Elvis is de vader van de rock-‘n-roll, maar de conceptie was een ongelukje. Door Bart Cornand

Eén minuut en vijfenvijftig seconden, langer duurt het niet. Zang, twee gitaren en een contrabas: meer had Elvis Presley in 1954 niet nodig om met That’s All Right de loop van de muziekgeschiedenis te veranderen.

Niet dat Presley voorbestemd leek om The King te worden. Een jaar eerder was hij al eens langsgegaan bij The Memphis Recording Service, de thuisbasis van het Sun-label. Voor vier dollar nam hij er volstrekt verwaarloosbare demo’s op van My Happiness en That’s When Your Heartaches Begin, die hij als verjaardagscadeau aan zijn moeder gaf. Qua rock-‘n- rollgehalte valt dat enigszins tegen.

De eigenaar van de Sun Studios, Sam Phillips, wist echter wat hij wou: ‘If I find a white man who sings with the negro feel, I’ll make a million dollars.’ In de zomer van ’54 haalde hij Presley terug naar zijn studio. Het werd een sof, tot de avond van de vijfde juli. Take na take ging de mist in, het geduld van Pillips raakte op. Gitarist Scotty Moore en bassist Bill Black vroegen zich steeds openlijker af waarom ze hun tijd moesten verliezen met die amateur. Tot Elvis een oude hit van bluesman Arthur ‘Big Boy’ Cruddup inzette, maar dan wel veel te snel. Black zette er een backbeat onder, Moore vulde de gaten op met country-licks, en het resultaat was pure seks. Met Blue Moon of Kentucky op de B-kant werd That’s All Right de eerste van vijf singles op Sun.

Commercieel wou het niet meteen vlotten. Elvis bleef aan het werk als vrachtwagenchauffeur bij de elektriciteitsmaatschappij, speelde in kleine clubs en werd weggehoond op the Grand Ole Opry. ‘Ambitie is een droom met een V8-motor’, vond hij, en een vaste stek in de radioshow The Louisiana Hayride gaf zijn carrière een schop onder z’n kont. Tijdens concerten werden de horden meisjes steeds groter, zijn vetkuif steeds vetter, zijn heupen steeds schokkender. Na de vijf singles op Sun werd zijn contract verkocht aan RCA, en het hek was van de dam. I Forgot to Remember to Forget werd prompt een countryhit, het sexy Heartbreak Hotel stond acht weken op één in de poplijsten. Hound Dog, Love Me Tender, All Shook Up en Jailhouse Rock zorgden voor massahysterie en controverse.

Toen volgden de dienstplicht, de gecensureerde tv-specials, de ballads voor brave huismoeders en uiteindelijk die vermaledijde verhuizing naar Las Vegas. Presley werd voer voor statistieken: de meeste songs in de topveertig (107), de meeste in de toptien (38), de meeste opeenvolgende nummer één-hits (10), de meeste weken aan de top van de Billboard-lijsten (80). Elvis werd synoniem voor veel geld, veel rommel, veel ondraaglijk slechte films, veel Colonel Parker. Maar het begon allemaal met één minuut en vijfenvijftig seconden. The King overleed in 1977 niet aan drank en pillen, maar aan medleys van een half uur.

Rick de Leeuw over Elvis PRESLEY

‘Elvis is een held, net als Johan Cruijff, Eddy Merckx, Frank Sinatra, Mohammed Ali, Marlon Brando. Samen vormen ze het decor van mijn jeugd. De beelden, de klank, de beweging van de wereld waarin ik opgroeide, werd door hen gemaakt. Misschien juist daarom houd ik het meest van de Elvis uit de jaren zeventig, de periode die door kenners als minder wordt afgedaan. De kenners, die alleen de Elvis-tot-hij-naar-het-leger-moest waarderen. Natuurlijk, de Elvis van That’s Alright Mama of Blue Suede Shoes ís geweldig. En ook de film King Creole uit die periode is een aanrader. Je hoort, je ziet, je begrijpt in een oogopslag dat hij belichaamt waar de wereld in die tijd op wachtte. Zo wilde iedere jongen zijn, en zo wilde ieder meisje dat iedere jongen was. Maar ik ruil het allemaal in voor zijn Las Vegas-periode, met nummers als In the Ghetto en mijn absolute favoriet, Suspicious Minds. Toegegeven, Elvis was in die jaren een karikatuur geworden. Maar net in karikaturen kan je nu eenmaal dat zien wat je graag wil zien.’

Bill Haley

Haley stond ooit op het punt om met muziek te kappen, en nam nog één wanhoopspoging op: Rock around the Clock, een cover van Sunny Dae. Ook deze single ging aanvankelijk de mist in. Bill Haley and His Comets probeerden het nog eens met een bewerking van Big Joe Turners Shake, Rattle and Roll, waarvan uiteindelijk één miljoen exemplaren werden verkocht. Rock around the Clock kreeg een tweede leven toen het werd uitgekozen voor de soundtrack van The Blackboard Jungle, een film uit 1955. Haley bleef zichzelf zijn verdere leven ‘de uitvinder van de rock-‘n-roll’ noemen. Vergeleken bij Elvis was hij echter een burgermannetje met gewichtsproblemen.

Little Richard

Richards snoeiharde pianospel en hysterische stem op songs als Tutti Frutti, Long Tall Sally en Good Golly, Miss Molly werden zowat de definitie van de klassieke rocksound. Little Richard stond garant voor verwilderde hormonen, show, make-up en ego. Onze favoriete scène speelde zich af op een openluchtfestival. Na lang stressen zat Richard eindelijk achter zijn piano, maar hij weigerde te spelen. Hij had namelijk nog één eis: ‘Make the wind stop.’

Chuck Berry

Met zijn eerste single, Maybellene, had Berry het helemaal voor elkaar: gitaarlicks uit de country op een fond van rhythm and blues. De rest van zijn carrière bleef hij diezelfde licks ad infinitum herhalen, maar armer is hij er niet van geworden. Nochtans bleef de man met de lelijkste hemden, het slechtste karakter en het grootste aantal videocamera’s in zijn toiletten bijna het arme boertje uit zijn grootste hit. Oorspronkelijk had hij het over ‘a little negro boy named Johnny B. Goode’. Omdat blanke radiostations dat niet wilden uitzenden, maakte hij er snel ‘country boy’ van. Het vervolg kent u.

Bart Cornand

‘Als ik optreed, gaat er een stroomstoot door mijn lijf. Een beetje zoals seks, maar beter.’ Elvis Presley

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content