‘EEN FILM VAN DE COENS WEIGER JE NIET’

Dertien jaar nadat The Big Lebowski van hem een cultheld maakte, gaat Jeff Bridges opnieuw in zee met Joel en Ethan Coen. The Dude heeft het hier over hun nieuwe western True Grit, zijn kansen op een tweede Oscar en het geheim van zijn succes. ‘Ik doe altijd heel hard mijn best om niet te hoeven werken.’

et zijn drukke dagen voor Jeff Bridges. Heeft hij nog maar net de promotoer van de Disneyblockbuster TRON: Legacy achter de rug, nu mag hij het publiek alweer warmmaken voor True Grit. Die door de broers Coen geregisseerde remake van de klassieke John Wayne-western uit 1969 groeide de voorbije weken in de States alvast uit tot een onverhoopt kassucces. Bovendien wist het prairieavontuur ook tien Oscarnominaties in de wacht te slepen, waaronder één voor Bridges himself.

In True Grit zet de Californische veteraan de ooglap op van de bezopen en humeurige Marshall Rooster Cogburn, die door pubermeisje Mattie (debutante Hailee Steinfeld) wordt ingehuurd om de moordenaar van haar vader op te sporen. Daarmee kruipt Bridges in de gelooide huid van het iconische personage dat oppercowboy John Wayne veertig jaar geleden zijn enige Oscar opleverde.

Of dat ook genoeg is voor Bridges om zichzelf op te volgen als ‘Beste Acteur’ na zijn eerste beeldje voor Crazy Heart vorig jaar? Favoriet blijft Colin Firth, die schittert in het royaltydrama The King’s Speech. Toch mag duidelijk zijn dat Bridges op zijn eenenzestigste en na een al veertig jaar omspannende carrière populairder is dan ooit, onder meer dankzij diezelfde Coens, die hem in 1998 eeuwige cultfaam schonken met de slackerkomedie The Big Lebowski.

Ben je een grote westernfan?

Jeff Bridges: Reken maar, van kindsbeen af. Ik herinner me nog dat telkens als mijn vader Lloyd Bridges in een western meespeelde, hij ’s avonds bezweet en bestoft thuiskwam met zijn cowboyhoed en cowboylaarzen aan. Die leende ik dan om samen met mijn vriendjes zelf cowboy te spelen. Ik heb ook altijd van paardrijden gehouden. En van de tv-serie The Lone Ranger heb ik als kind geen aflevering gemist.

Was je ook een John Wayne-fan?

Bridges: Wel van zijn goede westerns, zeker van diegene die hij met John Ford en Howard Hawks heeft gemaakt. De originele True Grit(geregisseerd door Henry Hathaway; nvdr.) was zeker niet mijn favoriet, maar ook die vond ik best oké.

Met ‘TRON: Legacy’ en ‘True Grit’ ben je dé acteur van dit voorjaar, maar veel films maak je normaal niet. Een bewuste keuze?

Bridges: (Knikt) Telkens als ik een aanbod krijg, zijn mijn eerste vragen: Wil ik die film zelf zien? Zit er iets origineels in? En is de regisseur voldoende gepassioneerd? Pas als het antwoord daarop positief is, wil ik het overwegen. Voor de rest doe ik altijd heel hard mijn best om níét te hoeven werken. Ik heb geen zin om mijn vrouw en dochters maanden te moeten missen. Door TRON, True Grit en The Men Who Stare at Goats heb ik vorig jaar elf maanden lang van mijn vrouw gescheiden geleefd. Veel Hollywoodacteurs zouden niets liever willen, maar ik vond het vreselijk. (Lacht) Bovendien heb ik nog andere passies, zoals muziek maken en fotograferen. Vandaar dat een project al heel speciaal moet zijn voor ik toezeg. In die zin is werk weigeren een slimme strategie: het houdt je kritisch en zorgt ervoor dat het publiek niet te snel op je uitgekeken raakt.

Wat was er dan zo speciaal aan ‘True Grit’?

Bridges: Mijn eerste reactie was: Die film is toch al gemaakt? Ik vroeg me af waarom je nog eens al die moeite zou doen. Tót ik de roman van Charles Portis las, die ronduit geweldig is, en vooral: tot Joel en Ethan me nieuwsgierig maakten naar de film die zij in gedachten hadden. Een film van de Coens weiger je niet. Die gasten weten als geen ander hoe je een goede film maakt.

Hoe was het om na het cultsucces van ‘The Big Lebowski ‘opnieuw met hen verenigd te worden?

Bridges: Geweldig. Het voelde aan alsof het gisteren was, ook al zat er dertien jaar tussen. Ze hebben ook nog steeds dezelfde fantastische crew. Hun cameraman Roger Deakins – met wie ze ondertussen al twaalf films hebben gemaakt – is geniaal, hun production designer Jess Gonchor is topklasse en ook alle andere medewerkers behoren tot de besten in hun vak. Op hun set gaat het er bovendien altijd ontspannen toe. Ik heb nog nooit iemand zijn stem horen verheffen, wat voor een teergevoelige kerel als ik een pluspunt is.

Heb je een verklaring voor het cultsucces van ‘The Big Lebowski’?

Bridges: Aanvankelijk was de film alleen in Europa een succes. De Amerikanen vonden hem eerst maar niets en hadden meer tijd nodig. Het blijft een goede, maar speciale prent. Als ik hem al zappend tegenkom, blijf ik altijd kijken – wat ik normaal alleen met The Godfather of andere klassiekers doe. Niet dat ik mezelf per se nog eens in korte broek op een bowlingbaan wil zien blowen, maar ik kan het niet helpen: die film is blijkbaar verslavender dan weed. (Lacht)

Zag je jezelf meteen als The Dude?

Bridges: Twee jaar voor The Big Lebowski kwam ik de Coens tegen op een feestje. Ze zeiden me: ‘We zijn iets speciaal voor jou aan het schrijven.’ ‘Laat maar komen’, antwoordde ik, aangezien ik een fan was van Blood Simple, Barton Fink en al hun andere geweldige films. Toen ik uiteindelijk het script las, dacht ik: ‘Hoezo: dit is speciaal voor mij geschreven? Zo’n man heb ik toch nog nooit gespeeld? Hebben die gasten te veel weed gepaft, of zo? (Lacht) Maar goed: blijkbaar zagen ze een specifieke eigenschap in mij die ik nog nooit in mezelf had gezien. Sindsdien is The Dude aan mij blijven kleven.

Sindsdien word je inderdaad verdacht vaak als de coole overjaarse slacker gecast. Stoort je dat niet?

Bridges: Daarom heb ik indertijd ook niet meteen toegehapt. Ik vond het script geweldig, maar ik dacht: Ik speel een weedhead en een leeghanger. Is dat wel verstandig nu mijn dochters aan het puberen zijn en zelf misschien met drugs willen experimenteren. Tenslotte wist ik wat het was om een beroemde vader te hebben en ik wilde niet dat zij op school ‘het nageslacht van The Dude’ zouden worden genoemd. Daarom heb ik toen het gezin samengeroepen en mijn dochters de vraag gesteld wat ze ervan vonden. Daarop zei mijn jongste: ‘Pa, je bent een acteur. We weten heus wel dat je nog steeds van ma houdt, ook al kus je in een film een andere vrouw. Voor ons hoef je het niet te laten, zolang je thuis maar je manieren houdt. (Lacht)

Op je 61e ben je populairder dan ooit. Is dit jouw glorieperiode?

Bridges: Professioneel heb ik niets te klagen, maar van die stramme spieren ’s ochtends word ik toch niet vrolijker. Ik ben me meer bewust van mijn sterfelijkheid. Toen ik veertig of vijftig werd, was ik geen seconde met de dood bezig. Sinds mijn zestigste besef ik dat je alle mooie momenten moet koesteren. Als ik nog grootse plannen heb, moeten die nu gebeuren.

Een tweede Oscar winnen bijvoorbeeld?

Bridges: Neen. Want daar heb ik zelf niet veel verdienste aan, denk ik soms. De Oscars zouden tegenwoordig beter aan publicisten dan aan acteurs worden uitgereikt. De jongste jaren zijn de lobbycampagnes zeker zo belangrijk als de acteerprestaties. Toen ik in 1971 voor de eerste keer genomineerd werd voor The Last Picture Show, was ik 21 en belde iemand me de avond voor de uitreiking met de vraag of ik de dag nadien in smoking op de ceremonie kon opdagen. Nu word je al weken op voorhand van de ene meeting naar het andere galafeestje gezeuld, en gaat er een hele diplomatieke missie aan vooraf.

Over ‘The Last Picture Show’ gesproken: klopt het dat er na ‘Texasville’ nog een tweede sequel komt?

Bridges: Ik hoop het. Ik heb regisseur Peter Bogdanovich onlangs nog gesproken en schrijver Larry McMurtry is blijkbaar met een derde deel bezig. Het zou geweldig zijn om dezelfde personages nog eens terug te zien. Texasville hebben we gemaakt twintig jaar na The Last Pïcture Show, nu zijn we twintig jaar na Texasville.

Wat zijn dan wel je grootse plannen voor de toekomst?

Bridges: In elk geval meer tijd maken voor mijn muziek. Ik ben nu een countryplaat aan het opnemen met T Bone Burnett, en ik heb er echt een heel goed gevoel bij. De komende maanden wil ik me daar dus volledig op storten. Plus: ik wil me meer inzetten voor enkele goede doelen. Ik wil helpen bouwen aan een wereld waarin ook mijn kinderen en kleinkinderen het goed hebben. Ik ben peter van een organisatie die het Amazonewoud wil redden en ook van een die kinderarmoede in Amerika bestrijdt. Dat in het rijkste land ter wereld duizenden kinderen honger lijden, is geschift, man! Al wil ik niet hypocriet doen: tuurlijk wil ik gewoon genieten van de rest van mijn leven. Ik wil niet het gevoel hebben dat de tijd die me nog rest één lange huistaak is. Tussen die twee dingen een balans vinden is mijn grote uitdaging.

Weet je trouwens dat je een van de oudste Oscarwinnaars ooit bent?

Bridges: Meen je dat? God, wat is deze stiel hard en onverbiddelijk. (Lacht) Die Oscar voor Crazy Heart heeft eigenlijk niet zo veel veranderd. Ik had altijd gedacht dat die prijs me toprollen in films van topregisseurs zou opleveren, maar voorlopig heb ik daar nog niet veel van gemerkt – misschien wel doordat ik al zo oud ben en al met zo veel topregisseurs heb gewerkt.

Naar verluidt heb je ook Hollywoods meest indrukwekkende lijst van geweigerde rollen.

Bridges: Dat heb ik ook ergens gelezen, maar dat is complete bullshit, man. Heb ik Taxi Driver afgewezen. Neen! Speed? Neen! An Officer and A Gentleman. God no!Indiana Jones? Batman? Are you kidding me? Iemand gooit die dingen op het internet en ik mag het telkens weer uitleggen. Misschien stond ik ooit op de shortlist van kandidaten voor die films, maar hoewel ik een slecht geheugen heb, zou ik het me heus wel herinneren als Spielberg of Scorsese me ooit een hoofdrol had aangeboden. (Lacht)

Heb je dan nooit een grote rol geweigerd?

Bridges: Laat me nadenken. Big heb ik geweigerd, die film waarmee Tom Hanks dan is doorgebroken. En The Last Temptation of Christ van Scorsese. Ik had indertijd het boek gelezen van Nikos Kazantzakis en ik wilde dolgraag Judas spelen. Dat is trouwens de enige keer dat ik een regisseur zelf een sollicitatiebrief heb geschreven Alleen koos Scorsese uiteindelijk voor Harvey Keitel. De judas. (Lacht)

DOOR DAVE MESTDACH

‘Professioneel heb ik niets te klagen, maar van die stramme spieren word ik echt niet vrolijk.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content