Na zijn warm onthaalde debuut ‘Steve + Sky’ waren de verwachtingen hooggespannen; met ‘Dagen Zonder Lief’ lost Felix van Groeningen (29) ze moeiteloos in. Een film over twijfelende twintigers, waar de maker ook zichzelf toe rekent.

Voor elke leeftijd een kwelling. De periode tus- sen puberteit en midlife- crisis kan tegenwoordig moeiteloos worden opgevuld met tweenage angst. De betere damesbladen – ook wij nemen ze beroepshalve wel eens ter hand – omschrijven de kwaal die steeds meer twintigers treft met klinische precisie als de ‘quarterlife crisis’. Symptomen: voor het eerst je biologische klok horen tikken, tobben over de vraag of je ’s nachts wel naast de ware ligt te woelen en vaststellen dat de avontuurlijke trektochten die je als student plande allang zijn vervangen door groepsreizen uit de Neckermannbrochure.

Uit die poel van twijfels en frustraties brouwde Felix van Groeningen zijn tweede langspeler Dagen Zonder Lief, een raak geobserveerde praatfilm over een vriendenclubje dat weer samenkomt en gedwongen wordt over zijn leven na te denken. Vooral wanneer de vamp van het gezelschap – ene Zwarte Kelly (Wine Dierickx) – onverwachts weer opduikt, een paar dagen blijft logeren en allerlei onuitgesproken issues doet opborrelen.

Een lui kopietje van Steve + Sky is het dus zeker niet geworden. Wel een knagend ensemblestuk dat heel wat soberder oogt dan Van Groeningens sfeervolle debuut, al is het vooral op scenarieel gebied dat de nog altijd maar 29-jarige Gentenaar een grote sprong voorwaarts zet. Samen met coscenarist Arne Sierens – zijn vroegere mentor bij het theatergezelschap Victoria – slaagt van Groeningen erin de onrustige polsslag van zijn generatie te nemen. Een generatie die tijdens de weekends wel eens van de pillen snoept, met heimwee terugdenkt aan Milli Vanilli, smileys en B.A. Baracus en zich liever achter de laptop nestelt dan op de barricades te klauteren voor de goede zaak.

‘Ik ben zeker geen revolutionair’, beaamt van Groeningen. Woorden die ongewild kracht worden bijgezet door een bord in het vergaderzaaltje waar we hem ontmoeten. Erop staan een aantal termen geschreven, netjes verdeeld over twee kolommen: links lezen we onder meer ‘spontaan’, ‘grappig’ en ‘eerlijk’; rechts ‘arty-farty’, ‘superserieus’ en ‘negatief ten aanzien van collega’s’.

‘Ik heb gisteren mediatraining gekregen van mijn producent Dirk Impens ( die ook Blueberry Hill, Manneken Pis, Team Spirit en Steve + Sky producete, nvdr.),’ verklaart de regisseur enigszins betrapt. ‘Schaamtelijk hé? Links staan de goede manieren om met de pers om te gaan. De andere termen beschrijven waarschijnlijk hoe ik echt ben.’ Snel de ‘record’-knop van ons dictafoontje indrukken, nu de golden boy van de Vlaamse cinema nog volkomen spontaan op onze vragen antwoordt!

Was jij ook ondersteboven van de dood van Bart Bonroy?

Felix van Groeningen:(verbaasd) Die jongen uit Oostende? Eerlijk gezegd begrijp ik die hele heisa niet. Het is triest wat er gebeurd is, maar ik betwijfel of er méér zinloos geweld is dan vroeger. Ik denk dat het vooral de media zijn die de zaken opkloppen. Vanwaar die vraag?

Jouw films gaan over jongeren en hun leefwereld.

Van Groeningen: Dat is zo, maar ze gaan toch vooral over mijn eigen omgeving. Oorspronkelijk was Dagen Zonder Lief gebaseerd op een rechtszaak over een steekpartij onder jongeren, maar dat idee heb ik snel laten varen. Ik vertel liever iets over relaties die kapotgaan dan over moord – iets waar bijna niemand mee te maken krijgt. Het is ook allemaal zo erg niet als de gazet laat uitschijnen. Ik ken redelijk veel mensen, en daar is niemand bij die ooit is neergestoken of met een mes rondloopt.

Vorig jaar speelde je wel mee in ‘Aalst’, een toneelstuk gebaseerd op de rechtszaak van die ouders die hun twee kinderen hadden vermoord.

Van Groeningen: Toen heb ik gemerkt hoe snel zoiets de zaken buiten proportie opblaast. Twee weken voor de première kreeg de vrouw van dat koppel lucht van ons toneelstuk en heeft ze ons een proces aangesmeerd. In twee weken tijd groeide dat uit van een berichtje op de regionale krantenpagina’s tot hoofdnieuws in het journaal. Dan zie je hoe de zaken verdraaid worden en de media ze naar hun hand zetten. Daarom zoek ik het liever bij mezelf, bij dingen die ik hoor, voel en zie. Al vind ik die mediaprocessen wel fascinerend. Reportages die je meenemen naar een andere wereld en je een blik van binnenuit gunnen, geven me direct zin om er zelf iets mee te doen. Wellicht is dat ook waarom ik zo graag De Helaasheid der Dingen wil verfilmen, het boek van Dimitri Verhulst waarin hij opgroeit bij zijn grootmoeder en vier nonkels, allemaal alcoholiekers.

Ging Koen Mortier dat niet verfilmen?

Van Groeningen: Zeker niet, want wij hebben er direct een optie op genomen. Wat me er vooral in aanspreekt, is de authentieke blik op dat milieu die je krijgt. Ik ben zelf opgegroeid in het café van mijn vader, waar ik ook straffe dingen gehoord en gezien heb, en ik herken de manier waarop je van het ene milieu in het andere kunt verzeilen. (Een plastieken melodietje weerklinkt plots op de achtergrond. ) Super, hé. Dat zijn de ringtones van Dagen Zonder Lief, die je kunt downloaden. Het werd tijd dat ik ’t Hof van Commerce eens van mijn gsm gooide. (lacht)

Wat vond je van Mortiers filmdebuut ‘Ex Drummer’?

Van Groeningen: Niet goed. Hij is een goede regisseur en in Vlaanderen hadden we zo’n fel filmpje dringend nodig, maar hij maakt er zich te gemakkelijk van af. Laat ik het daarbij houden. ‘Niet negatief zijn ten aanzien van collega’s’, heeft mijn mediatrainer gezegd. (grinnikt)

Iedereen heeft toch recht op zijn oordeel over een film?

Van Groeningen: Ja, maar je moet die dingen in hun context zien. Ik heb onlangs Brussels by Night teruggezien: in mijn hoofd een straffe film en indertijd ook een heel belangrijke voor de Vlaamse film, maar vandaag schiet er nog weinig van over. Die film is gewoon niet goed. Zo moet je ook Ex Drummer zien: als een film die dingen in gang zet. Op termijn vloeit daar misschien een Vlaamse film uit voort die écht fantastisch is en internationaal potten breekt. Vlaanderen heeft een vreselijke filmgeschiedenis, maar de jongste jaren zie ik toch vooruitgang. Een ander zijn geluk van Fien Troch bijvoorbeeld, en die Faits Divers-reeksen. Hoe meer films er worden gemaakt, hoe groter de kans op een hele goede.

Nog even over je collega’s: jij maakt films over je leeftijdsgenoten, Lieven Debrauwer alleen over bejaarden…

Van Groeningen: Diep in zijn binnenste is Debrauwer ook al heel oud hoor. (lacht) Nee, ik heb gewoon meer voeling met jongeren. Ik schrijf ook altijd over de periodes die ik pas heb afgesloten. Als ik mijn eerste filmpjes terugzie, denk ik vaak: what was I thinking? Dit gaat echt nergens over. Logisch: ik had toen ook niets te vertellen. Bij Kung Fu – het theatergroepje waar ik begonnen ben – heb ik geleerd om de verhalen in en rond mezelf te zoeken.

‘Dagen Zonder Lief’ is een coming-of-ageverhaal over vijf twintigers die zich afvragen of ze wel goed bezig zijn. Jij zit dus ook met die twijfels?

Van Groeningen: Ik panikeer wel eens, ja. De film gaat over vrienden die uit elkaar groeien. Maar tijdens het schrijven besefte ik dat afscheid nemen en twijfelen ook zijn positieve kanten heeft. Het hoeft niet altijd in bitterheid te eindigen. Ik ben in elk geval content met mijn leven: ik heb altijd al films willen maken, en dat doe ik nu.

Moet je masochistisch zijn om regisseur te willen worden, met de beperkte mogelijkheden hier?

Van Groeningen:(lacht) Ik had het geluk naïef te zijn. Ik was filmpjes aan het maken en ik amuseerde me: dat volstond, ik zag wel waar ik uitkwam. De microbe zat er ook al van kindsbeen in. Mijn moeder was machiniste bij Tien om te Zien en ik mocht vaak mee naar de opnames. Die hele film- en videotechniek boeide me enorm. En nee, ik heb geen trauma’s overgehouden aan Phil Kevin en Luc Steeno. (lacht) De moeilijkste periode was mijn derde jaar aan het KASK. Ik nam toen veel drugs, ik was goed bezig met Kung Fu en ik begon te twijfelen of ik wel filmregie wilde volgen. Ik kreeg mijn projecten niet meer af en ging nog amper naar de les. Uiteindelijk heeft mijn broer me kunnen overtuigen om mijn studies af te maken.

De generatie die je in ‘Dagen Zonder Lief’ beschrijft: is die niet vreselijk conservatief?

Van Groeningen: Ze is zeker minder idealistisch dan die van mijn ouders. Maar mijn personages zijn in situaties gesukkeld waar ze nooit voor gekozen hebben. Kurt bijvoorbeeld, die plots begint te twijfelen over zijn vaderschap en bang wordt voor de verantwoordelijkheden die dat meebrengt: dat is heel herkenbaar.

Is het ook niet een beetje zielig? Vroeger kreeg je gewoon een draai rond je oren als je over dat soort ‘emootsies’ begon te zeuren.

Van Groeningen: We leven inderdaad in een emocultuur, maar er wordt ook meer van ons verwacht. Je kunt niet zomaar huismoeder zijn, je moet ook blijven werken, hip zijn, uitgaan… Dat zet veel druk op jonge mensen. Ik merk dat ook als ik aan het draaien ben: dan sluit ik me helemaal af van de buitenwereld en denk aan niets anders dan mijn film. Ik zou nochtans graag mijn leven wat meer à la carte kunnen samenstellen, al is dat obsessieve misschien ook de reden waarom mijn carrière marcheert. Ik heb de laatste tijd in elk geval een paar confronterende dingen over mezelf gehoord. Dat ik gesloten en egoïstisch ben en eigenlijk een beetje ne rare. Dat komt hard aan.

De spil van ‘Dagen Zonder lief’ is Zwarte Kelly, een geblondeerd sexy ding dat vaak in New York zit, ‘iets doet in de fashionwereld’ en de jongens dwingt om over hun relatie na te denken. In hoeverre is zij een incarnatie van fotomodel Delfine Bafort, je ex en de hoofdrolspeelster uit ‘Steve + Sky’?

Van Groeningen: Totaal niet. Blond is gewoon een fetisj van mij. Zelfs in mijn eerste kortfilm, 50 cc, liepen al drie meisjes met geblondeerde haren rond. En Zwarte Kelly bestaat al van voor de breuk met Delfine. Misschien dat ik wel inspiratie haalde uit het modewereldje dat ik dankzij haar heb leren kennen, maar daar houdt het mee op.

Is het niet vervelend om voortdurend met een beroemde ex geconfronteerd te worden? Hier hangt een still uit ‘Steve + Sky’ aan de muur waar zij op staat.

Van Groeningen: Als het over de film gaat, vind ik dat niet zo erg. Ik heb het moeilijker als ik dingen over haar lees, en vooral over haar nieuw lief. (lachje) Ik heb het scenario bewerkt toen het net uit was, maar de titel Dagen Zonder Lief lag al lang van tevoren vast. Misschien was het een self-fulfilling prophecy, dus kijk ik de volgende keer wel uit. Mijn volgende film heet ‘Pussy Magnet’. (schatert)

Je hebt het scenario dit keer samen geschreven met Arne Sierens.

Van Groeningen: Ja. Zelfs het basisidee komt van ons tweeën. Ik heb er bewust voor gekozen met een coscenarist te werken. De algemene kritiek op Steve + Sky, dat ik alleen geschreven had, was dat het verhaal niet zo super was.

Jij bent dus die ene regisseur die luistert naar de critici?

Van Groeningen:(lacht) Ik heb alle recensies gelezen, zelfs die op het internet. Maar ik ga proberen dat deze keer niet te doen. Ik trek het mij te veel aan, ook al steek je er wat van op en doet het deugd om positieve dingen te lezen. In elk geval ben ik dit keer supercontent over de hele film.

Hoeveel heeft hij gekost?

Van Groeningen: Ongeveer een miljoen, het dubbele van Steve + Sky. Maar ik heb nog nooit geld te kort gehad: ik werk gewoon met wat ik heb. Ik snap de collega’s niet die voortdurend lopen te zeuren dat ze geen films kunnen maken. Ik zie vijf redenen waarom het mij wel lukt: ik werk hard, ik doe er geen andere dingen bij zoals reclamespots maken, ik heb een goede producent, het geluk helpt me een handje en ik stel geen al te hoge eisen.

Is het voornaamste niet: iets te vertellen hebben? Soms zie je van die Vlaamse films waarvan je je afvraagt: heeft die kerel dáár echt zijn huis voor verpand?

Van Groeningen: Het is niet aan mij om daarover te oordelen. Maar ik blijf erbij: als je wil draaien, kan je draaien. Zelfs op pellicule. Desnoods moet je maar op één locatie filmen en zelf meespelen, maar het kan. Als ik sommigen bezig hoor die al jaren tegen allerlei schenen stampen omdat ze geen geld krijgen, denk ik wel eens: ‘Doé in de plaats eens iets.’

Jij geeft het goede voorbeeld: je derde film staat al in de steigers en je bent nog geen dertig.

Van Groeningen: Ik wil dat het vooruitgaat. Je kunt alleen maar leren en beter worden door te doen. En een film maken, moet ook echt niet zo lang duren. Volgende zomer neem ik mijn derde op en hopelijk gaat het sneller en sneller. Maar ik moet oppassen wat ik zeg: je moet ook nog je tijd nemen om iets goed te doen. In minder dan twee jaar had ik Dagen Zonder Lief niet kunnen maken. Ik ben Fassbinder niet, hé.

Door Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content