‘DE FRANSE DROOM BESTAAT NIET’

© KRIS DEWITTE

Met Les Neiges du Kilimandjaro neemt Robert Guédiguian nog eens de temperatuur op in Marseille. Vanuit zijn geliefde volkswijken slaat de mediterrane Ken Loach de nationale illusies aan diggelen. ‘De middenklasse is een uitvinding van de elite.’

Zijn Armeense achternaam doet misschien anders vermoeden, maar Robert Guédiguian (57) is geboren en getogen in Marseille. In l’Estaque om precies te zijn, een wijk van vissers, dokwerkers en sinds de jaren 70 ook heel wat migranten en werklozen. De man is trots op zijn roots: dat blijkt niet alleen uit zijn sappige Provençaalse accent, maar ook uit het feit dat zijn geëngageerde films zich vaak in en rond l’Estaque afspelen. Het leverde hem de bijnaam ‘de mediterrane Ken Loach’ op – denk maar aan Marius et Jeannette (1997), La Ville est tranquille (2002) en zijn nieuwste prent Les Neiges du Kilimandjaro.

Guédiguian toont daarin hoe Michel, een populaire vakbondsman, voor zijn vervroegd pensioen van zijn collega’s een som geld cadeau krijgt. Bedoeling is om er een safarireis richting Mount Kilimanjaro mee te kopen, maar de dag nadien worden Michel en zijn vrouw Marie-Claire overvallen. Hoewel Ernest Hemingway een roman schreef met dezelfde titel, in 1952 verfilmd met Gregory Peck en Ava Gardner, is Les Neiges du Kilimandjaro geen remake. Als vanouds kiest Guédiguian voor een zongerijpte mix van familiaal drama, romantiek, sitcom en sociale kritiek, én voor zijn fetisjacteurs Jean-Pierre Darroussin en Ariane Ascaride.

Het is trouwens niet Hemingway, maar Victor Hugo die als inspiratiebron voor zijn zeventiende langspeler diende, meer bepaald Les Pauvres Gens. ‘Ik heb dat gedicht indertijd nog op school geleerd’, herinnert Guédiguian zich. ‘Het is een melodramatisch verhaal over een koppel dat een kind adopteert, ook al hebben ze zelf niets. Het gaat over solidariteit en generositeit, ook de hoofdthema’s van mijn film.’

De klassenstrijd uit de tijd van Hugo bestaat wel niet meer.

GUÉDIGUIAN: Hij bestaat nog, maar hij is veranderd. Er zijn dan wel geen mijnwerkers of handarbeiders meer, pauvres gens zijn er genoeg: werkende mensen die onder aan de ladder staan. Alleen dragen die tegenwoordig vaak een wit overhemd en werken ze in kantoorgebouwen. De bourgeoisie laat hen geloven dat zij de middenklasse vormen, maar dat is een grote leugen. Kijk naar hun povere salarissen. Met mijn film hoop ik mensen daarvan bewust te maken. Je hebt veel armen en weinig rijken. Point final. De middenklasse is een illusie die door de elite werd gecreëerd. Vijfentachtig procent van de Fransen verdient geen 2000 euro in de maand.

In jouw film worden arbeiders bestolen door andere arbeiders. Is de solidariteit onder de werkende klasse ook geen illusie?

GUÉDIGUIAN: Mensen worden voortdurend tegen elkaar opgezet. Blank tegen zwart, werkenden tegen werklozen. Men doet er alles aan om de solidariteit te doorbreken. Alleen: als je solidari-teit kunt breken, kun je die ook weer opbouwen. Daarom zijn mijn films nooit pessimistisch. Ik geloof in de maakbaarheid van de wereld. Het is enkel de elite die dat naïef noemt, omdat ze daar belang bij heeft.

Is l’Estaque echt zo’n gezellig dorp als jouw films laten geloven?

GUÉDIGUIAN: Ik toon het zoals het is. Je hebt de oude vissershuisjes langs en achter de kades, maar ook grauwe flatgebouwen waar gezinnen op twintig vierkante meter samenhokken. De nieuwkomers zitten vooral daar, wat soms voor conflicten zorgt met de oorspronkelijke arbeidersbevolking. Het is een microkosmos voor het moderne multiraciale Frankrijk, al heerst er nog altijd een dorpsmentaliteit. Buren kennen elkaar en er zijn ook nooit zware rellen zoals in andere Franse banlieues.

Toch was het alweer een tijdje geleden dat je nog eens een film in l’Estaque had gedraaid. Waarom ben je precies nu teruggekeerd?

GUÉDIGUIAN: Ik zie mijn oeuvre als een cyclus, als een moderne comédie humaine, als ik even zo pretentieus mag zijn om mezelf met Honoré de Balzac te vergelijken. Dat betekent daarom niet dat ik elk jaar een film moet maken met dezelfde locaties en acteurs. Er moeten dingen gebeurd of veranderd zijn. De voorbije jaren heb ik films gemaakt over president Mitterrand ( Le Promeneur du Champ-de-Mars, 2005), over Armenië ( Le Voyage en Armenie, 2006) en over de Tweede Wereldoorlog ( L’Armée du crime, 2009). Nu was het tijd om naar mijn roots terug te keren.

Is er veel veranderd sinds je eigen jeugd in de jaren 50 en 60?

GUÉDIGUIAN: Jongeren hebben het lastiger tegenwoordig. Ik ben opgegroeid met het vooruitzicht op een diploma en een job. Onze ouders wilden dat hun kinderen, wij dus, het beter zouden hebben dan hen. Sinds de jaren 70 is dat niet langer het geval, wat psychologisch een copernicaanse omwenteling is. Nu zijn ouders al blij als hun kinderen niet in de marge belanden of aan de drugs raken, voor zover ze nog tijd hebben om aan de toekomst van hun kinderen te werken. Die vicieuze cirkel moet worden doorbroken en dat kan door mensen bewust te maken van hun sociale situatie.

Moet die bewustwording per se collectief gebeuren of kan het ook individueel?

GUÉDIGUIAN: Mensen zijn groepsgericht. Ze vormen families, vriendenkringen, sportclubs… noem maar op. Sociale hervormingen hebben slechts kans op slagen als je ze collectief doorvoert. De jongste dertig jaar heeft men het individu heilig verklaard, maar kijk naar de gevolgen. De ‘Franse droom’ bestaat niet. Zoiets bestaat alleen in Amerika, althans dat is wat Spider-Man en consorten ons willen doen geloven. (Lacht)

LES NEIGES DU KILIMANDJARO

Vanaf 30/11 in de bioscoop.

DAVE MESTDACH – FOTO KRIS DEWITTE

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content