Met ‘Reign of Fire’ pompt ‘X-Files’-regisseur Rob Bowman de zomerblockbuster vers bloed in. Voor één keer krijgen immers ook de personages voldoende aandacht. ‘De draken zijn het enige fantastische element in de film, al de rest is zo reëel als maar kan.’

Door Jo Smets

‘Reign of Fire’, vanaf 28 augustus in de bioscopen.

Er is maar één ding erger dan draken: Amerikanen’, zegt een van Bowmans postapocalyptische personages ergens. Hoewel de film helemaal op locatie in Ierland werd gedraaid, met een overwegend Ierse en Britse cast en crew, is de zin uiteraard ironisch. Want in dit buitenbeentje onder de summer movies is de man die draken op een professionele manier mores leert natuurlijk een Amerikaan. ‘Benijd het land dat helden heeft. Beklaag het land dat ze nodig heeft’, orakelt generaal Van Zan, met aandoenlijke overgave én met baard gespeeld door Matthew McConaughey. Christian Bale speelt dan weer Quinn, de Engelse leider van een groep overlevenden die in een kasteel schuilt en Van Zan met veel twijfel aanhoort. Maar al staan de Amerikaan en de Brit even tegenover elkaar, toch trekken ze samen naar een in as gelegd Londen om er de opperdraak te confronteren.

Hoe lachwekkend de premisse ook mag zijn, hoeveel gaten het script ook mag vertonen, Reign of Fire wordt van de ondergang gered door het visueel talent van zijn regisseur, die zichzelf de opdracht gaf de grenzen van de zomerblockbuster een beetje te verleggen. Rob Bowman leerde zijn vak in de televisiewereld, in onder meer Star Trek: The Next Generation maar vooral in The X-Files, waarvan hij een groot aantal uitstekende episodes regisseerde. Zijn langspeelfilmdebuut Airborne was een bescheiden maar slimme komedie. Zijn eerste big budget movie, de bioscoopversie van The X-Files, was eerder een stap weg van de reeks. En Reign of Fire is een soort ‘guilty pleasure’: de draken zijn aartsgemeen en bijzonder geslaagd, er is een unieke sequens waarin de drakendoders als parachutisten de monsters te lijf gaan en de film zit in een strak, asgrauw en vurig cinematografisch jasje – cameraman was Adrian Biddle, die onder meer Aliens en The Mummy deed.

Een planetaire holocaust door aliens is een gemeenplaats in het fantastische actiegenre. Maar draken?

Rob Bowman: Als kind was ik al gefascineerd door draken. Dus wou ik heel graag een film met draken maken, als ik maar met het juiste idee voor de dag kon komen. Ik wou geen film met elementen uit de folklore of mythologie, zoals tovenaars en maagdenoffers maar ik heb wel wat research gedaan naar de reden waarom draken zo alomtegenwoordig zijn in de overlevering van zowat elk land in Europa. De algemene conclusie is dat ze voor ‘dreiging’ stonden, een oppermacht of kwade kracht vertegenwoordigden. En in Engeland was de draak een soort voorwendsel om de grootste krijger te isoleren: wie het woud wou intrekken, de draak kon doden en levend kon terugkeren, was de held. De stap naar de actiefilm is vandaar vlug gezet.

Je was niet meteen voor het script gewonnen.

Bowman: De kern van het script (van Gregg Chabot en Kevin Peterka, twee jonge Amerikanen die als backpackers door Ierland trokken en te veel naar An American Werewolf in London hadden gekeken, nvdr) sprak me wel aan – als een of ander realistisch oorlogsscenario – maar grotendeels zat het fout. Het was een beetje idioot, zoals een videogame of cartoon, had weinig diepgang en er was geen ‘realistische’ impact op mensen te bespeuren. Dus dacht ik: laat ik de draken in een soort wereldbrandscenario plaatsen, bijvoorbeeld Londen tijdens de blitzkrieg. Hoe was het leven in Londen of in steden die werden gebombardeerd? Wat betekende het om op te staan met de gedachte dat het je laatste dag kon zijn? Ik wou een universum scheppen met een eeuwige dreiging zodat je als je buiten ging, automatisch een drakenprooi werd – een beetje zoals de veldmuis en de havik. Het enige fantastische element in de film moesten de draken zijn, al de rest zou zo reëel zijn als maar kon. Dat heb ik in The X-Files geleerd: zolang je het verhaal maar logisch en aannemelijk vertelt, kun je zowat elk personage introduceren.

Die drang naar realisme verklaart ook de keuze voor Christian Bale en Matthew McConaughey.

Bowman: Inderdaad. Dat zijn geen actiehelden maar onderlegde acteurs. Van een overbekende actiester verwacht je dat hij op het einde nog in leven is, je wéét het gewoon. Dat wou ik vermijden. Ze moesten eruit zien als een paar gewone kerels – de een misschien wat vreemder dan de andere – die een onmogelijke situatie proberen recht te zetten, zonder dat je weet wie op het einde nog in leven zal zijn. Het is het verhaal dat de motor levert, niet wat Arnold, Mel of Bruce gaan doen. Realisme was de drijfveer, rekening houdend met het feit dat het moeilijk is voor acteurs te spelen tegenover monsters die er niet zijn. De aard van hun reacties was cruciaal. Ik wou geen grote expressies van angst. Als je iets vreselijks ziet, verstart je blik, want je geest gaat heen en weer tussen de neiging om te vechten of te vluchten. De geest doet er een tijd over om een en ander in zich op te nemen. Het is alsof het niet echt gebeurt. Voor TheX-files, bij scènes waarin acteurs naar een monster moesten kijken, zei ik altijd: ‘Doe maar niets, staar er gewoon naar. De kijkers zullen wel hun reactie in jouw gelaat vertalen.’ Zonder goede acteurs zou deze drakenfilm een ramp zijn geworden.

Wat betekent een woord als ‘realisme’ in een industrie van illusie?

Bowman: We stelden ons voortdurend de vraag: is dit eerlijk? Realiteit is inderdaad een perceptie. Als verteller moet ik beslissen wat realiteit is in mijn film, en kijken hoe ervoor te zorgen dat een realiteit niet als onecht wordt ervaren. De weg daartoe is de tekening van de personages. Veel van de genrefilms hebben eendimensionale figuren, stereotiepen, allemaal nep. Ik zette de stap naar de zomerfilm omdat ik meende dat zulke personages hadden afgedaan. Ze waren te heldhaftig, bovenmenselijk. Ik wou een revolutionaire ontwikkeling in de zomerfilm, met in plaats van betere visuele effecten, betere verhalen en personages. Ik wou niet tonen hoe opgezet ik wel was met mijn coole draak. De draken zijn het gevaar, ze maken het mijn personages gewoon moeilijk. Nu heb je twee reacties op het gevaar. Die van Quinn, die beseft dat zijn middelen ontoereikend zijn om de draken te doden en dat het beter is mensen een schuiloord te geven, ze te beschermen tot het gevaar vanzelf uitsterft. En die van Van Zan, die preventief is en geen enkel mensenleven meer wil verloren zien gaan. Het accent werd aldus van de onoverwinnelijke actieheld en tonnen speciale effecten verlegd naar de idee van een zoektocht, een weg die moet worden afgelegd. Het is Quinns reis van kind tot volwassene, zijn reis om zijn eigen interne draak te verslaan. Hij moet ook extern een draak doden maar binnenin zit er iets dat hem verteert, de gedachte dat hij verantwoordelijk is voor het einde van de wereld en voor de dood van zijn moeder, aangezien hij de draak uit zijn sluimer heeft gehaald. Die zoektocht, opgeroepen door een vreselijk iets in het verleden, is natuurlijk geen nieuw idee. Je vindt het in De Zeven Samoerai, in The Searchers, in Jeremiah Johnson.

Met het einde van ‘The X-Files’ is een tijdperk afgesloten. Je zou kunnen zeggen dat in het laatste decennium de beste cinema werd gemaakt op televisie.

Bowman: Het was zeker Chris Carters bedoeling om het verhaaltechnisch niveau in een bepaald genre te verhogen. Het werd dan mijn uitdaging om dat voor hem te visualiseren en wat ik noem de visual-cabulary van The X-Files te vinden. Je moet je alfabet vinden voor je kan draaien. Precies daarom lijken veel zaken op televisie op elkaar. Het gaat ook om het visueel vertellen van een verhaal zonder veel dialogen, met suggestief camerawerk. Televisie wordt doorgaans enkel gedreven door verhaal en personages. Chris wou laten zien dat televisie én visueel gedreven kon zijn, én volgens het narratief patroon van feit-en-bewijs kon verlopen. Absurde gegevens – aliens en dergelijke meer – worden als harde feiten aangereikt. De rest vul je in met beelden die behoedzaamheid, achterdocht en suspense oproepen. Verwachting, anticipatie, mogelijkheid, waarschijnlijkheid, het zijn allemaal noties waarmee je rekening moet houden. Je moet weten wat het publiek denkt en daarmee spelen, zeker als je op bepaalde ogenblikken over zo weinig geld beschikt dat de episode alleen maar om die kleine teaser-momenten draait. Verder is het zo dat we behoorlijk ver gingen met de look van de reeks. Duisternis, vaak niet meer dan één bron van licht. Hoe organischer het allemaal oogt, des te sterker kluister je het publiek aan het scherm. Het hoeft maar te voelen dat alles wat er gebeurt wel eens waar kon zijn.

Ondanks die ambitieuze aanpak blijft u met beide voeten op de grond staan.

Bowman: Er zijn een miljoen manieren waarop een film fout kan gaan en een handvol manieren om hem juist te maken, zelfs in de beste omstandigheden. They’re fucking hard to make! En perfectie is subjectief. Voor mij is Reign of Fire zo volmaakt als ik hem had kunnen maken. Voor mensen die daar anders over denken, hoop ik dat hun popcorn op is zodat ze die niet naar mij kunnen gooien. Er is geen manier om iedereen gelukkig te maken. Ik kan alleen mijn kennis en ervaring benutten en proberen het beste verhaal te vertellen dat ik kan vertellen, op de voor mij best mogelijke manier. Hopelijk betekent het iets, voor de een door puur entertainment, voor de ander op een meer intellectueel of emotioneel vlak. En voor de rest? Die moeten maar naar The Road To Perdition gaan kijken.

‘Veel helden uit actiefilms zijn eendimensionaal en stereotiep. Dat soort personages kan niet meer.’

‘Een film kan op een miljoen manieren de mist in gaan, zelfs in de beste omstandigheden.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content