DUIVELSVERSJES. ARNON GRUNBERG wil in ‘de joodse messias’ taboes doorbreken, maar komt enkel over als een pretentieuze puber.

ARNON GRUNBERG

VASSALLUCCI, 496 BLZ., a 22,50

De joodse messias

Xavier Radek, wiens grootvader een nazi was, wil meer weten over het lijden van de joden. Zijn besluit om de ‘vijanden van het geluk’ te gaan troosten, doen zijn ouders graag af als een puberale stoornis. Xavier raakt bevriend met Awromele, de zoon van een rabbijn. Die adviseert hem Jiddische lessen te nemen en zich te laten besnijden. Na een problematische besnijdenis raakt Xavier volledig overtuigd van zijn messianistische aspiraties: hij gaat schilderen om te troosten en vertrekt naar Amsterdam om zich aan te melden bij de Rietveld Academie.

Grunberg ontziet opnieuw niets of niemand terwijl zijn consequent cynisme de poorten naar de kolder opent: de vertaling van Mein Kampf in het Jiddisch, de zelfmoord van een halfblinde importeur van koosjere kaas omdat die een besnijdenis uit de hand laat lopen, de scène waarin Xavier, ondertussen minister-president van Israël, onderhandelt met Hamas over het maximale aantal slachtoffers dat per maand kan vallen terwijl de Hamasleider de vriend van Xavier neukt. In De joodse messias passeert een niet aflatende stroom grappige gedachten.

Maar waarom lach ik dan niet? Omdat het hoongelach me helemaal niet ligt? Grunbergs pretentie, schaamteloos gedrenkt in ironie, verziekt veel. De Nederlandse expat kan wel verkondigen dat hij vooral niet al te serieus moet worden genomen, wij vermoeden dat hij de Grote Jiddische Roman wil schrijven (niet iets waar we op zitten te wachten), en dat hij wil dat we inzichten onthouden als: ‘Xavier wist dat betekenis niet bestond. Er was alleen pijn zonder betekenis. Als politicus moest hij die pijn aankleden.’ Achter de kolder gaat natuurlijk een gitzwart wereldbeeld schuil – Reve zei ook al dat humor tragiek versterkt. Grunberg wil echter vooral de verantwoordelijkheid daarvoor niet nemen. Daarom verwordt zijn boodschap tot sloganachtige prietpraat van een intellectuele puber en faalt ook de humor.

Het is goed om niemand te ontzien, vermeende taboes aan te snijden en iedereen als pispaal te gebruiken. Alleen plast Grunberg niet veel verder dan zijn eigen schoenen. Zijn huichelachtige pretentie verziekt de spanning, de lol, de ontroering (het geblakerde hoofd van Xavier op het einde liet ons koud) en zelfs de gruwel. ‘Ik heb de grenzen van de gruwel bereikt’, zei Grunberg onlangs. Wij onderhand ook. Misschien heeft Grunberg inderdaad zijn eigen duivelsverzen geschreven, maar de vermaardheid van Rushdies werk ontstond bij de gratie van een fatwa en niet zozeer van een sterk boek. Hans Comijn

Hans Comijn

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content