Lawrence Kasdan,met Thomas Jane, Jason Lee, Damian Lewis, Timothy Olyphant, Morgan Freeman

Het mysterie van de week komt van Stephen King en uit de eerste roman die hij publiceerde nadat hij in 1999 na een vreselijke aanrijding de dood uitlachte. Voor welgeteld één dollar verkocht hij de filmrechten, zodat hij zich begrijpelijkerwijs weinig illusies moest maken over de waarde van Kasdans bigbudget adaptatie. De onbevlogen regisseur van The Big Chill of Grand Canyon zorgde immers voor een bekakt serieuze parabel over… ja, waarover eigenlijk? Een droom, dat is wellicht het vriendelijkste wat er te zeggen valt over de incoherent afwikkelende prent die met zijn 400 effectenshots meer digitale werkers telde dan opnamecrewleden. Vier vrienden, die als knapen een achterlijke redden van een sadistisch trio dat hem een drol wil doen vreten, blijken als volwassenen over bijzondere gaven te beschikken. Precognitie of gedachtelezen is ze niet vreemd, eentje is zelfs een wandelend GPS-systeem, en hun existentiële ervaring is meer dan gelijk – same shit, different day. Als zij zich in een onder- gesneeuwde blokhut terugtrekken om als single white males elkaar maagden te noemen, biertjes te drinken en de gedachte aan de achterlijke in ere te houden, worden zij dra pionnen in een alien invasion-scenario dat vanuit helikopters door een paramilitair team wordt tegengewerkt.

King had in het hospitaal wellicht heel wat rectale onderzoeken te verduren, want het universum waarin de kijker terechtkomt is één en al boze, anale fantasie. Tegelijk homo- en vrouwenhatend in metaforische actie en woord ( ‘Go away, Mr Gay’, roept de debiel), lijkt Dreamcatcher vooral Kings angstdromen over de aantasting van mannelijkheid te vangen (terwijl en passant David Cronenbergs The Parasite Murders en zelfs Scanners worden gestript). Uit de aars van een wild boerende, winden latende, verdwaalde wegenwerker komen slakachtige monsters gekropen die in aanvalshouding hun vaginaal gevormde, met tanden volgepropte bek openen en jandorie zowel een mannelijk lid als zijn substituut – een blaffer – frontaal durven aanpakken. Amper twee vrouwen krijgen iets te zeggen in dit jongens-onder-jongens-bosspel, dat enkele bijzonder doeltreffende horrorscènes en de cinematografische pracht van sneeuw afwisselt met slecht acteerwerk, zwakzinnige dialogen en narratieve incompetentie. Scriptveteraan William Goldman is erin geslaagd Kings turf van 800 pagina’s in een film van 136 minuten te persen, maar dat is geen compliment: zowat elke nieuwe wending komt inderdaad getrouw aanzetten, helaas met de vluchtigheid van een wind. De cast in mineur beleeft gênante momenten, en Freemans figuur, hoe overbodig ook in de strijd tegen de ET-penetratie, kan op applaus rekenen: hij bekent geen moment te zullen aarzelen om Amerikanen te slachten, (u weet wel) die mensen ‘die geen aflevering van Friends‘ missen.

Door Jo smets

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content