Hij wilde volwassen worden in de literatuur. Iets belangrijks schrijven. En dus probeert Joost Vandecasteele in Massa het nu bij de strot te grijpen. Niet om dat nu te begrijpen, maar om de algehele verwarring te peilen. ‘Dit is mijn bijdrage aan het wereldwijde protest.’

Net zoals boodschappen beginnen boeken soms ook gewoon met een lijstje. Dingen waarover een schrijver het wil hebben, die hij ZEKER niet mag vergeten. Ze staan in het vet. Twee- tot driemaal onderlijnd. Of zijn met fluostift gemarkeerd. Het lijstje dat Joost Vandecasteele voor Massa samenstelde, had er – met het risico onvolledig te zijn – ongeveer zo kunnen uitzien:

-Een vrouw alleen in Brussel.

-Bewust alleen.

-Ze kan iets.

-Iets wat eigenlijk niet mag.

-Maar ze is er wel heel goed in.

-Ze verzint de economische werkelijkheid waarin wij leven (en in Hongkong, Shanghai, Singapore, andere wereldsteden).

-Ze verdient er veel geld mee.

-Onvoorstelbaar veel geld.

-De wereld trilt, beeft en dreigt te barsten.

-Zij wordt alsmaar beter.

-Alsmaar eenzamer, ook.

-Maar niet ongelukkig. Niet ongelukkig. (Dat laatste in het vet, driemaal onderlijnd en in fluo)

IN DE EXQI OP DE BROUCKÈREPLAATS – HAD OOK OP DAT LIJSTJE kunnen staan, als ‘ecologisch verantwoorde keten als illusie van authenticiteit’ – legt hij uit hoe hij bij Margot (de vrouw alleen), de achterkamers van de big business en de poppenspelers van een schaduwwereld kwam. ‘Ik vond het belangrijk dat mijn hoofdpersoon een vrouw was. Een competente vrouw. Een vrouw die zo goed is in wat ze doet dat ze geadoreerd wordt in een wereldwijd netwerk van machtige anonieme mannen. Zulke vrouwen zijn de zwarte gaten in de literatuur. En laat dat nu net mijn drijfveer zijn: het vullen van zwarte gaten. Niches aan de rand van het gangbare. Ik voel me een niche, totaal genegeerd als doelgroep. Al te vaak hoor ik: ‘Ja, maar jij bent de doelgroep niet.’ Wanneer ben ik wel de doelgroep? Ik weet dat er genoeg mensen zijn zoals ik, die weigeren te aanvaarden wat er aan het gebeuren is, die kritisch blijven tegenover wat kranten, media, bepaalde machtsbastions ons willen laten geloven. Dit boek is mijn bijdrage aan dat protest. Ik wilde andere vragen stellen dan we normaal horen en ik wilde het ook helemaal volsteken. Ik mis dat zelf in boeken: ik vind dat de lezer veel te braaf behandeld wordt. Als ik een wereld beschrijf die verwarrend is en op springen staat, moet het ook zo aanvoelen. Maar het boek is niet meer dan het equivalent van de informatie die we dagelijks te verwerken krijgen. Zelf voed ik me iedere dag met kranten, televisie, The Daily Show, recensies van games, de trailer van een obscure film, een paar satirische blogs. Natuurlijk heeft dat een effect op hoe ik schrijf. Een boek moet broeien, het moet in de buik en in de kop terechtkomen. Maar ik wilde het ook zo gedegen, ja zelfs geloofwaardig, mogelijk maken. Niet erg, niet dramatisch, maar wel confronterend. In your face.’

(Hij haalt adem)

‘PRECIES DAAROM MOEST IK MEZELF VOORTDUREND INHOUDEN om er geen moppen in te smokkelen. Het mocht geen luchtig, buitenissig boek zijn. Het moest een boek als een bom zijn. Ik heb geprobeerd een wereld te creëren die dicht tegen de onze aanleunt, die de onze zou kunnen zijn. Wat ik beschrijf, is mijn versie van de wereld vandaag. Dat was het meest uitputtende bij het schrijven van dit boek: ik lag aan een infuus van actualiteit, en die was zo hallucinant dat het soms moeilijk was om hem in fictie te overtreffen. Occupy Wall Street kon ik nog voorspellen. Maar de Arabische Lente? Dat had niemand verwacht. Mijn lente speelt zich in China af. Ik wilde niet voor de realiteit onderdoen. Mijn fantasie mocht nooit minder zijn. Dat is de taak van de literatuur: je mag verzinnen. Dus verzin! Tegen de sterren op! Zodat deze wereld toch een soort verklaring krijgt. Maar telkens als ik iets verzon, merkte ik dat het in een of andere vorm bestond. Blurred Inc., een schaduworganisatie die restjes van multinationals opkoopt. Het bestaat. Bedrijven die jouw google-account opblinken: het bestaat. Ik heb gesproken met iemand van The Wall Street Journal. Natuurlijk, zegt die, strooien bedrijven fictie rond, natuurlijk worden cijfers gemanipuleerd en zogezegd gelekt en natuurlijk wordt dat toevallig door journalisten ontdekt. Ik heb het uitvergroot. Of niet? Ik schrijf geen non-fictie, maar ik wilde wel iets schrijven dat evenveel eruditie heeft als non-fictie. Iets dat aanvoelde als: het kan kloppen en wat betekent het als het klopt?’

(Hij haalt adem)

‘DE TOEKOMST GEBEURT ZONDER DAT WE ER VAT OP HEBBEN. De wereld evolueert. Het maakt iets als een conservatief gedachtegoed onhoudbaar. Teruggaan is geen optie. Ik wil weten wat er op ons afkomt, wat er in kieren en gaten ligt te sudderen. Ik weiger het gemakkelijke principe van ‘zo is het nu eenmaal’ als wetmatigheid te aanvaarden. Niets is zomaar. Dat is hetzelfde zeggen als ‘dit boek is een tussendoortje, een experimentje’. Elk boek moet belangrijk zijn. Je moet heel hard nadenken over wat je wilt zeggen. Zo veel kansen krijg je niet. Hoe lang kun je bijvoorbeeld beloftevol zijn als schrijver? Voor het lachwekkend en pijnlijk wordt? Een boek is een wapen dat je als schrijver gebruikt om een maatschappij aan te vallen, om in te breken in het sociale debat. Impact, daar draait het om. Voor mij is het niet voldoende om een straf boek te schrijven. Een boek is de dramaturgie van mijn eigen leven. Je moet de ambassadeur zijn van wat je zegt en wat je doet. Ik vind mijn boek belangrijk omdat het over belangrijke dingen gaat, dingen die gezellige heimatliteratuur al eens dreigt te vergeten. Ik ben geen kunstenaar. Ik ben gewoon iemand die zich wil moeien. Met mijn achtergrond, mijn obsessies, mijn kennis. Maar om een groot bakkes te hebben, moet je wel straf uit de hoek komen. Dit is mijn poging om te tonen dat ik iets kan. Ik wil me niet opsluiten in nihilisme, ik ben niet geïnteresseerd in tradities of in het zo leuk mogelijk beschrijven van mijn eigen leven. Dat is te simpel. Te eenvoudig. Ik ben een kwaaie mens, maar ik ben ook een mens die graag verwarring schept. Omdat verwarring een schone staat van zijn is. Het vervolg op verwarring is verandering.’

(En toen moest ik mijn eerste vraag nog stellen)

Totale toewijding is het enige wat de bobo’s van Blurred Inc. van Margot verwachten. Hoe groot is jouw totale toewijding?

JOOST VANDECASTEELE: Als je echt wil excelleren, moet je er ten volle voor gaan, maar elke ambitie heeft zijn consequenties. Soms denk ik: misschien heb ik weer een collectief nodig, zoals in de tijd van Abattoir Fermé. Maar het niet moeten aftoetsen met andere mensen zorgt ervoor dat ik beter werk. Ik geloof in de kracht van de solitaire staat. Ik heb eenzaamheid afgedwongen om dit te kunnen. Een mens moet niet meer met twee zijn om volledig te zijn. Alleen zijn is een bewuste keuze. Ik

ben geen asociale mens, maar als ik wil doen wat ik denk dat ik moet doen, is er niet veel ruimte over voor iemand anders dan mezelf, mijn hoofd en mijn zoon. Het klinkt cru: maar een avond surfen op het net biedt me soms meer voldoening dan een gesprek met een reëel levend wezen. Om een heel stom voorbeeld te geven: ik heb geen kabel. Ik werk ’s avonds en dat levert me een zee aan tijd op.

Geen kabel, dat valt nog wel mee qua opoffering.

VANDECASTEELE:Het gaat natuurlijk verder dan dat. Er gebeuren dingen in een leven – je verliest dingen – en dan wil je dat wat er in de plaats komt de moeite waard is. Als ik op menselijk gebied faal – wat soms zo aanvoelt – dan wil ik op professioneel vlak uitblinken. Alsof ik dan de balans weer goed krijg, wat nooit helemaal lukt. Om verder te geraken in wat ik doe, heb ik vijanden moeten maken. Ik ben van uitgeverij veranderd, van krant. Ik heb afscheid genomen van Abattoir Fermé, van de moeder van mijn kind. Nooit was het afscheid ideaal. Je verknalt menselijke relaties niet ongestraft. Misschien ben ik te bot. Ik heb dingen kapotgemaakt in de hoop dat er uit die assen iets moois komt. Daarom geloof ik in boetedoening, om uzelf tot uzelf terug te brengen. Ik ben verhuisd en heb alles alleen verhuisd, iedere kast alleen versleurd. Om de pijn te voelen. Maar, het is ook een gevaarlijk spel. Want, hoe ver kun je dat spoor van vernieling doortrekken? En hoeveel kansen krijg je? Neem nu dit boek. Ik kan wel zeggen dat ik het belangrijk vind. Maar als niemand anders dat vindt, dan is de schade groot. Ik wil geen kluizenaar zijn zonder dat het iets oplevert.

‘Ze is haar werk geworden’, schrijf je over Margot. ‘En als dat ooit verdwijnt, wat blijft er dan van haar over?’ Wat blijft er van jou over als je werk verdwijnt?

VANDECASTEELE: Als je alles inzet op ambitie, op iets willen betekenen, en dat verbrokkelt, ja, dan kan dat wel inhakken. Misschien is het uit pure zelfbescherming dat ik me permanent opsplits? Dat ik comedy doe, columnist ben en boeken schrijf? Al is het op zich ook bizar om je zo te associëren met wat je doet. Mijn vader was laborant in een kliniek. Hij haalde ongetwijfeld genoegdoening uit zijn job, maar hij was niet wat hij deed. In de milieus waarin ik vertoef, ben je wat je doet. En dat vreet aan elkaar. Als je faalt, als een boek mislukt of een theaterstuk flopt, moet je verdomd sterk zijn om er weer bovenop te kruipen, verder te doen en beter te worden. Dat beter worden is essentieel. De boeken die ik geschreven heb, staan in mijn boekenkast tussen andere boeken. Ze moeten daar thuishoren. Tegelijkertijd is de wanhoop nooit veraf. HET IS MIDDAGSPITSUUR IN DE EXQI. PLOTS LIJKT HET ALSOF WE midden in een scène uit Massa zitten. Mannen en vrouwen met plateaus volgeladen met quiches en soep in piepschuimen bekers eisen iedere centimeter vrije ruimte op. We besluiten – net als Margot – te vluchten en onder te duiken. We twijfelen of we de Cotton Club zouden binnenstappen, maar ze serveren er niet op de middag. Ook de Night Dreams heeft openingsuren conform zijn naam. Het wordt de Bangkok. Maar het had ook de Viage aan de overkant van de boulevard kunnen zijn. Uren – en veel geld – heeft Vandecasteele er vergooid toen hij aan Massa prutste en sleutelde.

Was de gokverslaving van Margot jouw gokverslaving?

VANDECASTEELE: Margot is in veel opzichten een extreme versie van mezelf. Gokken was een onderdeel van het schrijfproces. Met serieuze inzetten. Op een avond heb ik een paar maanden huur vergokt. Gokken heeft iets animaals. De discrepantie tussen de affiches met de lachende mensen en de mensen in het casino zelf is enorm groot. Niemand zit daar voor zijn plezier. Zeker nu ze niet meer mogen roken, is de agressie toegenomen. Mensen slaan op de tafels, tieren op de croupier, negeren de croupier. Het is vreemd hoe het je lijf en ziel kan innemen. Er waren dagen waarop ik na een dag gokken ’s nachts terugkeerde. Altijd is er die hoop van: deze keer, ja, deze keer. Op een bepaald moment gaat het goed en geloof je werkelijk dat je de huishuren kunt terugwinnen. Of dat het een inkomen kan zijn. Maar een gokker stopt nooit als hij aan het winnen is, waardoor hij altijd verliest. Ik ben afgekickt door erover te schrijven. Nu het boek af is, is het ook voorbij.

Sterk. Het doet me eraan denken dat uit het boek – ondanks alle crisissen, doden en schimmige praktijken – evengoed hoop spreekt.

VANDECASTEELE: De toekomst is een klootzak, maar wel een boeiende klootzak. Ik vond het zeer moeilijk om te eindigen. Ik droomde van een wereldomvattend einde, maar de wereld is nog niet klaar. We beleven fascinerend tragische tijden. Om slechts enkele vragen te stellen: kun je een evenwaardige relatie opbouwen met een virtueel persoon? Is internet de volgende te koloniseren planeet? En wat betekent het om permanent met elkaar in verbinding te staan? Ik geloof dat we de antwoorden in Europa zullen formuleren. We zijn altijd de pioniers geweest. En op minder verheven momenten denk ik ook: als een sukkel uit Zwevegem die eigenlijk film wilde studeren, maar omdat hij niet binnengeraakte op de filmschool dan maar voor theater koos om vervolgens niets met theater te doen, bijna per ongeluk schrijver van boeken wordt, kan het niet anders dan dat het beste nog moet komen. Echt wel.

MASSA

Uit bij Bezige Bij Antwerpen.

DOOR TINE HENS – FOTO’S JOHAN JACOBS

JOOST VANDECASTEELE

‘IK BEN GEEN ASOCIALE MENS, MAAR ALS IK DOE WAT IK MOET DOEN, BLIJFT ER NIET VEEL RUIMTE OVER VOOR IEMAND ANDERS DAN MIJ, MIJN HOOFD EN MIJN ZOON’.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content