In Jimmy P. kruipt Benicio Del Toro, geboren in Puerto Rico en pas als tiener naar Amerika verhuisd, in de huid van een getraumatiseerde Blackfootindiaan. Inclusief raar accent. De latinohunk uit The Usual Suspects (1995), Traffic (2000), 21 Grams (2003), Che (2008) en Savages (2012) over deze en andere vreemde mutaties. ‘Voor de veiligheid blijf ik mezelf toch maar in de gaten houden.’

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: is het niet bizar dat een Puerto Ricaan een native American vertolkt?

BENICIO DEL TORO: Dat was ook mijn eerste reflex. Tot ik begreep dat de film over de geest gaat en geesten kleurenblind zijn. En tot ik begreep dat de film over respect en authenticiteit gaat, maar dat die woorden niet betekenen dat alles daarom honderd procent realistisch hoeft te zijn. We zijn wel zo realistisch mogelijk te werk gegaan. Daarvoor is Devereuxs boek trouwens een fontein van informatie. Alles wat ik wilde en moest weten over Jimmy spatte er gewoon uit. Ik heb ook met heel veel native Americans gesproken en zij vonden het prima dat ik een Blackfoot speelde. Omdat ze begrepen dat ik hun cultuur respecteerde en het belangrijk vond dat hun verhaal verteld werd. Hun zegen gaf de doorslag.

Hielp het feit dat je zelf een outsider in Amerika bent om je te identificeren met Jimmy?

DEL TORO: Oh ja. Wist je trouwens dat native Americans pas in de jaren zeventig het recht kregen hun religie te praktiseren en hun eigen taal te spreken? Toen ik in de jaren tachtig begon met acteren kreeg ik enkel rollen als bendelid of drugsdealer aangeboden. Zo keek Hollywood indertijd naar de latinogemeenschap. Dat is ondertussen veel verbeterd, maar racisme en vooroordelen bestaan nog steeds. Tegenover latino’s, native Americans en zelfs zwarten, ook al is Obama nu president. Het is een lange weg.

Jimmy spreekt met een rare tongval. Is dat iets typisch voor Blackfootindianen?

DEL TORO: Ja en nee. Er bestaat wel zoiets als een Blackfootaccent. Maar dat aparte spreekritme heb ik opgepikt van één bepaalde native American met wie ik heb gewerkt. Ik had daar zo mijn redenen voor, maar die houd ik voor mezelf. Je hoeft niet alles te weten. (lacht)

Sinds de Guevarabiopic Che lijk je jezelf meer dan ooit sociaal en politiek te profileren. Was je even ontgoocheld met de slappe ontvangst van die film als regisseur Steven Soderbergh?

DEL TORO: Het was bitter. Voor Soderbergh. Voor mij. Omdat het een uitstekende en relevante film was. Nog erger dan de matige recensies was het totaal negeren van de film door de Amerikaanse pers. Hij was nauwelijks in de cinema’s te zien. Had het te maken met de Amerikaanse boycot tegen Cuba en hun angst voor alles wat socialistisch is? Daarover kan ik enkel speculeren. Ik kan alleen dit zeggen: er was een lijk met gaten in, en er was een geweer. Maar wie de trekker heeft overgehaald? Dat is jouw job om uit te zoeken. (lacht)

Kun je enkele andere goede films over psychoanalyse aanbevelen?

DEL TORO: Zeker. King Kong. (lacht) Woody Allens films zitten er natuurlijk vol van. En je hebt de tv-serie In Treatment. Elke acteur is trouwens een hobbypsychoanalyticus. Je moet peilen naar de ziel van een personage. Ik analyseer ook al jaren mijn eigen dromen. Ik heb Freud gelezen. En ik heb de films van Buñuel bestudeerd, toch de grootmeester van de droomsequens. Omdat ik wil weten wat er in me omgaat. Het is niet zo dat ik blind geloof dat psychoanalyse alles kan verklaren en oplossen. Maar ik geloof wel dat dromen relevante hints bevatten over onze ziel, en over onze psychische problemen. Voorlopig heb ik in mijn dromen nog niks verontrustends kunnen detecteren, maar voor de zekerheid blijf ik mezelf toch maar in de gaten houden. (lacht)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content