet, is dus jammer genoeg niet overdreven. Als je me niet gelooft, moet je straks maar eens ‘Black and Tans’ intikken op Google. De feiten zijn bekend en gedocumenteerd, alleen mogen ze in Engeland blijkbaar nog altijd niet worden aangekaart. Gordon Brown – een vooraanstaand Labour-politicus nota bene – liep onlangs nog rond te bazuinen dat ‘Engeland maar eens moet stoppen met zich te excuseren voor The British Empire’, terwijl we for fuck’s sake nog niet eens begonnen zijn. Pardon my French. (lacht)

Loach: Daarom vind ik de kritiek aanmatigend. De Britten hebben zich in Ierland vreselijk misdragen – daar zijn duizenden getuigenissen van – en bovendien hadden ze ginds niks te zoeken. Dat verzwijgen of verdoezelen: dát zou pas misdadig of ongenuanceerd zijn. Moeten we straks misschien ook films beginnen maken over de Tweede Wereldoorlog waarin de nazi’s best sympathieke kerels blijken te zijn?

Je bent zelf een Engelsman…

Loach:(fel) Dus ben ik goed geïnformeerd. Het is een wijdverbreid misverstand dat de Engelsen staan voor goede manieren en fairplay. Je bouwt geen imperium op fairplay, en mensen onderdrukken en van hun vrijheid en rijkdom beroven is ongeveer het omgekeerde van goeie manieren hebben. Zo heb ik het toch van mijn ouders geleerd. De heersende klasse in Engeland heeft van hypocrisie echter zo’n kunst gemaakt dat ze die fairplaymythe zelf zijn gaan geloven. Op de een of andere manier zijn ze erin geslaagd de feiten los te koppelen van hun geheugen, iets waar de Amerikanen zich ondertussen ook erg bedreven in tonen. Kijk naar Bush: die beweert met uitgestreken gezicht dat Amerika overal de democratie aan het verspreiden is, ondanks Irak, Nicaragua, El Salvador… noem maar op. En hij méént het nog ook. Zet die vent aan een leugendetector en hij gaat vrijuit.

Zou hij Damien een terrorist of een verzetsstrijder noemen?

Laverty: Een terrorist natuurlijk. Waaruit eens te meer blijkt hoe subjectief die term is. Als je een objectief criterium hanteert, zoals het respecteren van de mensenrechten of de conventies van Genève, zul je nochtans vaststellen dat de meeste burgerslachtoffers worden gemaakt door staatsterreur. Toegegeven: dat praat het geweld niet goed, maar het plaatst een en ander wel in perspectief, zeker wanneer je een oorlogsstoker als Bush voortdurend de term ’terrorist’ hoort bezigen. Vandaar dat ik dat etiket nooit op Damien zou durven plakken.

Je mag niet vergeten dat de film zich afspeelt net na de laatste volledig Iers-Britse verkiezing van 1918, toen Sinn Féin 72 van de 105 parlementszetels veroverde en dus het democratische mandaat kreeg om Ierland volledig onafhankelijk te maken. De Britse opperbevelhebber Lord French ontbond daarop echter het parlement en slingerde iedereen die protesteerde de cel in. Zie je wat ik bedoel? Bush valt Irak binnen onder het mom van zijn War on Terror en treedt daarbij alle democratische principes met de voeten, terwijl Damien en zijn kompanen in hun eigen land strijden en heel wat minder geweld aanwenden om democratische principes af te dwingen. Wie is dan de terrorist?

Maar het IRA heeft later toch verwerpelijke terreurdaden gepleegd?

Loach: Zoals ik al zei: het latere IRA was een rechtstreeks product van de Britse onderdrukking. Soms was het IRA-geweld inderdaad verwerpelijk, maar het sproot wel voort uit een legitiem verzet. De verantwoordelijkheid ligt dus volledig bij de Britse regering.

Als je zo’n uitgesproken mening hebt over het IRA en de oorlog in Irak, waarom maak je dan geen film over recentere terreur en verzet, in plaats van één die zich negentig jaar geleden afspeelt? Is dat niet een béétje laf?

Loach: Integendeel. De tijdskloof zorgt dat je een juistere analyse kunt maken. Om waardevolle uitspraken te doen over de politieke situatie van vandaag, moet je bij wijze van spreken eerst het verleden redden. Het is zoals het spreekwoord zegt: ‘The struggle of people against power, is the struggle of memory against forgetting.’

Regisseurs als Paul Greengrass en Oliver Stone hebben die spreekwoordenalmanak blijkbaar niet in hun kantoor hangen. Zij hebben nu al een film over 9/11 gemaakt.

Loach: Denk je? Ik vrees dat ze vooral een film over vliegtuigcrashes en instortende flatgebouwen hebben gemaakt. Op zich niks mis mee, maar met de politieke impact van 9/11 heeft het weinig te maken. En dat is gevaarlijk. Door zo’n gebeurtenis te depolitiseren, sluit je je onrechtstreeks aan bij de gangbare opinie over 9/11, en die wordt al jaren gemonopoliseerd en gemanipuleerd door de conservatieve media.

Laverty: Geen stelling innemen is ook stelling innemen. The Wind That Shakes the Barley vertrekt duidelijk vanuit het standpunt van de Ierse vrijwilligers, maar we hadden ook dat van een Britse soldaat kunnen nemen. Zolang je er maar consequent en eerlijk in bent. Beweren dat je als filmmaker onpartijdig bent, is niet alleen gemakzuchtig en voyeuristisch. Het is ook je reinste flauwekul.

Waar houdt Ken Loach zich mee bezig als hij geen revoluties leidt?

Loach: Lezen, films bekijken, muziek beluisteren en supporteren voor een amateur-voetbalclub waarvan ik in het bestuur zit.

En gedraag je je dan even fanatiek in de tribune als achter de camera?

Loach: Dat valt wel mee. Ik geloof nu eenmaal in fairplay en goeie manieren. Wellicht de reden waarom we nooit kampioen spelen. (lacht)

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content