Jamie Catto (Faithless) en multi?instrumentalist Duncan Bridgeman droomden ervan de wereld rond te reizen en onderweg hun helden voor de microfoon en camera te slepen. Doel: de eenheid in de diversiteit vinden en tot één globaal, pulserend ritme komen. Door Peter Van Dyck

1 Giant Leap. Cd (Palm Pictures/Jive) uit op 29/10. Dvd in maart 2002.

Chris Blackwell, als platenbaas van Island destijds de man achter de successen van Bob Marley en U2, had er wel oren naar. Hij gaf de heren een contract bij zijn nieuwe firma Palm Pictures en speelde mecenas door de ambitieuze reisplannen van Catto en Bridgeman te financieren.

Voor Catto eindelijk de kans om iets met zijn brede smaak en zijn belangstelling voor de uit alle hoeken afkomstige acts op Peter Gabriels label Real World te doen. Je kunt je zelfs de vraag stellen of hij bij Faithless op zijn plaats zat. ‘Ik luisterde enkel naar clubmuziek als Rollo (de leider van Faithless, pvd) me ertoe verplichtte’, lacht hij.

Op de recentste cd van die groep, Outrospective, liet hij dan ook al verstek gaan, om zich optimaal voor te bereiden op zijn trip door 25 landen. Die werd een hightechonderneming, want alles werd digitaal opgenomen. De videobeelden, spoken word en muziek zijn via knip- en plakwerk op de computer als een puzzel in elkaar gestoken. Twaalf thema’s, zoals Eenheid, Tijd, Maskers & Rollen, Dood & Verandering, Vrijheid & Onschuld, Schaduw & Inspiratie dienden als leidraad voor cd en dvd.

De cast oogt indrukwekkend. Naast veel onbekende lokale muzikanten maken onder meer Robbie Williams, Neneh Cherry, Speech, Asha Bosle, Baaba Maal, The Mahotella Queens, Eddi Reader en Linton Kwesi Johnson hun opwachting. Ook auteurs en acteurs met naam zijn geïnterviewd, zoals Kurt Vonnegut, Tom Robbins en Dennis Hopper.

Tijdens ons gesprek komt regelmatig de fan in Jamie Catto boven. Zijn ogen glanzen als hij het heeft over de samenwerking met drummer Stewart Copeland van The Police. Michael Franti van Spearhead, de artiest die hij het minst makkelijk aan de haak wist te slaan, noemt hij liefdevol the Barry White of hiphop. Over Michael Stipe van REM: ‘Toen de dvd af was, kwam hij bij me langs. Ik heb maar een kwartier de tijd, zei hij, toon alleen het deel waarin ik de revue passeer. Hij werd echter zo meegesleept door de film dat hij uiteindelijk anderhalf uur is gebleven. Na afloop zei hij slechts drie woorden: Het is triomfantelijk. Kijk, dat is nu mijn levensdoel: de goedkeuring krijgen van Michael Stipe.’ ( lacht)

Voor alle duidelijkheid: het interview vond plaats vóór de terreuraanslagen van 11 september. Ik vraag me af of wat de ‘clash tussen beschavingen’ werd genoemd een ander licht over ons gesprek zou hebben geworpen. Mij lijkt het dat een multicultureel project als 1 Giant Leap nu meer dan ooit welkom is.

Is 1 Giant Leap het soort project waarvan de voorbereiding meer tijd in beslag neemt dan de uitvoering?

Jamie Catto: Het meest tijdrovende was het bouwen van de mobiele studio, met mengpaneel en laptop, een technische klus waarover vooral Duncan zich ontfermde. Het moest een studio worden die we overal konden installeren, ook op plaatsen waar geen elektriciteit beschikbaar was, zodat we zowel in de woestijn van Rajasthan als in de tuin van Michael Stipe zouden kunnen opnemen. Die mobiele werkmethode genereerde ook heel wat energie. In plaats van gasten in onze studio uit te nodigen, gingen wij naar de mensen thuis. Dan krijg je een aparte vibe. De muzikanten voelden zich ontspannen en waren daardoor heel bereidwillig. En dat leidde tot vaak briljante vertolkingen.

Was het eenvoudig om uitgelegd te krijgen wat je van de mensen verlangde?

Catto: Op muzikaal vlak waren er weinig hindernissen, ook al spraken we niet dezelfde taal. We speelden de muzikanten iets voor en aan hun reactie, een knik of een lach, kon je zien of het hen beviel. Als ze iets interessants vonden in de tracks die we hen lieten horen, pakten ze vaak spontaan hun instrument vast om er _ half luisterend, half meespelend _ op in te pikken. Je zag meteen wanneer de klik er kwam. Het was meestal vrij makkelijk om muzikaal een connectie te maken.

Op filosofisch gebied stelden we onze gesprekspartners vragen over twaalf onderwerpen. In de sfeer van: Wat zie je als de perfecte dood?Is het niet raar dat er een discrepantie bestaat tussen de figuur Jezus en de kerk, en waarom accepteren de christenen dat? Waarom is geld belangrijker dan politiek? Wat is er aan de hand met de mannelijke seksualiteit? Waarom hebben we de enorme porno-industrie nodig, terwijl we binnen onze relaties het babbelen afgeleerd hebben? Het soort vragen dat in je zou opkomen als je een stap opzijzette en als een alien de wereld observeerde. Alsof je pas op de planeet arriveerde en om tekst en uitleg vroeg over de gang van zaken hier.

Wist je, toen je aan het concept van 1 Giant Leap sleutelde, af van Nitin Sawhneys Prophesy-project? Hij reisde óók de wereld af om met muzikanten opnames te maken en mensen van allerlei slag te interviewen.

Catto: Nee, we hoorden er pas van toen we terug waren. De paniek sloeg ons om het hart: daar gáát ons idee. Toen we zijn plaat hoorden, waren we echter gerustgesteld. Het verschil in aanpak was ons meteen duidelijk. Dat we allebei met musici uit andere continenten werkten, is het enige dat 1 Giant Leap met Nitin gemeen heeft. De muziek en de sound zijn totaal anders. We hebben verschillende smaken, dat hoor je zo. Wij wilden een donkerder, sappiger resultaat. My Life In The Bush Of Ghosts van Brian Eno en David Byrne was ons grote voorbeeld. Dat beetje beangstigende, chaotische, maar zeer opwindende element mis ik bij andere multiculturele projecten. De platen van Nitin Sawhney, Talvin Singh, Deep Forrest en Enigma ontberen de chaos die het voor ons net boeiend maakt.

Het is dus geen toeval dat Brian Eno bij 1 Giant Leap betrokken werd?

Catto: Uiteraard niet. Wat hij in onze video vertelt over tijd, over hoe de langetermijnverantwoordelijkheid uit ons leven is verdwenen en over hoe de installatie The Clock And The Long Now(een klok van kunstenaar Stewart Brard die de volgende 10.000 jaar aftelt, pvd) daar een symbolisch antwoord wil op zijn, is verbazingwekkend. Maar zijn inbreng ging veel verder. Hij was onze godfather. Onze mentor. Een soort executive producer. Een extra oor waar we op konden terugvallen. Hij is zó trots op zijn instrumentenencyclopedie. Hij gaat er prat op dat alle instrumenten die je in de wereld kunt vinden erin staan. Op een gegeven moment stonden we op een berg in Oeganda, op the tomb of the kings. Twee kerels speelden daar op rare kleine violen met een paardenstaart aan het uiteinde, die een krassend geluid maakten. Ik moest mijn gsm pakken en Brian in Londen opbellen. Wacht, zei hij, ik zoek mijn boek even. Ik beschreef het instrument. Hij had het meteen gevonden. Ik zie het al, jullie moeten zich in het noorden van Oeganda bevinden, het heet een n’den gindi. Ik liet hem via de gsm de klank horen.

Dit verhaal typeert de ironie van de situatie: we zaten in de wildernis met spitstechnologische snufjes. Ik zie 1 Giant Leap dan ook niet zozeer als een etnisch-culturele ervaring. Het was meer Star Trek. Ondanks het rootsy aspect was het toch vooral een cyberproject. We verstuurden per e-mail onze videodagboeken, zodat die direct op de website gezet konden worden. We tastten werkelijk de grenzen van de technologie af. In het vliegtuig naar de volgende bestemming begonnen we het beeldmateriaal al met een speciaal Apple-programma te monteren op onze laptop. Dankzij die software konden we erop los experimenteren. We gingen zo ver in het exploreren van die software dat, als er een technisch probleem rees, we niemand konden bellen om hulp te vragen. Omdat we die software een vol jaar gebruikten en er álles probeerden uit te halen, wisten wij er méér van dan de mensen die het ontwikkeld hadden. Apple zou er versteld van staan wat we met dat programma uitgespookt hebben. ( lacht)

Je noemt in je dagboek Ghana en Senegal het paradijs van de drummers. ‘Dit is toch wel andere koek dan conga’s samplen’, schreef je over de confrontatie met de raspercussionisten.

Catto: Het schitterende aan Noord-Afrika is hoe zoiets van generatie op generatie gaat. Als je vader drumt, drum jij ook. Als je vader kora speelt, speel jij kora. Dan ga je niet naar school, maar leer je kora spelen. Die zekerheid is opmerkelijk. Je weet daar perfect wie je bent. In het Westen heb je zoveel keuze dat je na verloop van tijd niet meer weet wat je wil. De opleiding, de status die een beroep je geeft, het loon. Er zijn zoveel factoren waarmee wij rekening houden. In Senegal en Ghana is het simpel: je bent voorbestemd om percussionist te worden. Het is zo’n contrast met het Westen, waar iedereen zit te jagen op iets wat uniek is. We willen allemaal bekend of rijk zijn. Alles draait om verlangen en vaak mikken we op iets dat buiten ons bereik ligt. Die onrust ken je niet als je weet dat je je hele leven lang drummer zal zijn. Als je geen drummer wíl zijn, zit je natuurlijk met een gigantisch probleem. ( lacht)

Samplen is zoiets vanzelfsprekends geworden dat we de origine van de drumloops haast vergeten.

Catto: Als jij een drummer bent en ik werk met je samen, dan communiceren wij tijdens het musiceren. Door die wisselwerking wordt de muziek een stukje van ons. Als je allerlei geluiden uit de computer haalt, dan mis je natuurlijk het magische van zo’n samenwerking. We zijn voor 1 Giant Leap uiteraard net omwille van die menselijke connectie met onze muziek de wereld rondgetrokken. We zetten de muzikanten met wie we werkten een hoofdtelefoon op, zodat ze de basistrack konden horen. Op die manier was het ook mogelijk om een sarangi-speler in India een melodie te laten spelen over een ritme dat iemand de week voordien in Oeganda had neergezet. Nog een week later lieten we Michael Stipe daar een tekst bij verzinnen en inzingen. Het waren dialogen. De ene speelde in op wat de andere had gedaan.

Dat neemt niet weg dat samples heel handig kunnen zijn om het geluid te benaderen waarnaar je op zoek bent. Het zou verkeerd zijn om nu iedereen die samples gebruikt te veroordelen. Als je die mensen alle middelen zou geven die wij tot onze beschikking hadden, wie zou dan ‘nee’ zeggen tegen zo’n avontuur?

Met wat vertrok je op reis: met geraamten van songs?

Catto: Met backing tracks: baslijnen, akkoordenschema’s, hier en daar wat vocalen. De zangpartijen van Maxi Jazz en Linton Kwesi Johnson stonden al op tape voor we inscheepten. Maar overal zaten nog gaten. We lieten voldoende ruimte voor de inspiratie van de muzikanten. Er stonden ook nog wat samples op band om aan te geven wat we voor ogen hadden. Toen de mandolinespeler Upalappu Srinivas, de jongste meester in India, op de voorlopige versie een stukje van een plaat die hij voor Real World had opgenomen herkende, maakte hij zijn verontwaardiging duidelijk, al sprak hij nauwelijks Engels. Je zag hem kijken: dat is míjn muziek! Het kostte ons heel wat moeite om hem te doen inzien dat dit slechts een schets was en dat we een live-uitvoering in plaats van die sample wilden.

Ik prijs me gelukkig dat ik met al die virtuozen heb kunnen samenzitten: Stewart Copeland, Michael Stipe, Baaba Maal… We hebben zoveel unieke momenten beleefd: Dennis Hopper die over de dood praat, Kurt Vonnegut die commentaar levert op de mensheid, Afrikaanse predikanten die hun congregatie toeschreeuwen. Of de pornoactrice, aan wie we vroegen: Stel: je bent in je jeep op weg naar de set en je belt met je moeder. Vervolgens draai je een aantal seksscènes. Daarna zet je de conversatie met je moeder voort. Wissel je dan het ene masker voor het andere? Zo’n vraag krijgt zo iemand uiteraard nooit. Maar dat onverwachte geeft net een beetje pit aan ons project. We praatten met mensen die hun masker hadden afgezet, die uit hun rol stapten.

Sommige filosofen, goeroes en schrijvers in de film zijn optimistisch, anderen schetsen een apocalyptisch toekomstbeeld. Met welk gevoel ben je terug thuis gekomen?

Catto: Eigenlijk met hetzelfde gevoel als toen ik vertrok. Ik voelde me geïnspireerd door de eenheid én door de diversiteit. Ik breek me nog altijd het hoofd over de vraag of de slinger die nu overhelt in de richting van het geld ooit weer de andere kant, die van onze ziel, zal uitgaan. Als dat mogelijk is, wil ik daar een bescheiden bijdrage toe leveren.

Ik weet niet of kunst de wereld kan veranderen. De eerste foto van de aarde die vanuit de ruimte was genomen, heeft de mensen een nieuw concept van de wereld en een ander zelfbeeld gegeven. Ze zagen de realiteit: we leven op een in het heelal zwevende bol. Toen is de kiem gelegd voor de ecologische beweging. Ik denk niet dat een kunstwerk dat soort impact kan hebben. We willen niet de pretentie hebben om te zeggen dat we het verschil kunnen maken. We hebben gewoon de vragen die in ons hoofd spookten op tafel gegooid. Volgens John Lennon was dát de functie van kunst: vragen stellen.

Als een Indische goeroe je vertelt over gelijkheid en het ideaal van géén religie, heb je dan niet even de reflex: vertel dat eens in Israël?

Catto: Oh ja. Maar hij hoeft dat aan 99 procent van de Israëliërs niet te vertellen, want die weten dat heus zelf wel. Het is niet het volk dat de vrede in de weg zit, het is de regering, gesteund door de Amerikanen. Het is een minderheid, die gedreven wordt door economische belangen, die de boel verziekt. Bij elke bom die ontploft, tellen ze hun poen. Alle conflicten draaien rond geld. Als Tibet olie had gehad, zou de wereld China hebben toegelaten om dat land binnen te vallen? No fucking way. De Tibetanen hadden geen waardevolle grondstoffen en dus gaf niemand om hun lot. Maar als het in Iran en Irak rommelt, moet er militair worden ingegrepen. Geloof me: de jongeren zijn die toestand grondig beu. Maar hun mening wordt haast nooit weerspiegeld in de media, tenzij door de Beastie Boys die af en toe hun stem laten horen.

Van de duizend islamieten die ik ontmoet, is er geen enkele die de straat op gaat om petroleumbommen te gooien. Maar als je naar het tv-journaal kijkt, krijg je de indruk dat alle moslims agressief zijn. Toen ik jong was, dacht ik dat de Palestijnen gevaarlijke gekken waren. Ik zag hen op tv alleen maar gemeen kijken en Israëlische of Amerikaanse vlaggen in brand steken. Als je islamieten leert kennen, moet je concluderen dat het mooie mensen zijn. Hun cultuur is zo lyrisch en glorieus. Wat op tv getoond wordt, is bullshit. Hersenspoeling. Ik hoop dat de mensen zich dat eindelijk gaan realiseren. Wat Baaba Maal op onze plaat zingt, is een stuk uit de koran. De boodschap komt hierop neer: de manier waarop je God vindt, is je eigen zaak en negeer iedereen die denkt het beter te weten. De koran vraagt dus respect voor ieders geloof. Je zou toch niet veronderstellen dat zoiets in de koran staat als je je baseert op wat je in de media ziet, toch?

Heeft dit project je als mens veranderd?

Catto: Ja. De ontmoeting met al die coole mensen heeft me doen realiseren dat mijn leven nog ver verwijderd is van de theorieën die ik graag verkondig. Ik kan dan wel zo’n concept als 1 Giant Leap bedenken, als puntje bij paaltje komt, ben ik nog altijd een pathetisch kind dat zich om het futielste druk maakt. We zijn allemaal zo belachelijk: we gedragen ons als slachtoffers. Mensen die spiritueel en filosofisch van aard zijn, kunnen meestal goed om met vernederende ervaringen, met ervaringen die hen doen inzien hoe nietig ze wel zijn. Ik niet, zodus.

Je droom is uitgekomen. Wat nu?

Catto: Mijn droom is bijlange nog niét uitgekomen. Mijn droom is dat er overal degelijk onderwijs is, dat alle bussen en treinen beschilderd worden door lokale kunstenaars, dat geld niet langer bij banken ligt te rusten, maar gebruikt wordt voor creatieve doeleinden en humanitaire hulp.

Kan je ooit nog terug naar Faithless, na zo’n onderneming?

Catto: Pffft… Er zal altijd wel iets anders op de agenda staan. Ik regisseer nog altijd hun video’s, ik ga op vakantie met Rollo en we wisselen ideeën uit, maar Faithless werd op den duur veeleer een verzameling talent dan een groep. Kijk naar alle nevenprojecten die eruit voortgevloeid zijn: 1 Giant Leap, Dido, Skinny, Dusted. Dat talent kan je niet oneindig samenhouden in één groep. Uiteindelijk zal iedereen zijn eigen weg gaan. Dido is een goed voorbeeld. Ze staat nu succesvol op eigen benen. Ze heeft intussen meer dan 12 miljoen exemplaren van haar debuut verkocht. Onvoorstelbaar. Terwijl we dit interview deden, heeft ze er alweer duizend aan de man gebracht. ( lacht)

Alle conflicten draaien rond geld.

De jongeren zijn die toestand grondig beu. Maar hun mening wordt haast nooit weerspiegeld in de media, tenzij door de Beastie Boys die af en toe hun stem laten horen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content