DE MAN DIE MARVEL VAN HET BANKROET REDDE

Dat u vandaag haast tegelijk naar Deadpool, Captain America én Batman v Superman kunt gaan kijken, hebt u te danken aan de regisseur van The Usual Suspects. Met X-Men: Apocalypse staat Bryan Singer weer helemaal aan het roer van zíjn franchise. ‘Ik begrijp wel dat Apocalypse de wereld wilde vernietigen toen hij in de eighties wakker werd.’

Wie het zich nog kan herinneren, weet dat er een tijd was dat superheldenfilms één voor één – niet tegelijk – en vaak met lange tussenpozen in de bioscoop te zien waren. Dat er vandaag meer superheroes boven Hollywood vliegen dan lijnvluchten boven de Brusselse rand komt door één man: Bryan Singer.

In 1996 tekent hij bij 20th Century Fox een contract om X-Men te filmen. De dan dertigjarige regisseur is op dat moment een gezocht man. Zijn eerste film, de kleinstedelijke thriller Public Access, heeft in 1993 de Grand Jury Prize op het Sundancefestival gewonnen en zijn mindfucking neonoir The Usual Suspects (1995) wordt bij pers en publiek een onverwacht succes. Zijn Stephen King-adaptatie Apt Pupil (1998) krijgt een iets minder goede ontvangst, maar de deal voor X-Men is dan allang getekend. Misschien maar goed ook, want Apt Pupil is ook de aanleiding voor een eerste rechtszaak tegen de regisseur. Een veertienjarige acteur dient een klacht in voor infliction of emotional distress tijdens het filmen van een douchescène, maar de zaak wordt geseponeerd wegens onvoldoende bewijs. (Jaren later, in 2014, zal het Singer opnieuw overkomen: twee mannen beschuldigen hem afzonderlijk van aanranding. Beide klachten worden echter op vraag van de mannen zelf weer ingetrokken en Singer noemt de aantijgingen ‘schandalig, kwaadaardig en volledig gelogen’.)

In 1999 gaan de opnames voor X-Men in ieder geval van start. Aanvankelijk voelde Singer er nochtans niet zo veel voor om de Marvel-comics over mutanten te verfilmen. ‘Dat ik het uiteindelijk toch deed, kwam door de thematiek van de strips’, zegt de regisseur. ‘Ik ben homo of biseksueel, of hoe je het ook wilt noemen, en de mutanten in de strips ontdekken hun gaven in hun puberteit, op een leeftijd waarop ze zich compleet anders en geïsoleerd voelen.’ Het sérieux waarmee Singer het verhaal benadert, blijkt de juiste strategie en het succes van X-Men lanceert niet alleen de filmcarrière van Hugh Jackman maar geeft ook nieuw leven aan het superheldengenre, dat op dat moment in de kitsch van Joel Schumachers Batman-films verzopen is.

X-Men 2 (2003) laat niet lang op zich wachten, maar daarna verlaat Singer de reeks om Superman Returns (2006), Valkyrie (2008) en Jack the Giant Slayer (2013) te draaien. Lang voordat die laatste in de zalen komt, is Singer alweer aan het meeschrijven aan X-Men: First Class (2011) en in 2014 keert hij terug als regisseur van X-Men: Days of Future Past. Met X-Men: Apocalypse, waarin de jonge mutanten onder leiding van Jennifer Lawrence en James McAvoy de strijd aangaan met hun formidabelste vijand ooit (een heerlijk megalomane campy Oscar Isaac), staat de ondertussen vijftigjarige New Yorker weer helemaal aan het hoofd van zíjn franchise.

Voor iemand die er aanvankelijk niet veel zin in had, ben je intussen toch al even bezig met de X-Men.

BRYAN SINGER: Ja, iedereen zegt zestien jaar – de eerste film kwam in 2000 uit – maar ik heb het contract al in 1996 getekend, dus ik zit nu al twintig jaar met die gasten in mijn hoofd.

Beleef je er dan nog wel plezier aan?

SINGER: Ja, het is toch elke keer weer anders. En wat ik zo fantastisch aan deze vind, is de slechterik. Apocalypse denkt dat hij God is. Hij maakt totaal geen onderscheid tussen mensen en mutanten. Hij ziet ze liever allemaal gaan. En omdat hij wereldwijd dood en verderf zaait, mocht het deze keer ook allemaal wat epischer zijn.

Waar komt die fascinatie met almaar grotere destructie eigenlijk vandaan? Is dat een post-9/11-ding in Amerikaanse blockbusters?

SINGER: Mensen zien gewoon graag dingen ontploffen. Maar ik weet niet of dat iets met 9/11 te maken heeft. De beelden van die aanslagen hebben een verpletterende indruk gemaakt, dus ik denk niet dat filmmakers dat gevoel echt weer willen oproepen. Lang voor 9/11 zaten we ook al gefascineerd te kijken hoe de rebellen in Star Wars (1977) de Death Star opbliezen. Ik zie daar dus eigenlijk niks nieuws in.

Er ontploft in X-Men: Apocalypse alleszins meer dan in de vorige films. Dit is toch de grootste productie uit de reeks tot nog toe?

SINGER: De film heeft ongeveer evenveel gekost als de vorige, Days of Future Past. De effecten waren iets duurder, ja, maar de cast was dan weer iets goedkoper. Dat er meer te zien is op het scherm komt dus omdat een paar mensen iets, euh…

…minder kosten omdat ze jonger en onbekender zijn?

SINGER: Wel, ja. Sommige acteurs wil je hebben omdat je hun werk kent. Die nodig je dan uit om mee te doen, maar ze moeten beschikbaar en betaalbaar zijn. Je kunt wel mensen als Will Smith en Brad Pitt willen samenzetten, maar voor je het weet, heb je nog maar tien dollar over om je film te maken. De juiste cast bijeen krijgen is altijd een zoektocht. Om de jongere acteurs te vinden doe ik chemistry readings: ik kies mijn favorieten voor verschillende rollen en film ze terwijl ze samen spelen om te zien of het klikt.

En wie is de grootste ontdekking?

SINGER: Ontdekking? Sophie Turner, Tye Sheridan, Kodi Smit-McPhee… Zij hebben toch allemaal al naam gemaakt met series of films (zie kader), dus er zitten geen grote verrassingen bij. Niet zoals Hugh Jackman destijds. Die kwam uit de musicalwereld toen hij Wolverine speelde. Of Hugh Laurie. Toen ik hem castte voor de doktersserie House(waarvan Singer een van de producenten is, en waarvan hij de pilot regisseerde, nvdr.) had hij nog nooit drama gedaan. Zelfs Benicio del Toro: die had wel al in het een en ander gespeeld vóór The Usual Suspects, maar dát is toch de film die hem lanceerde.

Is X-Men regisseren heel anders dan The Usual Suspects regisseren?

SINGER: Het verschil zit ‘m gewoon in de duur. Met een film als X-Men: Apocalypse ben je anderhalf à twee jaar bezig. De postproductie is erg complex. In plaats van even bij je monteur langs te gaan om samen aan een scène te werken doe je visual-effects-vergaderingen van vijf à zes uur waarbij je met een laserpointer op een scherm aanwijst wat er allemaal nog niet goed genoeg uitziet. Al die dingen vragen gewoon veel meer planning. Acht maanden preproductie en acht maanden postproductie, dat heb je niet bij een film als The Usual Suspects of Apt Pupil.

Heb je nooit zin om weer zo’n kleinere film te maken?

SINGER: Ja, natuurlijk. Zeker als zich een goed verhaal aandient. Eigenlijk moest Valkyrie zo’n kleine film worden, maar plots wilde Tom Cruise meedoen en werd het alsnog een productie van om en bij de 100 miljoen dollar. Daardoor zitten er wel wat coole scènes met vliegtuigen in maar voor mij ging die film gewoon over veel mensen in één kamer, weet je wel? (trailerstem) ‘Valkyrie: people in rooms talking.’ Ik heb voor al mijn films zo’n eerlijke tagline bedacht. ‘X-Men 2: hallways and doors.’

En voor deze?

SINGER: Nice try! Dat vertel ik binnen een paar jaar wel eens.

‘X-Men: the 80s stink!’ misschien? Slechterik Apocalypse wordt na duizenden jaren wakker in de jaren 80 en besluit meteen om dan maar de wereld te vernietigen. Een persoonlijke afrekening met de eighties?

SINGER: Nu kijk ik met een ‘warm gevoel’ terug op die periode, toen was ik een tiener met een compleet ellendig en eenzaam leven die door iedereen in elkaar werd geslagen. Dus ergens kan ik zijn reactie op dat decennium wel begrijpen.

Kun jij je als filmmaker sowieso goed verplaatsen in iemand die zich God waant? Met special effects kun je creëren wat je wilt.

SINGER: Ik kan niet zeggen dat ik me echt een God voel, maar er is wel een toepasselijke quote van Francis Ford Coppola. Als ik hem hier verkeerd citeer, sorry Francis. Hij heeft als ik me goed herinner ooit gezegd dat regisseur een van de laatste echt dictatoriale jobs is. (klopt, in de documentaire Hearts of Darkness, nvdr.) Omdat je bouwt wat je wilt en vernietigt wat je wilt. Je hoeft maar een teken te geven en een muur krijgt een andere kleur. Iedereen doet wat je beveelt. Waar de camera staat, wat acteurs zeggen, hoe ze het zeggen, waar ze staan en wat ze doen: it’s all you. Maar daartegenover staat dat je koninkrijk ineenstort als je fouten maakt en dat jij daar dan verantwoordelijk voor gehouden wordt. Je krijgt de eer maar ook de schuld en de eenzaamheid die bij die positie komt kijken.

Dat valt bij X-Men vooralsnog nogal mee. Zouden we zonder het succes van jouw X-Men vandaag ook zo veel superheldenfilms hebben?

SINGER: Nee, uiteindelijk misschien wel, maar zeker nu nog niet. Ik wil niet arrogant klinken, maar ik heb Marvel van het bankroet gered. Ik heb het zien gebeuren. Ik was erbij toen alle dominosteentjes begonnen te vallen. Het succes van X-Men heeft geholpen om Sam Raimi’s Spider-Man in gang te steken en na die twee films was er plots heel veel interesse in het Marvel-universum. En van daaruit is alles beginnen te groeien. Maar de kiem was het succes van X-Men.

Ga je dat X-Men-universum ooit nog achter je laten?

SINGER: Uiteindelijk ga ik dood, dus ja.

X-MEN: APOCALYPSE

Vanaf 18/5 in de bioscoop.

DOOR SAM DE WILDE

‘WAT IK AAN DEZE X-MEN-FILM ZO FANTASTISCH VIND, IS DE SLECHTERIK: APOCALYPSE DENKT DAT HIJ GOD IS. MENSEN, MUTANTEN, MAAKT ‘M NIETS UIT, HIJ ZIET ZE LIEVER ALLEMAAL DOOD.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content