De Taiwanese grootmeester Hou Hsiao-hsien is een romanticus, en dat toont hij in zijn nieuwe film ‘Three Times’. ‘Geloof me: vroeger moest je nog opofferingen maken als je een liefje wilde.’ Door Dave Mestdach

We weten het: tegenwoordig kun je geen interview meer lezen met een Aziatische regisseur of de term ‘grootmeester’ wordt bovengehaald. Maar echt waar: in het geval van Hou Hsiao-hsien (1947) is dat geen spatje overdreven, want al een kwarteeuw lang maakt de voortrekker van de Taiwanese Nouvelle Vague visueel verrukkelijke vertellingen vol verstilde melancholie en poëtische treurnis. Hoogtepunten uit zijn oeuvre zijn onder meer A City of Sadness (1989), Gouden Leeuw in Berlijn en The Puppetmaster (1993), een wondermooie mijmering over verloren tradities. Ook in zijn nieuwste film Three Times is Hou Hsiao-hsien in topvorm. In dit drieluik, een soort thematische en stilistische synthese van zijn werk, volgt de regisseur hetzelfde koppel in drie verschillende tijdsgewrichten, respectievelijk 1966, 1911 en 2005. Het resultaat is een ontroerende reis door de geschiedenis van het moderne Taiwan.

Aanvankelijk wou je maar één luik zelf regisseren. Wat heeft je van gedacht doen veranderen?

Hou Hsiao-hsien: Geld. Het was te duur om drie verschillende regisseurs aan één film te laten werken. Toen ik daarachter kwam, had ik van de Taiwanese overheid echter al een subsidie gekregen zodat ik wel moest kiezen: ofwel het geld terugstorten en het project opgeven, ofwel alles zelf regisseren. En regisseurs geven nu eenmaal nooit geld terug, zeker niet als ze er voor hebben moeten schooien (lacht).

De film speelt zich af in 1966, 1911 en 2005. Waarom precies die periodes?

Hsiao-hsien: Voor het deel over 1966 – het vertrekpunt en het enige deel dat ik eerst zelf zou regisseren – heb ik gewoon teruggegrepen naar mijn eigen jeugd. Ik had tijdens mijn legerdienst ook de gewoonten om in biljartclubs achter de meisjes te zitten, precies zoals ik in de film laat zien. Vanuit die persoonlijke herinnering heb ik me de vraag gesteld hoe jong zijn en verliefd worden er zou uitzien als ik in een totaal andere periode was opgegroeid. Op die manier kwam ik algauw uit op 1911 en 2005, enerzijds een archaïsche tijd die ik enkel uit de geschiedenisboekjes of van mijn grootouders ken en anderzijds het heden waar ik als ouwe vent – geloof me: het gaat snel zodra je de vijftig voorbij bent – eigenlijk maar een toeschouwer van ben. Er zit dus geen politieke bedoeling achter, ik wou gewoon tonen hoe ingrijpend de relaties tussen mannen en vrouwen op een eeuw tijd zijn veranderd.

Wat is het meest ingrijpende verschil?

Hsiao-hsien: De manier waarop jongens en meisjes met elkaar omgaan. Vroeger werden huwelijken door de ouders gearrangeerd, nu kunnen jongeren zelf hun partner kiezen. Het hoeft zelfs geeneens meer iemand van het andere geslacht te zijn. Die vrijheid is natuurlijk een enorme vooruitgang, al zijn er ook nadelen: je verantwoordelijkheid is veel groter, net als het risico dat je een blauwtje loopt. Daar komt nog bij dat de maatschappij een stuk materialistischer en harder is geworden, waardoor veel jongeren compleet het noorden kwijt lijken. Begrijp me niet verkeerd: het was zeker niet de bedoeling om jongeren de les te spellen. Ik wou vooral laten zien dat de liefde zelf misschien wel universeel is, maar de morele context errond niet.

Je hebt voor elk deel een andere stijl gekozen. Het luik dat zich in 1911 afspeelt, is zelfs opgevat als een stomme film, tekstplakkaten incluis. Stak daar een bedoeling achter?

Hsiao-hsien: Eigenlijk niet. De stijl vloeide voort uit het verhaal en de context. Voor het luik dat zich in de sixties afspeelt, had ik bijvoorbeeld heel wat extra kostuums en attributen nodig. Aangezien ik niet veel geld had, moest ik daarom op één locatie draaien. Vandaar dat ik in dat deel vooral binnenopnames gebruik, waardoor er bijna vanzelf een melancholisch sfeertje ontstaat. Voor het hedendaagse stuk had ik veel meer bewegingsvrijheid omdat ik zo de straat op kon, waardoor dat er ruwer en energieker uitziet. Het stomme deel tenslotte is ontstaan omdat de acteurs geen tijd hadden om het taaltje te leren dat begin vorige eeuw werd gesproken. Vandaar dat ik er een stomme korte film van gemaakt heb, wat meteen ook mooi bij de periode paste.

Het sixties-deel is autobiografisch, zei je. Betekent dat dat je ‘Smoke gets in your eyes’ van The Platters – het leidmotief in dat luik – indertijd grijs hebt gedraaid?

Hsiao-hsien: Niet echt, maar er viel in die tijd gewoon niet aan te ontsnappen. Toen ik in het leger zat, luisterden we vaak naar Amerikaanse radio’s en ook de Amerikaanse popcultuur deed toen zijn intrede. Nummers als Smoke gets in your eyes en Rain and Tears van Aphrodite’s Child werden voortdurend gedraaid in die biljartzalen waar ik rondhing. Niet omdat dat zo’n geweldige nummers waren, maar omdat het ideale plakkers waren om meisjes mee op de dansvloer te sleuren. Geloof me: vroeger moest je nog opofferingen maken als je een liefje wilde (lacht).

Zwijg: we horen Bryan Adams nog steeds door ons hoofd galmen! Wat wordt je volgende film?

Hsiao-hsien: Een historische actieprent. Ik ben het beu om maandenlang op geld te zitten wachten en aangezien men in Taiwan enkel nog belangstelling heeft voor Amerikaanse films of voor martial arts, ligt mijn besluit vast. Ik ga gewoon Zhang Yimou en zovele andere Aziatische regisseurs achterna die door de commercie gedwongen worden om alleen nog mainstreamfilms te maken. Natuurlijk ben ik daar niet blij mee, maar ik tracht er gewoon het beste van te maken. Ik ben te jong om nu al cynisch te zijn en te oud om nog een gehaaide pragmaticus te worden. Een hopeloos geval als ik leert zich te behelpen (lacht).

THREE TIMES

VANAF 15/2 IN DE BIOSCOOP

Dave Mestdach

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content