Met ‘Maus’ – vaak de beste strip ooit genoemd – versloeg Art Spiegelman de weerslag van Auschwitz op zijn vader. Met ‘In de schaduw van geen torens’ tekent hij zijn eigen trauma van zich af: 11 september. ‘Ik breng mezelf in beeld omdat ik een narcistische egoïst ben.’ Door Gert Meesters

ART SPIEGELMAN ‘IN DE SCHADUW VAN GEEN TORENS’

VANAF 15/9 BIJ CASTERMAN, 38 BLZ., E39,5

‘IN THE SHADOW OF NO TOWERS’

PANTHEON BOOKS, E17

Toen Art Spiegelman op televisie het tweede vliegtuig zich een weg zag boren door de tweede WTC-toren, hoorde hij tegelijk de oorverdovende knal, op nauwelijks enkele blocks van zijn appartement. Een rush naar zijn dochter Nadja, die vlak onder de torens op school zat, volgde. 11 september liet zo’n overweldigende indruk achter op Spiegelman, dat hij er enkele maanden later strips over begon te maken. Daarin ging hij op zoek naar de oorzaken van zijn ontreddering, want met zijn gezin was er niets ergs gebeurd.

Sinds hij in 1992 een speciale Pulitzer won voor Maus had Art Spiegelman nauwelijks nog strips gemaakt. Twaalf jaar later is In de schaduw van geen torens zijn eerste stripboek na Maus. Ondertussen publiceerde hij wel veel illustraties, onder meer in The New Yorker, en startte met zijn vrouw de bloemlezing Little Lit op, met strips voor kinderen. Voorts kondigt hij al jaren een opera over de geschiedenis van de strip aan (werktitel: Drawn to Death û a three panel opera) waarvoor hij het libretto zou schrijven. En dit terwijl hij met zijn kenmerkende gevoel voor ironie enkele jaren geleden in een biografie liet optekenen dat hij in slaap viel tijdens de enige operavoorstelling die hij ooit bezocht heeft, Le nozze di Figaro.

Het is begrijpelijk dat Spiegelman niet direct aan zijn volgende strip wilde beginnen na Maus. Zijn zoektocht naar wat zijn vader en moeder in Auschwitz meemaakten, was overduidelijk zijn levenswerk. Al in 1972 maakte hij een korte strip van drie pagina’s over het thema. Van 1978 tot 1991 werkte hij continu aan de boekversie. ‘ Maus is geboren uit een soort hoogmoed: ik wilde een strip maken met dezelfde impact als een goed boek’, vertelde hij vorig jaar op het stripfestival in Angoulême.

Dezelfde ambitie om van strips – in de VS een verguisd medium – een respectabele kunstvorm te maken, motiveerde hem ook al eerder in zijn carrière. Van 1980 tot 1991 stelde hij met zijn vrouw Françoise Mouly het magazine Raw samen, de meest prestigieuze bloemlezing die de stripvorm ooit heeft gekend. ‘ Raw wilde laten zien hoe het anders kon. Destijds vroegen alle tijdschriften strips voor een specifiek doel. Highlife wilde strips over drugs, Playboy wilde strips over seks. Raw wilde alleen maar dat de strips goed waren. Françoise en ik kwamen in 1980 net terug van een reis naar Europa. Ze had me hier ingewijd in de rijkdom van de Franse strip en we hadden veel prachtig werk ontdekt dat we absoluut aan de Amerikanen wilden tonen. We hoopten daarmee deuren naar de kunstwereld te openen. Achteraf gezien is dat gelukt. De boeken van auteurs die in Raw publiceerden, liggen in de gewone boekhandels en kunstgalerijen organiseren tentoonstellingen met hun werk.’

Met Maus slaagde hij bijzonder goed in zijn megalomane opzet. Het is nog altijd de ideale strip om aan cultureel verantwoorde mensen cadeau te geven. Daarenboven was de ontvangst in de stripwereld zo lovend dat Maus nog vaak genoemd wordt als de beste strip aller tijden. Een opvolger maken voor zo’n succesproject ligt niet voor de hand. Het verklaart mee waarom Spiegelman aanvankelijk helemaal niet meer geneigd was om strips te maken, maar wel om een roman te illustreren (The Wild Party) of een jeugdboek te maken (Open Me… I’m A Dog!). Tot op een dag twee vliegtuigen hun neus in de WTC-torens boorden. Behalve de torens stortte ook Spiegelmans rustige leventje in. ‘Ik was echt getraumatiseerd door 11 september. Omdat ik vlakbij het WTC woon en alles met mijn eigen ogen heb kunnen zien, ben ik lang doordrongen geweest van het besef dat ik die dag had kunnen sterven.’

Spiegelmans paniek duurde langer dan een dag. Maandenlang bleef hij lijden onder een paranoïde gemoedstoestand die hij zelf zijn posttraumatisch stresssyndroom noemt. Op slag begreep hij beter wat zijn vader vertelde over de onbeschrijfelijke geur van een concentratiekamp, omdat ook de ingestorte torens een ondefinieerbare geur verspreidden. Hij had jarenlang zijn eigen bon mot gecultiveerd dat hij een ‘ontwortelde kosmopoliet’ was. Dat klopte niet, ontdekte hij door de aanslagen. Hij was wel degelijk geworteld, verankerd in the Big Apple. Voor het eerst in zijn leven begreep hij dat joden ook na Kristalnacht nog in Berlijn wilden blijven wonen.

Zijn angst en zijn verontwaardiging forceerden ook een nieuwe wending in zijn creatieve carrière. ‘Ik kreeg weer de drang om strips te maken. Ik had jarenlang vooral illustraties gemaakt. Eigenlijk voelde dat aan alsof ik maar de helft van mijn hersenen gebruikte. Het is juist de combinatie van tekst en beeld die het potentieel van de strip zo groot maakt. Een van de redenen om min of meer te stoppen met strips was dat ze zoveel tijd vergen om ze te maken. Ik had altijd het gevoel dat ik niet lang genoeg zou leven om er nog te maken.’

Spiegelman kan sinds Maus een uitgebreid netwerk van cultureel belangrijke mensen aanwenden. Dat bood hem nu de kans om zijn strips over 11 september te maken. ‘Een vriend van me is hoofdredacteur bij Die Zeit. Ik mocht van hem doen wat ik wou met een hele pagina van de krant. Zo’n aanbod is voor een stripmaker een droom. We leven in een tijdperk waarin de dagelijkse strips in de krant steeds minder plaats mogen innemen. Elke millimeter moet renderen. Niemand anders zou zomaar zo- veel krantenkapitaal wegsmijten.’ Die Zeit was niet de enige geïnteresseerde publicatie. Al snel beschikte Spiegelman over een ‘Coalition of the Willing’ zoals hij ze noemde, met een niet mis te verstane verwijzing naar de oorlogszuchtige bondgenootschappen van Amerika. In Europa hoorden daar nog Courrier International, The London Review of Books en Internazionale bij. Later publiceerde ook De Standaard een deel van de pagina’s. Opvallend vond Spiegelman dat er in de VS wel enkele alternatieve of kleinere weekbladen meededen, maar geen enkel dagblad. Het bewees volgens hem hoezeer de Amerikaanse media in de nasleep van 11 september patriottistisch en regeringsgezind werden. Harde kritiek op Bush, zoals die in zijn tekeningen in glasheldere beelden wordt omgezet, kon in de onmiddellijke nasleep van het WTC-drama in de VS niet door de beugel. Het mediaklimaat gaf hij ook als reden op voor zijn vrijwillig ontslag als vaste medewerker bij The New Yorker in 2002.

Spiegelmans pagina’s tonen verrassend weinig woede tegenover Al-Qaeda. Hij gaat daarentegen als een rabiaat politiek cartoonist tekeer tegen Bush. Het lijkt dan ook geen toeval dat In de schaduw van geen torens enkele maanden voor de presidentsverkiezingen verschijnt, net zoals Fahrenheit 9/11. Maar niet alleen Bush krijgt ervan langs, ook de blindpatriottistische ommezwaai van de Amerikaanse publieke opinie moet het ontgelden.

Zoals Maus is In de schaduw van geen torens een raakpunt tussen wereldgeschiedenis en persoonlijke geschiedenis. Spiegelman bouwt de pagina’s op met een ironische blik op de ontwikkeling van zijn eigen gemoedsgesteldheid. ‘Ik breng vaak mezelf in beeld omdat ik een narcistische egoïst ben. Ik zag Maus bijvoorbeeld van het begin af als een onderzoek naar hoe ik toch nog op de wereld gekomen ben, terwijl mijn ouders allebei gestorven hadden moeten zijn in Auschwitz, voor mijn geboorte.’

Uiteindelijk heeft Spiegelman slechts tien pagina- grote afleveringen gemaakt van zijn reeks. ‘Aanvankelijk wou ik een jaar lang een strippagina per maand publiceren, maar algauw bleek dat het me vijf weken kostte om een pagina te maken. Dat was dus een probleem.’ In de schaduw van geen torens zou normaal gezien onvoldoende materiaal zijn voor een boek. Maar de krantenpagina’s zijn over twee pagina’s afgedrukt op dik karton. Je moet het luxeboek een kwartslag draaien en dan openen als een laptop om de pagina’s te lezen. Door de bijzondere vormgeving en enkele extra’s is het toch nog een groot, dik boek geworden.

Klassieke striplezers zullen wellicht vinden dat Spiegelman met dit soort dure kunstboekuitgave van beperkt materiaal probeert zijn reputatie gemakkelijk te gelde te maken. Ten voordele van Spiegelmans demarche pleit dan weer dat hij die grote krantenpagina’s zo vol heeft getekend met ingenieuze kleine stripjes dat je aan zijn tien pagina’s langer bezig bent dan aan veel andere strips. Het is duidelijk materiaal dat tegen meerdere herlezingen bestand is. ‘Voor dit project ben ik eigenlijk teruggekeerd naar mijn aanpak van voor Maus. Toen probeerde ik veel te experimenteren en zo weinig mogelijk narratief te zijn. Dat had natuurlijk ook als effect dat ik minder en minder lezers had. Maus heb ik stilistisch bewust zo sober mogelijk gehouden. Ik wou in mijn tekeningen dicht bij de oorspronkelijke schetsen blijven en heb alles op afdrukgrootte getekend, wat bedoeld was om een direct contact met de lezer te krijgen. In de schaduw van geen torens bevat echter weer formele experimenten, zoals wolkenkrabbers over de hele pagina en verschillende tekenstijlen en technieken.’

Spiegelman moet zelf toch ook het gevoel hebben gehad dat tien dubbele pagina’s wat pover waren voor een boek. Hij heeft acht pagina’s van illustere oude krantenstrips toegevoegd: Hogan’s Alley, The Katzenjammer Kids, The Kinder Kids, Bringing Up Father, Happy Hooligan, Upside Downs of Little Lady Lovekins and Old Man Muffaroo, Little Nemo in Slumberland en Krazy Kat.

‘De krantenpagina’s die ik heb getekend voor In de schaduw van geen torens lijken niet alleen door hun grootte op oude strips. Er komen ook veel klassieke striphelden in voor. Na 11 september veranderden mijn leesgewoonten drastisch. Ik volgde natuurlijk het nieuws, keek veel CNN en raadpleegde nieuwsbronnen op internet, maar ik verdroeg geen boeken, films of tv-programma’s meer. Alleen oude krantenstrips kon ik nog verdragen, zoals Krazy Kat of The Katzenjammer Kids.’ In die onschuldige vroege strips vond Spiegelman niet alleen archetypische personages, situaties of technieken als inspiratie voor zijn eigen krantenpagina’s. Hij vond oude pagina’s terug over patriottisme en ongelukjes met torens. De toevoeging van de bijlage met thematisch gerelateerde strips toont een kant van Spiegelman die minder bekend is: van alle succesvolle stripauteurs is hij het meest analytisch bezig met zijn kunstvorm. Als geliefd boekinleider of als redacteur voor The New Yorker schreef hij talrijke essays over de vroege Amerikaanse strip. Spiegelman heeft dus gemeen met kunstenaars uit de traditioneel hoge kunsten, zoals beeldend kunstenaars, dat hij zijn werk en zijn medium in mediagenieke teksten en slagzinnen kan verkopen. Dat blijkt duidelijk uit de afsluitende zin van zijn inleiding op In de schaduw van geen torens: ‘Ik geloof nog steeds dat de wereld een aflopende zaak is, maar ik geef toe dat het langer gaat duren dan ik aanvankelijk dacht… Vandaar dat ik besloot een boek te maken.’

Gert Meesters

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content