Jan Eelen keert terug op het tv-scherm met De Ronde, een ambitieus negendelig drama over het leven van de modale Vlaming op de dag van de Ronde van Vlaanderen. Noem het echter niet zijn eerste ernstige reeks. ‘Ik heb In de Gloria en Het Eiland ook altijd heel serieus gevonden.’

Cancellara wint. Kijk, het is toch eens iets anders, een tv-serie waarvan je het einde kunt verklappen zonder bang te hoeven zijn voor een stroom boze lezersbrieven. De Ronde, de nieuwe dramareeks van Jan Eelen die zich afspeelt op de dag van de Ronde van Vlaanderen 2010, is echter om nog wel meer redenen geen doorsnee reeks. Vlaanderens mooiste dient als decor voor een breedvoerig en heel divers verhaal waarin een dag uit het leven van een veertigtal mensen wordt verteld. Een dozijn plotlijnen lopen kriskras door elkaar, er zijn verhalen die elkaar kruisen, maar ook dingen die volledig losstaan van de rest, en in de achtergrond van de dagelijkse strijd van de personages vechten de wielrenners zelf hun gevecht om de ruiker bloemen en eeuwige roem uit. Met zo’n concept is het erg moeilijk om De Ronde in één zin samen te vatten, daarom laten we dat de maker zelf doen.

In een interview dat je ooit over ‘Het Eiland’ gaf, omschreef je die serie als volgt: ‘Wat gebeurt er als je een hoop mensen op een kleine plaats bij elkaar zet?’ Kun je ‘De Ronde’ even beknopt samenvatten?

Jan Eelen: Goh, eigenlijk kun je ze het best omschrijven als ‘4 april 2010, een dag in Vlaanderen’. Weliswaar een speciale dag, omdat de Ronde van Vlaanderen gereden wordt, maar in se geeft de reeks een doorsnede van Vlaanderen op één bepaalde dag.

Welk idee was er eerst: om de Ronde als decor voor een serie te gebruiken of om een dramareeks te maken over één dag in het leven van een veertigtal mensen?

Eelen: Na Het Eiland heb ik geprobeerd om een nieuwe arena voor een verhaal te bedenken, maar dat lukte niet – wellicht omdat ik het gevoel had dat ik dat al eens gedaan had. Toen kreeg ik het idee om een hele reeks verhalen door elkaar te vertellen. Omdat er al veel films met zo’n mozaïekvertelling bestaan, zocht ik naar een manier om er een originele draai aan te geven. En dan dacht ik ineens: de Ronde van Vlaanderen, die speelt zich af op één dag. Wat als dat het decor zou worden? Dan kun je fictie en realiteit door elkaar mengen, wat in zo’n mozaïekverhaal toch nog niet vaak gedaan is. Toen ik dat idee aan mensen uitlegde en hun ogen meteen begonnen te twinkelen, wist ik: dit zit goed.

Zoals je zelf zegt: zo’n concept is al eerder uitgewerkt. Ik dacht meteen aan ‘Short Cuts’ van Robert Altman.

Eelen: Short Cuts, Magnolia, dat soort films, ja. Altman is wel een goede vergelijking, omdat bij hem de verhalen niet perfect in elkaar passen. In Magnolia komt alles uiteindelijk samen, maar bij Altman zijn er verhalen die doodbloeden of geen echt einde hebben, en dat vond ik ook interessant.

Mensen moeten dus niet hopen dat alle losse draden aan elkaar zullen worden geknoopt?

Eelen: Neen, er zijn open eindes en personages van wie je je afvraagt hoe het met hen verder moet. Zoals in het leven zelf zeker? Nu, je kunt op één dag natuurlijk heel veel laten gebeuren, maar uiteindelijk moet je schiften tot je een tiental plotlijnen overhoudt waarin je het meest gelooft. We hadden oorspronkelijk trouwens ook een verhaal rond belspelletjes, waarvan ik nu blij ben dat het gesneuveld is. (Lacht)

‘Ik wil met zo weinig mogelijk verhaal zo veel mogelijk vertellen’, zei je ooit: dat lijkt me hier helemaal van toepassing. Er wordt in de eerste afleveringen heel veel gesuggereerd en heel veel aan de verbeelding overgelaten.

Eelen: Klopt, maar dat kan niet anders als je het verhaal van één dag wil vertellen en je de personages boeiend wil houden. Dat was net het moeilijkste tijdens het schrijven: je zit met een hele hoop plotlijnen, en je kunt die niet allemaal tezelfdertijd laten climaxen. Maar: als een personage in aflevering vijf iets ergs overkomt, dan moet je er wel voor zorgen dat de kijkers hem of haar tegen dan hebben leren kennen, zodat het hen iets kan schelen. Daarom moesten we vaak met heel weinig veel proberen over te brengen: als je maar twee scènes hebt waarin je kunt tonen dat twee mensen elkaar graag zien, dan moet je alles tot de essentie herleiden. Dan komt het aan op één zin of één blik. Dat maakt ook dat alle scènes, hoe miniem ook, heel belangrijk zijn.

Heb je lang op die scènes zitten zwoegen? Het lijkt eenvoudig, maar dat is het natuurlijk net niet.

Eelen: Sommige stukken dialoog zijn er uitgerold, maar er zijn ook veel – hoe moet ik dat omschrijven? – ‘niks-dingen’ waaraan ik heel lang heb zitten werken. Zelfs als er in een scène weinig gebeurt, kun je niet tegen de acteurs zeggen: ‘Ga maar zitten en kijk een beetje naar elkaar.’ Dat moet ook geschreven worden, en dat is erg lastig. Bovendien zit de reeks echt in het ritme van die vierde april, en in een willekeurige dag van een mensenleven zitten nu eenmaal heel veel dode momenten. Ik vind die echter vaak het interessantst, en dankzij dit concept kon ik die nu ook tonen. Ik zie dat graag: een ontbijtscène waarin weinig gezegd wordt. Ik vind dat zalig en zou er uren naar kunnen kijken. Ik hoop alleen dat genoeg mensen daar ook zo over denken. (Lacht)

Ten tijde van ‘Het Eiland’ zei je dat je ‘soms dicht tegen de rand van de depressie’ zat toen je de scenario’s moest schrijven. Was dat nu ook zo?

Eelen: Het genereert nog altijd te weinig plezier, ja. Ik wilde dat het leuker was. En het was deze keer nog moeilijker: bij Het Eiland of In de gloria had je toch altijd die nooduitgang dat het ‘maar om te lachen’ was. Ik weet dat nog dat er in Het Eiland een scène zat waarin Liesje het aanmaakte met Fré, een echt ernstige scène, en daarmee heb ik heel veel moeite gehad. En nu zat het vol van zulke dingen. Ik heb het eerste scenario van De Ronde naar Josse De Pauw gestuurd, en het was pas toen die enthousiast reageerde dat ik dacht: Oké, misschien lukt het me wel. Maar goed, dat van die depressie, dat was een beetje cru gesteld. Schrijven is lastig en ik ben ook diep gegaan, maar ik kon wel constant in mijn achterhoofd houden dat het basisidee van De Ronde echt goed was, en dat dit iets speciaals zou worden. Dat gaf energie.

Hoe is het op praktisch vlak eigenlijk gegaan: was het scenario al grotendeels geschreven toen de Ronde gereden werd of heb je je laten inspireren door de gebeurtenissen van die dag?

Eelen: De verhalen die rechtstreeks met de koers te maken hadden, waren klaar. Van de rest lag het geraamte vast en wisten we wie wat aan het doen was op welk moment van de dag, maar die scènes moesten dan nog uitgeschreven worden. Alleen voor de personages die in de wedstrijd zaten – de mensen die meerijden met het vipbusje bijvoorbeeld – stond alles op papier. En dan nog was het soms niet helemaal duidelijk. Ik herinner me dat ik die vierde april om zes uur ’s ochtends klaarstond in het hotel in Brugge en Damiaan De Schrijver (die een rol heeft als nachtclubeigenaar; nvdr.) zag binnenkomen. Ik dacht: wat doet die hier nu in godsnaam? Bleek dat hij ook tijdens de koers een scène moest opnemen, iets wat ik totaal vergeten was. (Lacht)

Er waren een kleine driehonderd medewerkers aan het werk op de dag van de Ronde. Had jij een overzicht van wie waar zat?

Eelen: Neen, maar wel mijn kompaan Youri Boone, een levend Excelformulier, om het oneerbiedig te zeggen. Als ik hem niet had gehad, was De Ronde er niet geweest. Hij en zijn team zaten in een soort ‘war room’ in een Brugs hotel, en moesten de hele dag telefoons beantwoorden van cameraploegen, wie waarheen moest, wat er al gedaan was en wat er nog moest gebeuren.

Vandaar dat je hem op de persvoorstelling extra bedankte ‘omdat hij zoveel shit over zich heen heeft gekregen’.

Eelen: Ja, maar die ‘shit’ kwam ook van mij hoor. (Lacht) Hoe je het ook draait of keert, De Ronde zal omschreven worden als ‘de nieuwe reeks van Jan Eelen’, en dat zorgt toch voor extra druk. En hij was diegene op wie ik me af en toe kon afreageren. (Lacht)

Je lijkt me nochtans niet het type dat staat te roepen en te tieren

Eelen: Neen, dat is ook zo. Als ik heel kwaad ben, dan roep ik één keer echt luid, en dan weet iedereen dat het menens is. Meestal ben ik een idioot op de set. Ik kan me maar heel kort concentreren, zodra de take voorbij is, heb ik dus de drang om iets onnozels te doen of een grap te vertellen. Maar dat herken ik in veel van de acteurs die langskomen.

Hebben jullie eigenlijk geluk gehad met het weer op vier april? Want bij de start in Brugge was het toch stevig aan het regenen?

Eelen: Ja, op dat moment dacht ik echt: We zijn eraan. Als het de hele dag zo had geregend, hadden we zwaar in de problemen gezeten. Enerzijds omdat alle scènes die zich niet in de koers afspelen in de zomer zijn gedraaid, anderzijds omdat we de beelden uit de wedstrijd wilden gebruiken om de serie te verluchten en voor wat zuurstof te zorgen tussen alle zware verhalen door. Een grijze paraplukoers was voor de liefhebbers misschien mooier geweest, maar ik had het een ramp gevonden.

Woestijnvis lanceerde een paar weken na de wedstrijd nog een oproep voor amateurwielrenners om ‘op en rond het parcours van de Ronde een aantal dingen te reconstrueren’. Is er veel dat jullie de dag zelf niet hebben kunnen draaien?

Eelen: Neen, 99 procent van wat je uit de koers te zien krijgt, is authentiek. Die reconstructie hebben we gedaan omdat er één iets technisch is misgelopen. Ruben (Impens, cameraman van onder meer ‘De Helaasheid der Dingen’; nvdr.) stond vlak na een bocht op het parcours te filmen en net toen het peloton er aankwam, viel – boef – zijn camera uit. Ik zweer het je: die kwam over de meet, daar droop de tristesse van af. Maar dat was een belangrijk shot, dus konden we niet anders dan dat met figuranten overdoen.

Ben je zelf een koersfanaat?

Eelen: Neen, ik zie het wel graag op tv en ik vind het een heel heroïsche en mooie sport, maar vraag mij niet in welke ploeg pakweg Lars Boom rijdt. Ik ben vandaag nog altijd geen kenner, maar dankzij De Ronde ben ik toch een grotere fan van de wielersport. Zien hoe dat circus ’s morgens op gang komt, met al die bussen op dat plein in Brugge, is erg indrukwekkend. Plus: ik heb ontdekt dat wielrennen een heel intelligente sport is. Je moet het maar doen, als ploegleider de koers sturen en alles onder controle houden.

Op de persconferentie zei Jean Philip De Tender, netmanager van één, dat toen jij bij hem langskwam om ‘De Ronde’ te ‘pitchen’, het al snel uitmondde in een filosofisch gesprek over het leven en de dood. Was dat omdat jij nog weinig concreets over de reeks te vertellen had?

Eelen: (Lacht) Ik had al een hoop verhalen in mijn hoofd zitten, maar ik had geen zin om die al te vertellen. Ik had toen net Snuff gelezen, een boek van Chuck Palahniuk over een pornoster die het wereldrecord poepen wil verbreken. Dat verhaal speelt zich volledig af in de ‘green room’ van een hoerenkot, waar al die mannen wachten tot ze aan de beurt zijn. Ik dacht: dat kun je perfect naar een of andere parenclub hier in Limburg vertalen. Ik zal hem dus gewoon dat vertellen als een mogelijk verhaal in De Ronde, om het systeem uit te leggen. Toen zag ik hem toch even fronsen. (Lacht) Maar net zoals de andere mensen aan wie ik het basisconcept uitlegde, besefte hij meteen de mogelijkheden ervan. Ik zag hem denken: het komt wel goed, hopelijk.

(Denkt na:) Ik herinner me nog dat Jean Philip tijdens dat gesprek zei dat hij vond dat ik oud geworden was. Wat zegt hij nu, dacht ik toen, maar ik begrijp wel wat hij bedoelde. De Ronde gaat over heel ernstige dingen en zware thema’s, en dat lijkt een verschil met wat ik vroeger heb gemaakt. Alleen heb ik dat nooit zo ervaren, omdat ik Het Eiland en In De Gloria ook als serieuze series beschouwd heb. Daarom zijn ze misschien ook zo grappig, omdat ik ze in de eerste plaats als dramareeksen zag. Ik ben geen komiek, ik schrijf geen grappen – dat kan ik ook niet.

Dit is echt wel een serie die enkel op een openbare omroep zou kunnen, niet?

Eelen: Dat is ook zijn taak, hé. Als er een instantie de grenzen moet verleggen, dan wel de VRT. En dan is het mijn taak om ervoor te zorgen dat er genoeg volk naar mijn programma’s kijkt, zodat je het kunt verantwoorden dat je het maakt. Het interesseert me niet om dit voor driehonderdduizend man te maken.

Ik bedoel ook: het zou zo goed als onmogelijk zijn om een aflevering te onderbreken voor reclameblokken.

Eelen: Ja, dat geldt voor alles wat ik tot nu toe gemaakt heb. Dat is ook de bedoeling van fictie op tv: je moet vermijden dat diegene die ernaar kijkt wegzapt. Ik vind dat een fascinerende gedachte: in een cinema heb je acht euro voor een film betaald, waardoorje niet snel zal weglopen. In de huiskamer hoef je echter maar één knop in te duwen en er komt iets anders. Je moet dus echt proberen om mensen aan jou te kluisteren. De Ronde is ook gemaakt als één lange ‘rush’, die je telkens 45 minuten lang moet vasthouden. Als de reeks op een commerciële zender zou worden uitgezonden en zou moeten worden onderbroken, zou de helft van de aantrekkingskracht – dat je in het verhaal en de sfeer van die dag meegezogen wordt – weg zijn.

Wat vind je dan van de plannen van De Vijver om VT4 en VijfTV te kopen?

Eelen: Goh, dat zullen we wel zien als het zover is. Dat is allemaal in het nieuws gekomen op het moment dat ik de eerste afleveringen van De Ronde moest afwerken. Eerlijk: ik heb nog geen tijd gehad om erover na te denken.

Voor de start van ‘Van Vlees en Bloed’ vertelde Tom Van Dyck dat hij het gevoel had dat die reeks iets was waar hij de voorafgaande vijftien jaar naartoe had gewerkt. Heb jij dat ook?

Eelen: Neen, helemaal niet. (Lacht) Het enige wat je kunt zeggen, is dat dit een logische stap is in alles wat ik tot nog toe gemaakt heb, maar het is niet alsof De Ronde alles wat hiervoor kwam in de schaduw zet.

Het is toch wel het meest ambitieuze wat je ooit gedaan hebt?

Eelen: Vind je dat? Als jong manneke naar Wouter Vandenhaute gaan en zeggen dat je een humorprogramma voor Canvas wil maken, is toch ook behoorlijk ambitieus hoor. Toen scheet ik plat in mijn broek. (Lacht) Het is niet dat ik mezelf per se wil uitdagen, maar het lukt me gewoon niet om twee keer hetzelfde te maken. Dit is weer iets compleet anders, maar: het is niet het ultieme.

DE RONDE

Zondag 13/2, 21.35 – één

DOOR STEFAAN WERBROUCK

‘Als er een instantie de grenzen moet verleggen, dan wel de VRT. En dan is het mijn taak om ervoor te zorgen dat er genoeg volk naar mijn programma’s kijkt.”Een ontbijtscène waarin weinig gezegd wordt: ik zou daar uren naar kunnen kijken. Ik hoop alleen dat genoeg mensen daar ook zo over denken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content