‘ÉÉN? C’EST QUOI?’

DE VIJFHOEK. Een serie in het Nederlands, Frans en Arabisch. 'Dat is wat Brussel is. Of je dat nu graag hebt of niet.'

Het zal een schok geven: Arabisch in prime time op Eén. De Vijfhoek wil een doorslag zijn van het hedendaagse Brussel. Meertalig, veelkleurig, inclusief de oprispingen van onverdraagzaamheid. ‘De tijden van series over blanke bewoners op een pleintje zijn echt wel voorbij.’

Met de documentaire Femme de la rue van Sofie Peeters was het weer raak: there is something rotten in de straten van Brussel. Homo’s worden aangevallen omdat ze hun liefde niet verborgen houden; verder zeer vrijgevochten vrouwen bedekken de benen omdat ze de veelvuldige beschimpingen en fluitconcerten beu zijn. ‘Wat doe je aan de macho-Marokkaan?’ vroeg een bezorgde journaliste op Radio 1. En plots herinnerde ik me dat amper een jaar geleden precies diezelfde vraag gesteld werd. Het antwoord van de Gentse professor moraalfilosofie Johan Braeckman luidde toen: rolmodellen naar voren schuiven die het wij-zijdenken doorbreken en een gemeenschappelijk doel vinden dat een buurt over de verschillen heen weer aan elkaar plakt.

De nieuwe Eén-fictiereeks De Vijfhoek heeft van beide wat. Acteurs van Marokkaanse origine hebben dragende rollen, naast Nederlands wordt er ook Frans en Arabisch gesproken en als gemeenschappelijk doel geldt het uitschakelen van de vermaledijde bouwpromotor. Alleen de homo ontbreekt. Regisseur Christian Vervaet grijnst. ‘Het is niet onze bedoeling een politiek statement te maken. Als anderen dat erin zien, betekent dat dat we maatschappelijk relevant bezig zijn.’

Saïd Jaafari (24) speelt een jonge Marokkaan die professioneel bokser wil worden, zijn broer probeert hem vooral te overtuigen van de voordelen van een leven als professionele crimineel. Bovendien is hij verliefd op Wendy, een meisje uit een blank middenstandsgezin, wier broer Marokkanen beter kent als bruine apen. Voor Jaafari is het zijn eerste rol in een Vlaamse tv-reeks. Hij kende Eén niet eens toen productiehuis Kanakna hem opbelde voor een casting. ‘Eén, c’est quoi ça?’ was zijn eerste reactie. ‘On regarde jamais Eén. Echt, Brussel en Vlaanderen: voor ons zijn dat twee verschillende werelden.’ Het had niet veel gescheeld of hij en Eén hadden elkaar nooit leren kennen. Anderhalf uur sjokte hij op zomerschoenen door dertig centimeter sneeuw in de Stationsstraat in Dilbeek. Op zoek naar de casting. Tot hij woedend zijn contactpersoon belde, die nog eens in zijn papieren keek om te bevestigen dat het wel degelijk om de Stationsstraat ging. In Groot-Bijgaarden. ‘Als ze me niet hadden teruggebeld, was ik niet gegaan. Ik stond al niet te trappelen om in het Nederlands te spelen. Christian stelde me meteen gerust door te zeggen dat de reeks drietalig zou zijn. Nederlands, Frans en Arabisch. Voor mij is dat logisch. Het is wat Brussel is. Of je dat nu graag hebt of niet’, vertelt hij in de kleedkamer van boksclub Queensbury in Schaarbeek.

In de serie is dat de plek waar Jaafari traint en wedstrijden bokst, in werkelijkheid is het een voormalige wijnopslagplaats die boksclub werd. ‘Het klassieke verhaal’, vertelt chef d’entreprise Raymond Spelberg. De gepensioneerde verzekeringsmakelaar groeide op in de rue Stephensonstraat. Hij overtuigde de gemeente dat je de jeugd enkel van straat haalt door ze iets om handen te geven.’s Ochtends zijn de ruimtes met crosstrainers, boksballen, steppers en loopbanden gereserveerd voor de vrouwen van de wijk;’s namiddags zijn de trainingen gemengd. Dan zijn het vooral mannen die met oortjes in de spieren polieren. Mannen van alle nationaliteiten. ‘Zelfs van landen die je niet kent’, grinnikt Spelberg.

OOK JAAFARI GROEIDE HIER OM DE HOEK OP. HIJ LEERDE TONEEL spelen in het buurthuis, net als boksen een goedbedoelde manier om de jeugd een bezigheid te geven. Ieder jaar in november nam hij deel aan Mimouna, het theaterfestival van de Brusselse buurthuizen en verenigingen. Toen hij acht was, won hij de prijs voor beste acteur voor zijn rol in Pitou Chat, over een kleine jongen die een fantastische, andere wereld ontdekt. Voor Jaafari zelf was theater die fantastische, andere wereld. Een wereld die hij, als hij niet zo koppig en gemotiveerd geweest was, nooit had ontdekt. ‘Op school ben ik in zes jaar twee keer naar een toneelstuk geweest’, zegt hij. Het is het enige wat hij de Belgische maatschappij verwijt: het failliet van de ‘positieve discriminatie’. ‘Integratie is voor mij nooit een probleem geweest. Maar of je het nu wilt of niet, als niet-blanke beland je op een school met andere niet-blanken, waar ze ons – zwarten, Maghrebijnen, Turken – het strikte minimum leren. Waarom? Omdat we te stom zijn? Het wordt tijd om alles eens grondig met elkaar te vermengen. Ik heb dat op mezelf gezocht, ik heb dat geforceerd: ik ben naar het conservatorium van Bergen getrokken, waar ik de enige niet-blanke was op tachtig leerlingen.’

Ook dat was een schok. Plots werd Jaafari niet alleen geconfronteerd met de vooroordelen van anderen – een Marokkaan die acteur wil worden? – maar ook met die van zijn eigen groep. Flamand, zo noemden ze in de wijk iedere blanke van het type dat zijn auto wast en zijn stoep aanveegt tot op de grens met die van de buurman. Flamand, zo noemden ze nu ook hem. Hij grijnst. ‘Ik ontdekte dat niet alle Flamands hetzelfde zijn.’

In 2010 studeerde Jaafari af. De Vijfhoek is zijn eerste grote project op tv. ‘Een belangrijk project’, meent hij. ‘Het snijdt in de eigentijdse problematiek van een multiculturele grootstad. Allemaal worstelen we met diezelfde vraag: wie ben ik? Marokkaan? Nee, want ik ben hier geboren. Belg? Volgens mijn paspoort wel, maar voel ik dat zo? Brusselaar? Dat zeker. Ik heb met jongeren gewerkt rond Les Identités meurtrières van Amin Maalouf. Ze herkennen het allemaal en beleven het elk op hun eigen manier, die zoektocht naar een identiteit. Het is een zoektocht die vaak genoeg ontspoort, waardoor jongeren terugplooien op zichzelf.’ En homo’s uitmaken. En vrouwen met blote benen.

‘Niet dat ik geloof dat theater de werkloosheid of criminaliteit zal oplossen’, gaat Jaafari verder. ‘Het is zoals met alles: zonder inspanning bereik je niets. Ook ik heb vrienden die op straat rondhangen. We hebben hetzelfde traject gevolgd, hebben dezelfde mensen leren kennen, dezelfde kansen gehad en toch ben ik hier en staan zij daar tegen een muur. Te wachten. Ik ken er veel die wachten.’

HET IDEE VOOR DE VIJFHOEK BESTOND AL VOORDAT DE VRT zich over een diversiteitsbeleid boog en met quota’s begon te goochelen. Meer zelfs, volgens de persmedewerkster staat De Vijfhoek helemaal los van die quota. Het is gewoon een reeks die zich in Brussel afspeelt en daardoor Marokkanen en andere nationaliteiten in beeld brengt. Niet de quota zijn de drijfveer, wel het verhaal van een Brusselse buurt. ‘We zijn niet vertrokken vanuit de gedachte dat we met allochtone acteurs wilden werken’, vertelt Vervaet. ‘Maar tien jaar geleden hadden we minder makkelijk geld gekregen voor een meertalige serie in Brussel. Het besef is gegroeid dat een Vlaamse serie zich niet langer kan beperken tot een pleintje met blanke bewoners. De Vijfhoek is niet politiek correct of stelt Marokkanen niet bewust beter voor dan andere bewoners. Zij zijn de eersten die verkopen aan de projectontwikkelaar. Omdat ze het hier beu zijn. Ze verlangen naar de zon en naar rust in een huis in het groen boven op een berg.’

Lange tijd was het argument voor het gebrek aan kleur op het scherm dat het nu eenmaal aan talent en geschoold volk ontbrak. Als de allochtoon nog op school zat, dan in het beroepsonderwijs. Niet onmiddellijk de springplank naar een job als acteur of andersoortig mediawerk. Ondertussen heeft de realiteit dat argument van tafel geveegd. Vervaet stelde het tijdens de casting niet helemaal zonder verbazing vast: de allochtone acteur is geen witte raaf. ‘Er is een vat vol onaangeboord talent’, weet ook Rachida Chbani. In De Vijfhoek speelt ze de moeder van Saïd, in het echte leven helpt ze Brusselse jongeren hun communicatieve vaardigheden te ontwikkelen. Ze richtte theateropleidingen in buurthuizen op, maakte straattheater met jongeren en is het hart en de motor van het tweejaarlijkse Festival van de Arabische film. Acteren was voor haar een late roeping. In 1980 kwam ze naar België om vertaler-tolk te studeren, een studie die ze verving door een opleiding in toerisme. Ze werkte in reisagentschappen en in hotels, maar stapte er weer uit omdat ze toerisme promoten zonder zelf te reizen een beetje bloedeloos vond. ‘Ik zag het isolement van veel van mijn landgenoten in Brussel. Ik zag hoe jongeren afgleden in de criminaliteit omdat ze nergens een kader vonden. In de buurthuizen kregen ze hoogstens een bal om uren mee tegen een muur te sjotten.’ Ze schreef zich in voor theaterworkshops en ontdekte iets wat ze tot dan niet voor mogelijk had geacht: dat ze een stem had en dat ze dingen in beweging kon zetten. ‘Door het theater kon ik mijn verhaal vertellen, mistoestanden aanklagen. Ik haalde jongeren van straat en probeerde samen met hen hun frustraties te verwoorden.’

De allochtone acteur mag dan geen witte raaf zijn, de professionele allochtone acteur is dat wel. Ter illustratie: Jaafari was in Bergen de enige Maghrebijn tussen tachtig blanken. Ander voorbeeld: Mourade Zeguendi, de ster uit Les Barons en in De Vijfhoek Saïds lijpe broer, omschrijft zichzelf niet als professioneel acteur, maar als professionele Marokkaan. Hij wordt zelden gevraagd om advocaat of dokter te zijn. Laat staan dat hij gewenst is op castings voor de ‘gewone’ personages. Hij wordt geacht de Marokkaan te spelen. Bij uitbreiding de Turk of de Egyptenaar. Zeguendi: ‘Dat hoeft niet altijd de dief te zijn, zo ver zijn we al. Maar ik geloof dat er pas echte diversiteit is als de kleur niet langer van tel is.’ Als professionele Marokkaan is Zeguendi alvast uitgegroeid tot een rolmodel voor de jeugd. Hij is de voormalige hangjongere uit de achterstandswijk die nu behoorlijk succesvol is. Zonder opleiding. Zonder diploma. ‘Als ik jonge gasten voor even het idee kan geven dat ze iets kunnen doen met hun leven, ben ik al content. We komen allemaal uit een soort culturele woestijn. Boeken lezen, naar theater gaan: dat deed je niet in de buurt waar ik opgroeide. ‘Stop met de Belg te spelen’, kreeg je dan te horen. Het is de druk van de groep en van de machocultuur van die groep. Daar moeten we van af. Marokkanen op tv bezig zien, helpt daarbij.’

‘Zolang het niet bij deze ene serie blijft’, voegt Chbani eraan toe. Volgens haar is de tijd van de vrijblijvendheid voorbij. Het is tijd in het onbenutte talent te investeren. ‘Ik ken genoeg jongeren met meesterwerken in de lade. Maar het zijn geen professionele regisseurs of acteurs en dus kunnen ze geen aanspraak maken op subsidies van de Franse Gemeenschap. Om in Vlaanderen geld te vragen, beheersen ze de taal onvoldoende. Alleen al daarom hoop ik dat de VRT de moed heeft ook het Nederlands te ondertitelen in De Vijfhoek. Het zou heel wat Marokkanen helpen Nederlands te leren. Wat gebeurt er nu? Ik neem alle getalenteerde jongeren mee naar Marokko om daar hun dromen te realiseren. Is dat niet een beetje de omgekeerde wereld? Omdat er hier te weinig doorstroming is, keren ze terug naar het land dat hun vaders achterlieten.’

De hortende doorstroming is een van de redenen waarom Michael De Cock, artistiek leider van ’t Arsenaal, in 2012 een intensieve theateropleiding voor allochtone acteurs organiseerde. Bedoeling was hen zowel noodzakelijke vaardigheden aan te leren, als hen het professionele netwerk binnen te loodsen. Bij de VRT kijken ze geïnteresseerd toe. ‘Het is een van de boeiendste momenten om rond diversiteit te werken’, aldus Geertje De Ceuleneer van de cel Diversiteit. ‘Iedereen heeft het begrepen. Het talent is er. Het gaat alleen niet snel genoeg. Positieve discriminatie blijft nodig.’ Een serie als De Vijfhoek, die in de melting pot van Brussel roert, is in haar ogen ‘meer dan essentieel. Al was het maar om clichés te doorbreken.’

Zeguendi grijnst. Hij maakt zich op om als de macho-Marokkaan van dienst keet te schoppen in de boksclub. ‘Dat van die advocaat spelen, schrap dat maar. Bad guys zijn veel interessanter.’

DE VIJFHOEK – Dinsdag 4/9, 20.40 – één

DOOR TINE HENS

Saïd Jaafari – ‘OP HET CONSERVATORIUM VAN BERGEN WAS IK DE ENIGE NIET-BLANKE OP TACHTIG LEERLINGEN. HET WORDT TIJD OM ALLES EENS GRONDIG TE VERMENGEN.’

MOURADE ZEGUENDI – ‘BOEKEN LEZEN, NAAR THEATER GAAN: ‘STOP MET DE BELG TE SPELEN’, KREEG JE DAN TE HOREN. DAAR MOETEN WE VAN AF.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content