De dronken rock-‘n-roll van de film Belgica is voorbij. Hoofdrolspeler Tom Vermeir keert terug naar het theater voor Chet, een ode aan de getroebleerde jazztrompettist Chet Baker. ‘Ik voel me niet aangetrokken tot de Dark Side.’

Een glorieuze dag was het, toen trompettist Chet Baker in 1953 het jazzvakblad DownBeat opensloeg. Op zijn 23e werd hij uitgeroepen tot beste trompettist ter wereld, vóór Miles Davis en Louis Armstrong. De zachte, romantische, vlot verteerbare versie van de jazz die hij aan de kust van Californië maakte, stak af tegen de drukke stijl uit New York. Chet, dat was zon, zee, le jazz en marcel.

Lang duurde de pret niet. Twee jaar later, nadat hij door zijn grote voorbeelden aan de Oostkust was uitgespuwd, ging hij aan de heroïne. Voor wie zijn neergang volgde, was het alsof je naar een auto-ongeluk zat te kijken. Maar ook in zijn latere jaren was de muziek bij momenten betoverend. Tot hij op die fatale dag in 1988 uit het raam van een Amsterdams hotel viel.

Het heeft Tom Vermeir (39), acteur bij Compagnie Cecilia, nooit losgelaten. Vanaf 12 mei speelt de hoofdrolspeler uit Felix van Groeningens Belgica het verhaal van Chet Baker, in een regie van Koen De Sutter, die mee aanschuift voor het interview.

Herinner je je nog de eerste keer dat je Chet en zijn West Coast-jazz hoorde?

TOM VERMEIR: Dat moet rond mijn vijftiende geweest zijn. Ik speelde al saxofoon sinds de lagere school, en toen ik begin de twintig was en aan de theateropleiding zat, raakte ik helemaal in de ban van de jazz. Ik besloot om half als autodidact, half als student aan de Antwerpse Jazzstudio ernstig jazz te studeren, boven op het acteren. Maar rond mijn 25e was ik het alweer beu. Het is zo’n oneindige studie, en ik had het gevoel dat ik steeds verder van de essentie wegdreef. Ik had een grote jazzcollectie, maar die heb ik buitengegooid. Ik hield maar een paar jazz-cd’s over, van muzikanten naar wie ik nog altijd luister: de swingzangeressen, Miles Davis, een beetje Stan Getz en… Chet Baker. Ik kon het niet meer uitstaan. Die oude jazz was relevant in zijn tijd, maar de hedendaagse jazz raakt mijn koude kleren niet. Ik ben de groep A Brand begonnen en teruggekeerd naar de popmuziek, een wereld waarin een liedje drieënhalve minuut duurt, en in dat tijdsbestek probeer je te vertellen wat je te vertellen hebt.

Precies daarom is de muziek van Chet Baker me wél bijgebleven: hij pakt de dingen in hun essentie. Alle toeters en bellen zijn eraf. ‘Dit is mijn noooooooot.’ Heel bewust, als reactie op de drukke bebop die eraan voorafging. Zijn nummers zijn opgebouwd als popsongs, en qua imago leek hij op James Dean.

Hoe is de voorstelling opgebouwd?

VERMEIR: Ik beschouw Chet als een concert met tekst, niet als theater met een muziekje. We vertellen de biografie van Chet Baker niet. We hebben ons laten inspireren door zijn muzikale erfenis, vooral door het vocale repertoire, en hebben dat een eigen draai gegeven. Ik werk samen met bassist Ben Brunin, die bij Kenji Minogue en Vive la Fête zit, en met mijn twee copains van A Brand, Dag Taeldeman en Fred Heuvinck. Wat we gemeen hebben, is een voorliefde voor essentie en eenvoud. We hebben de melancholische lyriek van Chet behouden, maar die typisch gekleurde jazzakkoorden hebben we achterwege gelaten. Kale muziek zonder crème fraîche.

De figuur die op de scène staat, is een spreekbuis voor alle schone poëten die in dit leven hebben rondgelopen, arm in arm met de dood. Denk aan Amy Winehouse, Pete Doherty, en Chet natuurlijk. Mensen met een destructieve levenswandel die toch schoonheid creëerden.

KOEN DE SUTTER: Chet is op 13 mei 1988 uit het raam gevallen – of gesprongen, of geduwd – van een hotelkamer in Amsterdam. Het verhaal dat we willen vertellen is dat van de twee seconden dat hij onderweg was voor hij zijn hoofd tegen een paaltje stootte. Die twee seconden vatten de levenshouding van een figuur als Chet samen: wil je thuis in Oklahoma tussen de truckers blijven zitten, of wil je vliegen? Dat vraagstuk werpen we op door een gesprek van Chet Baker met zichzelf, met zijn jongere en met zijn oudere ik. Het geeft je de mogelijkheid om de anekdotiek los te laten. Dit is meer dan: ‘Ik ben weg bij Agnes en ik voel me niet goed.’ (grijnst) Het is poëtischer, breder, gelaagder.

En precies daardoor kunnen mensen die weinig van jazz kennen er ook wat aan hebben?

DE SUTTER: Precies.

Waarom nu deze voorstelling? 2016 is geen jubileumjaar, noch van Bakers geboorte, noch van zijn overlijden.

DE SUTTER: Dat is de commerciële logica. Dit is een verhaal waar Tom mee zat. Bij die wil om te vliegen hoort ook het gevoel dat niets tegenwoordig nog mag. Kijk naar de GAS-boetes: als je naar je vrouw claxonneert, moet je betalen. Kijk naar het verhaal van Icarus: ‘Niet te dicht bij de zon, jongen, anders smelten je vleugels!’ Maar uiteindelijk wil iedereen weleens flink doorvliegen. Een huisvrouw denkt ook: kon ik maar eens lekker vliegen in plaats van alle dagen patatten te schillen.

VERMEIR: Ik liep er al lang mee rond. De manier waarop Chet in het leven stond, herken ik bij enkele vrienden en gedeeltelijk bij mezelf. Ik wil de voorstelling onder meer opdragen aan Luc De Vos. Ook de documentaire over Amy Winehouse heeft me diep geraakt. (herpakt zich) Als je Chet die zoetgevooisde nummers uit de musicalwereld hoort zingen, zoals Let’s Get Lost, en je kent zijn levensverhaal, dan verandert de hele context. Dan hoor je een man die zich vragen stelt bij de keuzes die hij gemaakt heeft, bij zijn toekomst, en bij het heden waarin hij vastzit. Dan heeft zo’n song niets meer met verliefdheid te maken, maar met de persoonlijke zoektocht waar bijvoorbeeld een junk zoals hij nooit meer uit raakt.

Wat herken je van jezelf in het verhaal van Chet?

VERMEIR: De melancholie – maar daar houdt het gelukkig dan bij op. Ik heb niet zo de drang naar de Dark Side, ik vind de Light Side veel toffer. (lacht) Al heb ik wel veel gemeen met mensen die zo in het leven staan. Mensen met een donkere kant zijn vaak heel excessief en gulzig. Dat snap ik, en dat deel ik. Het is allemaal plezierig en allemaal fun and games, tot je een van die gasten voor je ogen een afslag ziet nemen. Daar heb ik al een paar keer erg van afgezien. Je probeert ze nog vast te grabbelen, maar dat heeft geen zin. Het is zo’n sterke zuigende kracht, daar heb je geen vat op. Dan kun je alleen maar wachten tot ze weer komen bovendrijven. Of niet.

Chet heeft natuurlijk hard zijn best gedaan om de boel te verzieken.

VERMEIR: Wel, díé vraag houdt me bezig: heef hij het wel verbrod? Objectief bekeken: ja. Maar tegelijk wil deze voorstelling die stelling herbekijken. Is het echt verkeerd gelopen met Chet? Hij zag er niet meer uit, het moet allemaal pijnlijk zijn geweest voor wie hem graag zag, maar in zijn eigen realiteit weet ik niet of hij voelde dat het verkeerd liep. Iedereen heeft altijd een oordeel als iemand zich niet goed verzorgt, we moeten allemaal honderd worden. Maar wat als iemand doelbewust kiest voor de andere kant? Zoals in Trainspotting: ‘I chose not to choose.’

DE SUTTER: We hebben voor deze voorstelling ook gepraat met iemand die 45 jaar verslaafd was aan heroïne. Hij heeft er geen spijt van. Hij zou het opnieuw doen.

VERMEIR: Dat heeft ons aangegrepen. Maar de aanvaarding van zijn lot vond ik heel krachtig.

Heel opvallend: in de voorstelling zit geen jazzband?

VERMEIR: Klopt. Deels vanwege die uitkleding van de songs, en deels omdat iedereen in de band een popmuzikant is – als ik mezelf daarbij mag rekenen, want ik ben de grootste plantrekker. We zochten vooral een klankkleur, een textuur. We spelen veel met een contrabas, een elektrische bas, drums en samples van uitspraken van Chet Baker.

DE SUTTER: Muziek en theater, het is vaak een moeilijk huwelijk. Je kent het cliché: een beetje tekst dat naar een hoogtepunt groeit, en dan een muziekje. Wij besloten om geen onderscheid meer te maken, zodat je niet meer weet of je naar een concert met lange bindteksten zit te kijken of naar een voorstelling waarin continu muziek meedraait. Het lijkt me heel natuurlijk. Sommige muziek is heel theatraal, sommige muzikanten verzinnen zelfs personages – kijk naar Nick Cave en David Bowie. Ik herinner me een concert van Einstürzende Neubauten waarbij gitarist Blixa Bargeld plots filosofie van Benjamin Franklin begon te debiteren, en dat ging daarna helemaal op in de muziek.

Je bent in 2013 gestopt met A Brand, maar je speelt in Chet met je ouwe maats. Komt hier een doorstart van?

VERMEIR: Nee, we hebben nu andere manieren gevonden om samen te werken. En dat mag best nog vaker gebeuren. Maar na tien jaar was het tijd voor iets anders. De gemiddelde levensduur van een band, denk ik.

De grote lancering van Belgica ligt nog vers in het geheugen. Hoe moeilijk is het om terug te keren naar het theater?

VERMEIR: Niet. De opnames liggen al een jaar achter ons, dat werk was af. Onlangs hadden we natuurlijk de première en de promotie, maar dat is niet meer dan een bevestiging voor al het harde werk dat je hebt gedaan. Dan is het een kwestie van enjoy the ride. (lacht) Op zo’n moment is het een beetje veel van alles, maar daar moet je niet over zeuren.

De film kreeggoede kritieken, maar aan de kassa bleef hij onder de verwachtingen. Steekt dat?

VERMEIR:Ach, dat is relatief. We zitten aan 86.000 bezoekers, geloof ik. Dat is niet slecht. In vergelijking met The Broken Circle Breakdown(de vorige film van Felix van Groeningen, nvdr.) is het natuurlijk niet goed.

DE SUTTER: De best bekeken Belgische film van vorig jaar was FC De Kampioenen. Dan moet je de discussie anders bekijken, nee?

VERMEIR: Bij mijn eerste visies stond ik er al volledig achter en dat is vandaag niet anders. Steengoede film. Ik ben blij met wat ik er zelf in doe. Maar ik wist óók dat het geen publiekslieveling zou zijn. Bij een film over twee nozems uit het nachtleven heb je minder om je mee te identificeren dan bij een film over een kind verliezen. En laten we niet vergeten dat Belgica in het buitenland goed onthaald is. We hebben een fantastische prijs gekregen op het Sundance Festival in de VS, ik kom net terug van het filmfestival van Istanbul, ook daar werd hij heel goed ontvangen. En hij komt wereldwijd op Netflix in de landen waar hij niet in de zalen is verschenen. Die film vindt zijn publiek wel. (grijnst) Laten we eerlijk zijn: als je de inschatting van de kwaliteit laat afhangen van het aantal toeschouwers, staat de jazz er slecht voor.

CHET

Van 12/5 tot 2/6 in De Expeditie, Gent. Alle info: compagnie-cecilia.be

DOOR BART CORNAND – FOTO’S KAAT PYPE

‘DE FIGUUR DIE IN CHET OP DE PLANKEN STAAT, IS EEN SPREEKBUIS VOOR ALLE SCHONE POËTEN DIE IN DIT LEVEN HEBBEN RONDGELOPEN, ARM IN ARM MET DE DOOD: AMY WINEHOUSE, PETE DOHERTY, EN CHET BAKER, NATUURLIJK.’

‘MENSEN MET EEN DONKERE KANT ZIJN VAAK HEEL EXCESSIEF EN GULZIG. DAT IS ALLEMAAL PLEZIERIG, TOT JE EEN VAN DIE GASTEN VOOR JE OGEN EEN AFSLAG ZIET NEMEN. DAAR HEB IK AL EEN PAAR KEER ERG VAN AFGEZIEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content