Van gepeste dochter van een keuterboer tot godin van het witte doek. Een nieuwe biografie vol mooie details vertelt het levensverhaal van Ava Gardner, een filmdiva die een hoge prijs betaalde voor haar hypnotiserende schoonheid.

Ava Gardner werd in haar gloriedagen vaak vergeleken met een kat of een panter, vanwege haar soepele, opvallende lichaam. En soms ook met een tijger, omdat ze altijd op jacht was naar mannelijke prooien. Een vriendin zei bewonderend: ‘Ava could seduce any one in two split seconds.’

Ernest Hemingway noemde haar ’the most beautiful animal in the world’. Daar was ze erg trots op, want net als Marilyn Monroe associeerde ze zich graag met bekende schrijvers. Toen ze in Spanje woonde ging ze vaak op visite bij Robert Graves, de auteur van I, Claudius. Hij las haar zijn gedichten voor en zij vond die dan mooi. Maar toen de studio de uitspraak van Hemingway afdrukte op de affiches van haar film The Barefoot Contessa (1954) was ze razend – ze had geprefereerd dat er stond: de mooiste vrouw van de wereld. Wat ze ook was. In die wat te lange praatfilm deed de camera vooral zijn best om de schoonheid te accentueren van haar gelaat – het gelaat dat op zo’n klassieke manier ontdekt werd.

Lompe boerendochter

Ava Lavinia Gardner kwam van het platteland van Noord-Carolina. Op school zat ze al vaak te wenen: gepest en uitgelachen, omdat haar vader keuterboer was en zijzelf een lelijk, onverstaanbaar dialect sprak. Op haar achttiende mocht ze een keer logeren in New York, bij Bappie, haar veel oudere zuster. Bappies vriend, Larry Tarr, maakte foto’s van haar en hing de mooiste in de etalage van zijn fotowinkel. Een week of wat later kreeg Tarr een telefoontje van iemand van filmmaatschappij MGM, die vroeg waar hij dat meisje dat in Tarrs etalage hing, zou kunnen bereiken. ‘Die is weg,’ zei Tarr, ’terug naar Carolina.’ Maar hij begreep waar het om ging, maakte nog een paar prachtige afdrukken en gooide de foto’s bij MGM op Times Square in de brievenbus.

Ava Gardner werd uitgenodigd voor een screentest, maar die viel slecht uit: onbegrijpelijk dialect, buitengewoon houterig – maar ze zag er, vuur in de ogen, prachtig uit. Daarom werden er nóg eens foto’s gemaakt. ‘Everybody has a bad side’, wil het spreekwoord, maar bij Ava klopte die wet niet: alle kanten waren prachtig. Ze kreeg een contract, kwam ‘in opleiding’. Van 1940 tot 1946 speelde ze rolletjes in vierentwintig films, af en toe zelfs zonder haar naam op de titelrol.

Ze viel op: Mickey Rooney, toen de beroemdste filmster ter wereld, werd op slag verliefd op haar. Rooney was klein van gestalte: zonder hoge hakken reikte hij nauwelijks tot aan Ava’s borsten. Hij vroeg haar vijfentwintig keer ten huwelijk; ten slotte zei ze ‘ja’, omdat al die miljoenen fans van hem toch geen ongelijk konden hebben. Toen Louis B. Mayer van MGM het huwelijk verbood, was Rooney niet meer te houden en sleepte hij haar zowat naar het altaar. Voor Ava, twintig, maagd en (door de strenge opvoeding van haar moeder) bang voor seks, blijkt het een zegen. De ervaren Rooney leert haar wat een fantastisch tijdverdrijf onkuisheid is.

Een paar maanden later ontdekt ze, bij haar thuiskomst van het ziekenhuis na een blindedarmoperatie, dat Rooney in haar afwezigheid dat tijdverdrijf ook beoefende met andere, vaak wat kleinere meisjes. Ze verdrinkt haar verdriet in veel whisky en wodka, en blijkt daar zéér grote hoeveelheden van op te kunnen – zonder kater.

Rijke stinkerd

Het huwelijk valt in duigen, wat de befaamde miljonair Howard Hughes, altijd bezig met het versieren van sterren, niet ontgaat. Maar hij kan Ava niet troosten: ze vindt dat hij stinkt. Als haar zuster Bappie naar bed gaat met een lijfwacht van Hughes, verneemt ze dat die laatste haar niet alleen laat afluisteren, maar ook laat schaduwen. Hij weet álles van haar. Het leidt tot een gewelddadige ruzie waarbij Ava de miljonair zo hard met een zich toevallig binnen handbereik bevindende bronzen sierklok in het gezicht ramt, dat zijn tanden in het rond springen.

Het zijn bekende, vaak beschreven Hollywood-verhalen. Maar Ava Gardner, het pas verschenen, 551 pagina’s dikke boek van Lee Server, voegt er veel mooie details aan toe. Server is ook de auteur van de in 2001 gepubliceerde Robert Mitchum-biografie Baby, I Don’t Care. Een werkstuk dat zijn kracht ontleent aan het feit dat de auteur de tijd nam om liefst tweehonderd goede bekenden van Mitchum te interviewen. In het boek wordt (in zeven alinea’s) de heftige relatie beschreven die Mitchum in 1949 had met de nymfomane Ava Gardner. Zij eist op een gegeven moment dat hij zijn vrouw verlaat en bij haar intrekt. Mitchum aarzelt: ‘Dat moet je haar zelf maar vragen.’ Waarop Ava de telefoon pakt en Dorothy Mitchum belt: ‘You’ve had him for ten years. Give somebody else a chance.’ Mevrouw Mitchum zegt ‘nee’.

In dit Ava-boek wordt het verhaal opnieuw verteld, met als extraatje het feit dat Mitchum in de jaren 60 opzien baarde door zich, op het moment dat Ava de Madrileense Hilton-bar binnenstapte, achter een palm te verstoppen en daarna hard naar buiten te rennen. Volgens vrienden wilde hij niet nóg eens voor de bijl.

Leeghoofd

Lee Server heeft tweehonderd filmboeken gelezen, vierhonderd artikelen geraadpleegd, en daarna nog eens gesproken met 112 personen die Ava hebben gekend. Al die mensen beginnen, zonder dat het monotoon wordt, met uit te leggen hoe hypnotiserend Ava’s schoonheid op henzelf en op anderen werkte.

Ava’s grote liefde was Artie Shaw, op dat moment de populairste bandleider (en klarinettist) van het land. Hij was een intellectueel, en Ava wist niks. Ze las ook nooit. Om hem te behagen kocht ze op een dag een boek, dé bestseller in die dagen: Forever Amber. Shaw rukte het uit haar hand en flikkerde het de trap af: ‘Als je nog een keer met zulke shit aankomt, stamp ik jou er achteraan.’ Op hun huwelijksreis nam hij een koffertje voor haar mee met het werk van Thomas Mann, Sinclair Lewis en Dostojevski; wat ze allemaal geduldig las. Maar Shaw bleef zo vaak doorzaniken over haar ontieglijke domheid, dat ze twee jaar in psychoanalyse moest.

De knoert van Burt

In 1946 speelde ze, in The Killers, naar een verhaal van Hemingway, haar eerste grote rol als femme fatale. En wel zo perfect dat de film bepalend was voor het toen net beginnende noir-tijdperk. Robert Siodmak, de regisseur, liet haar spelen zonder make-up; alleen een laagje vaseline om haar huid iets stralends te geven. Het is in de filmstad het gesprek van de dag. Dat geldt ook voor de kusscènes die Ava doet met de jonge, veelbelovende debutant Burt Lancaster: tot grote hilariteit van de crew krijgt hij een fikse erectie.

Het succes van The Killers interesseert Ava nauwelijks. Ze praat met iedereen die het horen wil over het feit dat ze niks weet. Er wordt veel mee gelachen, er worden lijstjes gemaakt van dingen die ze niet begrijpt. Volgens Siodmak drinkt ze shampoo, omdat ze denkt dat je ‘champagne’ zo uitspreekt. Ze loopt bij Artie Shaw weg en trekt in bij Minna Wallis, een vriendin. Dan wordt haar uitgelegd dat Minna bekendstaat als een lesbienne. Blijkt dat ze ook daar nog nooit van heeft gehoord.

Ze maakt een serie aardige films, omdat ze contractueel moet. Ze vindt zelf dat ze niet kan acteren, haat Hollywood, gaat daarom in Spanje wonen, waar ze overdag slaapt en daarna van nachtclub naar nachtclub trekt. Het drinken maakt haar agressief; ze wordt berucht om de schier eindeloze stromen smerige scheldwoorden die ze kan debiteren. Dat talent komt haar goed van pas als ze met haar tweede grote liefde trouwt: Frank Sinatra. Elke nacht ruzie; zelfs voor Server is het bijna niet bij te houden wat Sinatra allemaal naar zijn hoofd kreeg. Ook letterlijk: dagelijks suizen roereieren, kippenbouten en broodroosters ten huize Sinatra door de lucht. Ava scheldt en smijt overal – met als gevolg dat haar tot steeds meer nachtclubs en restaurants de toegang wordt ontzegd.

The lady is a tramp

Klap op de vuurpijl is het levenslange verbod om het Ritz Hotel te betreden, nadat ze daar op een avond in hoge nood, in het zicht van gasten, tussen bar en receptie op de vloer van de vestibule pist. De directie is zo woedend dat er een tijdlang überhaupt geen mensen die met film te maken hadden, in het Ritz mochten komen.

Het huwelijk met Sinatra gaat mis, want Ava houdt ook van stierenvechters, tot vreugde van de Spaanse pers. Maar als het moet, heeft ze ook oog voor de gewone man, of de cameraman, of zelfs, bij opnamen aan het strand, voor de badmeester.

Wel valt haar voorliefde voor ontvlambare karakters op. George C. Scott bijvoorbeeld, de bonkige acteur met kale kop en gebroken neus die in The Bible (1966) gestalte geeft aan Abraham (zij is Sarah). Hun relatie loopt zo uit de hand dat Ava later met plezier aan kennissen de deur zal tonen van de kast waarin zij zich had opgesloten, toen een dronken Scott er met zijn kale knikker een gat in beukte. Hij weigerde daarna verder mee te werken aan The Bible, totdat hij op een dag, volgens Server, bezoek kreeg van ’three Sicilian bruisers’. Algauw ging het gerucht dat Scott op andere gedachten was gebracht door drie maffiosi – in opdracht van Sinatra, die Ava wilde helpen. Maar Server acht het evengoed mogelijk dat John Huston, de regisseur van The Bible, de knokploeg had ingehuurd om zijn film te redden en vervolgens zelf het gerucht over Sinatra’s bemoeienis had verspreid.

Niemand heeft ooit begrepen waarom Ava Gardner, in 1956, inging op de uitdaging van stierentrainer Peralte om zelf ook eens mee te doen. Ze stapte op een paard, dat haar afwierp zodra de stier naderde. Ze smakte in volle vaart op de rechterkant van haar gezicht. Volgens Server wist ze niet wat ze deed, overkwam het haar. Ze werd gewoon op dat paard gezet, omdat ze de hele dag van de sol y sombra had genipt, een nogal heftige combinatie van absint en Spaanse cognac. Een half jaar lang liep ze daarna rond met een gezwel op haar kaak, met de omvang van een walnoot. Nooit gefotografeerd evenwel: Sinatra had haar getraind in het molesteren van mannen met camera’s.

Server ontdekte ook nog dat ze in 1959, uit verveling op wereldreis, in Havana goede vrienden werd met de nieuwe leider Fidel Castro. Tot ongenoegen van Fidels vaste vriendin, die het vervolgens zo regelde dat op een afspraakje niet Castro bij Ava verscheen, maar een soldaat die zei de opdracht te hebben haar namens het revolutionaire Cuba te bevredigen. Ava bracht – ze had het gevoel dat Madrid op haar was uitgekeken – het laatste deel van haar leven door in Londen. Erg eenzaam, nog steeds mooi – al had de wodka rond haar ogen uiteindelijk toch zijn sporen nagelaten. Ze sterft in 1990, kort na haar 67e verjaardag, aan een longontsteking.

John Huston vatte haar ooit samen als volgt: ‘Ava is lief, grappig en menselijk. Maar zó verschrikkelijk mooi zijn, is een vloek van de goden. Ze heeft er dan ook duur voor betaald.’

copyright vrij nederland, Door R. Ferdinandusse

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content