Voor de derde keer al is Denzel Washington genomineerd voor een oscar in de categorie Beste Acteur, nu voor zijn rol in ‘Training Day’. De vorige keren liep het mis. Een gesprek over zijn kansen en zijn carrière. En over hoe het komt dat in de voorbije 73 jaar maar één zwarte de oscar voor beste acteur mee naar huis mocht nemen.

Door Allison Samuels

‘John Q’ Vanaf 10 april in de bioscoop.

Oscarceremonie, 25 maart live op BBC2 vanaf 02.00.

In iedere carrière komt een moment van waarheid. Voor Denzel Washington was dat twee jaar geleden in maart, toen Gwyneth Paltrow het podium van het Shrine Auditorium in Los Angeles beklom om de laureaat van de oscar voor beste acteur bekend te maken. Velen gingen ervan uit dat Washington zou winnen voor zijn rol van bokser Rubin Carter in The Hurricane. ‘Ik had speciaal drie Armani-pakken gekocht’, herinnert zich John Singleton, regisseur van Boyz N the Hood, ‘gewoon omdat ik er zeker van was dat we de hele nacht zouden fuiven.’ Washington had echter een voorgevoel dat het niet zijn avond zou zijn. Enkele weken voordien was er immers een controverse uitgebroken rond The Hurricane: men vroeg zich af of de biopic niet wat al te makkelijk over de minder mooie momenten uit het leven van Carter heen stapte. Tegen de avond van de uitreiking kreeg Kevin Spacey, de ster uit American Beauty, de meeste kansen toegedicht.

‘Nadat Paltrow de winnaar – Spacey dus – had bekendgemaakt,’ zegt Singleton, ‘ging ik gewoon naar huis, slapen.’ De volgende ochtend zocht zwart Hollywood wanhopig naar een verklaring: lag Denzels nederlaag gewoon aan de rel rond The Hurricane, of was Hollywood toch niet zo kleurenblind als het zelf graag dacht? Het blijft een netelige vraag. Washington, sowieso niet met het hart op de tong geboren, weegt zijn antwoord af boven een kop jasmijnthee, in een hotellobby in Beverly Hills. ‘Als ze hadden gewild dat ik een oscar won, dan hadden ze mij die gegeven. Dat was niet het geval.’

Washington vulde met zijn nominatie én met zijn nederlaag een bedenkelijk lijstje aan. In de 73 jaar dat de Academy haar beeldjes uitreikt, kregen slechts achttien zwarten een nominatie in de categorie Beste Acteur of Actrice. Maar één zwarte acteur mocht het beeldje ook echt in ontvangst nemen: Sidney Poitier, in 1963, voor Lilies of the Field. Nog vijf andere zwarte acteurs en actrices wonnen een oscar, maar dan wel voor bijrollen.

‘Denzel bekeek de industrie heel anders na zijn nederlaag’, zegt bokspromotor Butch Lewis, een oude vriend. ‘Hij realiseerde zich dat de regels zowel vóór als tegen jou kunnen werken. Vroeger wist hij dat ook wel, maar deze keer drong het écht tot hem door.’ Dat inzicht bracht een ware transformatie teweeg. Washington is anders gaan acteren, en dat geeft hij ook toe. ‘Ik laat nu zeker mijn emoties de vrije loop op het scherm’, zegt hij. ‘Dingen die me dwars zitten, kan ik zo verwerken en loslaten. Anders vreten die gevoelens je van binnen op; nu zijn ze nog ergens goed voor.’

Kijk maar naar Washingtons prestatie in Training Day, de film waarvoor hij dit jaar zijn derde nominatie kreeg. Hij speelt daarin een rol die het publiek niet gewend is van hem: de boosaardige, brutale en hebberige diender Alonzo Harris. Al in het eerste kwartier van de film houdt die zijn partner, een groentje, onder schot en dwingt hem een joint te roken.

Nu er dit jaar drie zwarte acteurs genomineerd zijn in de belangrijkste categorieën, staat Hollywoods verdachte verhouding tot de rassenproblematiek opnieuw in de belangstelling. Want laten we eerlijk zijn. Er mogen nog zoveel sterren zeggen dat een nominatie op zich al eervol genoeg is, dat is gewoon niet zo. En vooral bij zwart Hollywood ligt het gevoelig. ‘Er is veel veranderd in de filmindustrie’, zegt Poitier, ‘maar er is ook veel hetzelfde gebleven. En dat is ongelooflijk ontmoedigend.’

Will Smith, genomineerd voor Ali, lijkt meer een outsider. Washington is een ernstiger kandidaat: nagenoeg iedereen is het erover eens dat hij een punt kan zetten achter de lange droge periode na Poitiers overwinning. De vloek kan in één klap zelfs twee keer worden doorbroken als Halle Berry voor een verrassing zorgt en met Monster’s Ball de oscar voor beste actrice krijgt.

Washington zelf staat ambivalent tegenover het hele gebeuren. ‘Als je nu zegt dat met deze nominaties zwarte Amerikanen eindelijk erkend worden, geef je aan een aantal mensen een hoop macht die ze eigenlijk niet hebben. Drie nominaties zijn gewoon drie nominaties, niets meer, niets minder.’ Hij imiteert de stem van Malcolm X – de rol waarvoor hij zijn eerste nominatie kreeg – als hij eraan toevoegt: ‘Wat moet ik met een beeldje dat niet op mij lijkt?’

Het is natuurlijk grappig bedoeld, maar wie lang genoeg met Denzel Washington optrekt, krijgt de indruk dat de opwinding wat weg is. Wat wil je: de man verdient 20 miljoen dollar per film, heeft net zijn debuut als regisseur gemaakt en hoe lauw de reacties van de critici ook waren, zijn nieuwste prent John Q wordt ongetwijfeld een kassucces. En toch wil iedereen maar één ding van hem weten: als hij – zoals zijn vriendin Julia Roberts zegt – werkelijk ‘veruit de beste acteur van zijn generatie’ is, waar blijft die oscar dan?

‘Ik kan me niet verzoenen met een wereld die mij een oscar voor beste actrice geeft en Denzel met lege handen laat’, dixit Roberts. ‘Ik bedoel maar: heb je Malcolm X, The Hurricane en Philadelphia al eens goed bekeken? Hij zou nu al op zijn minst zijn derde beeldje moeten krijgen.’

Hogere norm

Ook regisseur Spike Lee zal de uitreiking dit jaar met de nodige interesse bekijken. Washingtons grootste rivaal, Russell Crowe, is met zijn film A Beautiful Mind immers ook in een controverse verwikkeld, bijna net zoals Washington met The Hurricane twee jaar geleden. Crowe zet de mentaal zieke wiskundige John Forbes Nash Jr neer, maar de film gaat niet dieper in op de scheiding van Nash, noch op de geruchten rond zijn affaires met mannen of over zijn onwettige zoon. ‘Ik ben benieuwd of zwarte Amerikanen bij de oscars aan een hogere norm moeten voldoen’, zegt Lee.

Het geringe aantal zwarte oscarwinnaars is een van de redenen waarom dominee Jesse Jackson en Kweisi Mfume van de NAACP (The National Association for the Advancement of Colored People, de belangrijkste zwarte pressiegroep) Hollywood de laatste jaren onder vuur hebben genomen. Er is wel wat vooruitgang geboekt, maar dat geldt dan vooral voor komieken zoals Martin Lawrence en Chris Tucker. ‘Serieuze’ zwarte acteurs krijgen weinig kansen. ‘De nieuwe generatie acteurs zoals Mekhi Phifer en Omar Epps krijgen zelfs niet de rollen die Denzel twintig jaar geleden mocht doen’, stelt Donald Bogle, filmhistoricus aan de Universiteit van New York.

Washington is zich daar bewust van. ‘Zwarte acteurs botsen tegen een plafond aan, dat is duidelijk. Ik krijg zelf ook niet de ene rol na de andere aangeboden. Maar volgens mij is het een glazen plafond, en op een bepaald moment zal het worden gebroken. Misschien niet door mij, misschien maak ik het zelfs nooit meer mee, maar op een dag zal het gebeuren.’

In de afgelopen twintig jaar heeft Washington altijd de trotse zwarte man gespeeld. Zijn karakters zijn sterk en houden de touwtjes stevig in handen. Een beetje zoals Washington zelf. Slechts weinig acteurs kunnen zo’n gevarieerde carrière voorleggen. Van de rebelse slaaf in Glory tot een homofobe advocaat in Philadelphia of de eerste zwarte baseball-coach in Remember the Titans, Washington heeft alle dramatische terreinen verkend. Hij heeft er langzaam voor gezorgd dat een zwarte acteur zich niet meer automatisch moet beperken tot ‘zwarte’ rollen.

Hoewel hij nog maar 47 is, gedraagt Washington zich veel ouder en wijzer, als een man die alles al gezien en gehoord heeft. Een man ook die er zich van bewust is dat vooroordelen zijn carrière te allen tijde hadden kunnen fnuiken, maar die dat niet als een uitvlucht gebruikt. In dat opzicht lijkt Washington precies op zijn mentor, Sidney Poitier. Ze ontmoetten elkaar voor het eerst eind jaren ’70. Poitier was toen de grootste zwarte acteur van zijn tijd. Washington zag hem in een hotel in Beverly Hills en probeerde vruchteloos om hem zijn foto te geven. Bijna tien jaar later, toen Washington zijn eerste belangrijke rol aangeboden kreeg, vroeg hij Poitier om advies.

‘Het was een rol van een zwarte man die in de jaren ’40 een blanke vrouw had verkracht en vermoord’, vertelt Washington. ‘Ze proberen hem te executeren, maar hij wil niet sterven. Daarna proberen ze hem op te hangen, maar hij wil nog altijd niet sterven. Je kon de film eigenlijk The Nigger That Wouldn’t Die noemen. Het was compleet waanzinnig en mijn maag keerde ervan om. Maar het betaalde wel meer dan ooit tevoren.’ De raad van Poitier gaf de doorslag, herinnert Washington zich. ‘Hij zei: “Je eerste drie films zullen je imago voor de rest van je carrière bepalen. Kies dus wijs, ga op je gevoel af en als je kan, wacht dan nog wat af.” Wel, het was lastig, maar ik heb gewacht en zowat zes maanden later mocht ik meedoen in Cry Freedom.’ Voor die film rond de Zuid-Afrikaanse activist Steven Biko kreeg Washington zijn eerste oscarnominatie, als beste acteur in een bijrol.

Doordeweeks

In het echte leven is Washington volkser dan je zou verwachten. Zijn brede lach en stoere, trotse stap zijn er nog wel, maar hij heeft ook iets doordeweeks. Op belangrijke premières en intieme feestjes is Washington – zoon van een predikant en een kapster – niet verzot, op zijn vrouw Pauletta en hun vier kinderen des te meer. Die terughoudendheid verklaart deels waarom je zo gemakkelijk de ongelooflijke impact van Washington op Hollywood uit het oog verliest.

De acteur viel bijna van bij het begin op, toen hij in 1982 Phillip Chandler speelde in de reeks St. Elsewhere. Die zat vlak na de clowneske fratsen van Jimmie (J.J.) Walker, en daardoor viel Washingtons portret van een ernstige jonge zwarte dokter in een van de meest succesvolle series van het moment vast en zeker op. Maar Washington, toen 27, wou de hoofdvogel afschieten en daarmee begon hij in 1984 in de film A Soldier’s Story, over een intraraciaal conflict bij zwarte militairen in de jaren ’40.

‘Zodra je Denzel ziet, zie je een filmster’, vindt filmhistoricus Bogle. Op een moment dat komiek Eddie Murphy niet alleen de grootste zwarte ster was maar de grootste ster tout court, begon Washington de rollen aaneen te rijgen waarin niet de ‘punchline’ maar de rassenkwestie centraal stond. ‘Ooit zag ik Denzel op het parkeerterrein bij een studio’, herinnert Poitier zich, ‘en ik zei hem dat hij een verbazend talent had en dat zoiets verantwoordelijkheid meebracht. Natuurlijk wist hij dat al, maar ik wou het hem toch nog eens zeggen. Zodat hij het nooit uit het oog zou verliezen.’

Poitier zelf had dat ook nooit gedaan. Vanaf zijn rol als zuidelijke veroordeelde in The Defiant Ones tot de zwarte dokter die hoopt de goedkeuring te krijgen van zijn toekomstige schoonfamilie in Guess Who’s Coming to Dinner droeg hij altijd de last van een heel ras op zijn schouders. ‘Door de toestand van mijn volk en mijn land in die tijd moest ik wel een bepaald soort films doen’, zegt Poitier, 75, die dit jaar een ere-oscar krijgt. ‘Zwarten werden toen als minderwaardige wezens beschouwd, als halve mensen. Ik had geen andere keuze.’

Beperkingen

Washington moet weliswaar niet meer bewijzen dat zwarten volwaardige mensen zijn, hij staat wel voor de uitdaging aan te tonen dat ze gelijke wezens zijn. Hoewel een van de meest bejubelde sterren uit de voorbije jaren, is zijn gage pas onlangs op gelijke hoogte gekomen met die van zijn blanke mede-acteurs. En voor de echt grote rollen moet hij het nog altijd afleggen tegen Tom Cruise, Tom Hanks en Russell Crowe. ‘De meeste rollen worden geschreven voor blanke acteurs’, zegt Ed Zwick, die Washington regisseerde in Glory, Courage Under Fire en The Siege. ‘Denzel krijgt nooit de rollen van Russell Crowe. Hij kan niet meedoen in The Insider of Gladiator en dat is voor een acteur van zijn niveau een serieuze beperking. Maar precies daarom is zijn carrière zo verbazingwekkend: dat hij ondanks alles zo ver is geraakt.’

Binnenskamers zeggen verscheidene producenten en regisseurs dat Washingtons naam vaak genoemd wordt voor grote films, maar dat hij vaak afvalt als de volledige cast wordt samengesteld. Als je naast een zwarte hoofdrolspeler in de bijrollen nog enkele zwarten opneemt, dan krijg je een ‘zwarte’ film, zo klinkt de wat vreemde logica.

Regisseur Reginald Hudlin ( Boomerang en House Party) zegt dat hij een aantal vergaderingen heeft meegemaakt waarin zwarte acteurs meedongen naar een rol, maar uiteindelijk minder bekende blanke acteurs die wegkaapten. ‘Het is geen racisme. Echt waar, de meeste mensen zijn helemaal niet racistisch. Maar veel mensen zijn bevooroordeeld, ook in Hollywood’, zegt hij. ‘Terwijl racisten zwarten haten, verhindert een vooroordeel gewoon dat je ze in verschillende rollen of plaatsen kunt zien. Of erger nog, je denkt er gewoon niet aan. En zo loopt het in Hollywood.’

Aan de andere kant gooien studio’s een film soms volledig om voor Washington, zoals onlangs nog bij John Q. Dat loopt echter niet altijd van een leien dakje. Toen Warner Brothers Julia Roberts vroeg voor de hoofdrol in The Pelican Brief, gaf die aan regisseur Alan Pakula op wie ze naast zich wou: Denzel. Niet veel later deden er geruchten de ronde dat Warner Brothers aan Washington zijn volledige gage wou geven om het project te verlaten. Volgens verscheidene mensen die meewerkten aan de film had auteur John Grisham zijn boek niet geschreven met een zwarte hoofdrolspeler in gedachten en vroeg hij om Washington opzij te schuiven. ‘Hij zag zichzelf in die rol’, zegt Washington, ‘en natuurlijk lijk ik allesbehalve op hem. Ik was niet degene die hij wou, en dat werd me duidelijk gemaakt.’

Zo herinnert Grisham het zich echter niet. ‘Allan Pakula belde me op over de casting en zei dat ze aan Denzel dachten. Voor mij was dat goed.’ Meer wil de schrijver er niet over kwijt. Ook op de recente aantijging van Will Smith dat Grisham hem wegens zijn huidskleur niet wou voor Runaway Jury, wil de schrijver niet reageren.

Uiteindelijk zorgde Julia Roberts ervoor dat alles opgelost raakte. ‘Ik had Denzel al vanaf het begin gesuggereerd’, zegt Robert, ‘en hij deed prachtige dingen met een personage dat op papier maar magertjes was. Wat kun je nog meer wensen?’ Wel, wat dacht je van een kus? Er is veel commotie geweest rond het feit dat Washington – in 1996 door het tijdschrift People nog uitgeroepen tot de meest sexy man op aarde – Roberts nog nooit had gekust in de film. Maar dat lag niet aan Roberts, noch aan Warner Brothers, en zelfs niet aan Grisham. ‘Denzel zelf wou de kus uit de film’, zegt Roberts. Volgens Washington waren daar verscheidene redenen voor, en een ervan was de angst om sommige bioscoopgangers te beledigen. Meer bepaald: hij was bang om zwarte vrouwen te krenken. Tijdens de testvertoningen van The Mighty Quinn uit 1989 was een kus met Mimi Rogers bij de zwarte vrouwen in het publiek immers op luid boegeroep onthaald. Washington verplichtte de studio toen om de kusscène uit de film te halen en besloot om geen romantische films meer te doen. Vooral omdat Hollywood niet warmloopt voor zwarte romantische films. ‘Zwarte vrouwen worden in films niet vaak beschouwd als lustobject’, zegt hij. ‘Maar zij zijn wel altijd mijn kernpubliek geweest.’

Geen slaaf

Washington springt niet op iedere ‘zwarte’ rol die hem aangeboden wordt. Zo sloeg hij het aanbod af om naast Oprah Winfrey te spelen in haar film Beloved en suggereerde hij zelfs dat Danny Glover een betere keuze zou zijn voor de rol van voormalige slaaf. ‘Ik heb dat zo niet bedoeld,’ zegt Washington, die zich achteraf verontschuldigde bij Winfrey en Glover, ‘maar het was gewoon geen rol voor mij. Ik had het daarbij moeten laten en mijn mond houden.’ Niet lang geleden liet Washington ook de hoofdrol in Amistad, Steven Spielbergs epische film over de slavenhandel, aan zich voorbijgaan. ‘Toen ik het script las en zag dat de slaven ondertitels meekregen, wist ik dat het verhaal zou worden verteld vanuit het perspectief van de blanken in de film. De zwarten hadden geen stem’, legt Washington uit.

Kortom, Washington staat op dit moment in zijn carrière niet te springen om een slaaf te spelen. Dat heeft hij al gedaan, en hoe. Een van de bepalende momenten uit de zwarte filmgeschiedenis is het beeld – in Glory – van een traan die langs Washingtons gezicht loopt terwijl hij zweepslagen krijgt. ‘Vooraleer ik aan die film begon, heb ik een hoop bloedstollende verhalen van slaven gelezen. Die hebben me geholpen om de pijn van die periode over te brengen. Eén bepaalde zin zal ik nooit vergeten: De baas gooide zijn hond een been toe, maar ik was er eerst. Die zin toont aan welke strijd de slaven hebben moeten voeren om te overleven. Het was al wat ik nodig had om door de film, en door die ene scène te raken.’ Voor zijn prestatie in Glory won Washington zijn eerste en enige oscar, voor beste acteur in een bijrol.

De eerste keer is niet te overtreffen, zegt men wel eens, en in het geval van Washington en de oscars klopt dat ook. Drie jaar later was hij genomineerd voor Malcolm X en hij verloor. Het jaar daarna leek Washington een nominatie in de wacht te slepen voor Philadelphia. Maar Tri-Star wou per se Tom Hanks als beste acteur naar voren schuiven en Washington in een bijrol duwen, hoewel Washingtons deel even groot was. Tom Hanks had inderdaad de centrale rol als de jonge advocaat die ontslagen wordt omdat hij aids heeft. Maar eigenlijk kwam het personage van Washington meer in beeld. Het was ook diens trage transformatie van een geborneerde, gluiperige advocaat naar een vriend die onvermoeibaar vecht voor de rechten van zijn cliënt die het verhaal voortstuwde.

‘Bij Philadelphia had mijn agent sterk het gevoel dat we allebei moesten opkomen in de categorie Beste Acteur’, aldus Washington. ‘Als je erover nadenkt, klopt dat ook. Sommige mensen hadden daar echter geen boodschap aan.’ Na een grote rel besloot Tri-Star om Washingtons naam tijdens de grote reclamecampagne die aan iedere oscaruitreiking voorafgaat niet te veel te vernoemen. Washington kreeg ten slotte geen enkele nominatie, in geen van beide categorieën. De studiobonzen weigerden elke commentaar.

Vandaag heeft een meer gewiekste Denzel Washington zich al neergelegd bij de mogelijkheid dat hij de oscar opnieuw aan zijn neus zal zien voorbijgaan. ‘Het is allemaal politiek, meer dan iemand beseft’, zegt hij. Als Washington over zijn kansen praat, vergelijkt hij zichzelf met Al Pacino, een van zijn eerste idolen. Pacino kreeg nooit een oscar voor die personages die nu in ons geheugen gegrift zijn. Niet voor The Godfather, Serpico of Dog Day Afternoon won hij het kleinood, wel in 1992 voor Scent of a Woman. Dat jaar versloeg hij …Denzel Washington, genomineerd met Malcolm X. ‘Hey, ik heb tenminste nog geen 0 op 8 op mijn naam staan, zoals Pacino’, lacht Washington. ‘Dán pas zal ik de boel op stelten zetten.’ Maar misschien is dat dit jaar helemaal niet nodig.

Copyright Newsweek/Vertaling Stefaan Werbrouck

‘Als je nu zegt dat met deze nominaties zwarte Amerikanen eindelijk erkend worden, geef je aan een aantal mensen een hoop macht die ze eigenlijk niet hebben.’

‘Zwarte vrouwen worden in films niet vaak beschouwd als lustobject. Maar zij zijn wel altijd mijn kernpubliek geweest.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content