Verplichte kost

The Smiths ‘The Smiths’ (1984): De productie is misschien een beetje passé, maar dit debuut is zo’n krachtig statement dat het niet mag ontbreken in de collectie van de alternatieve popfan. Met regels als ’the sun shines out of our behinds’ maakt de groep duidelijk dat ze anders is dan al wie voorafging. De teksten van Morrissey, de gitaarlijnen van Johnny Marr: ze gooien hun troeven zonder veel tralala op tafel.

The Smiths ‘The Queen Is Dead’ (1986): Wat een manier om een plaat in te zetten: met MC5 en The Velvet Underground in het achterhoofd ontbindt Marr zijn duivels, terwijl Morrissey de koninklijke familie in haar hemd zet. The Smiths waren vastbesloten om een klassieker te maken, en of dat gelukt is. Bigmouth Strikes Again en The Boy With The Thorn In His Side bleken perfecte singles, romantische zielen konden zich laven aan de kippenvelhymne There Is A Light That Never Goes Out.

The Smiths ‘Strangeways, Here We Come’ (1987): De zwanenzang, al gaf de groep achteraf toe dat ze zelden zo comfortabel had gewerkt. De band verkent andere oorden: A Rush And A Push And The Land Is Ours is verstoken van gitaren en op Death Of A Disco Dancer speelt Morrissey piano. Mike Joyce noemde Strangeways dan ook ‘onze Sgt. Pepper’s‘.

Morrissey ‘Your Arsenal’ (1992): Morrissey botst op Boz Boorer en Alain Whyte, twee gitaristen met een rockabilly achtergrond die hem tot vandaag trouw blijven, en samen met producer Mick Ronson (zie David Bowie) zorgen ze ervoor dat Your Arsenal een vitaal rockalbum wordt. Memorabel zijn You’re The One For Me, Fatty en We Hate It When Our Friends Become Successful, gericht aan collega Tim Booth, frontman van wijlen James.

Uitstekend

The Smiths ‘Meat Is Murder’ (1985): De tristesse van Morrissey blijft, maar de man voegt er nu een fikse dosis zelfspot aan toe en giet ze in aangrijpende verhalen. Dat levert straffe goedjes op als Well I Wonder en That Joke Isn’t Funny Anymore, maar hét hoogtepunt is opener The Headmaster Ritual, over het militaire bewind op de scholen van zijn jeugd. Dankzij het titelnummer ook het heiligdom der veganisten.

The Smiths ‘Louder Than Bombs’ (1987): De beste anthologie van The Smiths, een verzameling over het hoofd geziene pareltjes. Het is onvoorstelbaar dat The Smiths het zich konden permitteren om schitterende singles als Panic en Ask op geen enkel regulier album en al even briljante songs als Stretch Out And Wait en Asleep op B-kantjes te zetten.

Morrissey ‘Viva Hate’ (1988): Het eerste solo-ei van Morrissey sluit mooi aan bij Strangeways, Here We Come en is een indrukwekkend visitekaartje. Suedehead en Every Day Is Like Sunday behoren nog steeds tot het sterkste dat hij in zijn eentje pende. Gitarist Vini Reilly (Durutti Column) bleek een goeie sparring partner om de kaap van het zwarte gat na de Smiths-split te nemen.

Morrissey ‘Vauxhall And I’ (1994): Now My Heart Is Full, The More You Ignore Me, The Closer I Get… Morrissey doet weer wat hij het best kan: songs in stil verdriet drenken. De poppy productie van Steve Lillywhite, de geluidsarchitect achter stadionrockgroepen als U2 en Simple Minds, is volgens de enen een domper, volgens de anderen een troef, maar op de liedjes is in ieder geval niets aan te merken.

Voor de fans

The Smiths ‘Rank’ (1988): Morrissey begroet de toeschouwers, een punky uitvoering van The Queen Is Dead barst los en de zaal ontploft. Rank is de registratie van een gespierd concert in Londen, extra energiek dankzij tweede gitarist Craig Gannon.

Morrissey ‘Bona Drag’ (1990): Morrissey is zo’n artiest die tussen twee albums gloednieuwe liedjes als singles op de mensheid loslaat. Bona Drag herbergt de knappe kleinoden die hij na de release van Viva Hate afscheidde, zoals The Last Of The Famous International Playboys, Interesting Drug en Oija Board, Oija Board.

Morrissey ‘Kill Uncle’ (1991): Dat deze cd amper 33 minuten duurt, is een teken aan de wand. De productiviteit begint wat te stokken. Met de hulp van Mark Nevin (Fairground Attraction) kan Morrissey toch nog vrij degelijk werk afleveren, al kan het niet verijdelen dat hij even uit de gratie valt.

Leuk als onderzetter

Morrissey ‘Southpaw Grammar’ (1995): Noisy plaat over zijn fascinatie voor boksers. Slechts acht tracks, waarvan twee de 10 minuten-grens overschrijden. Een commerciële flop, want de eerste signalen van Morrissey-moeheid tekenen zich af.

Morrissey ‘Maladjusted’ (1997): Heel persoonlijke plaat, zo verwijst Sorrow Will Come In The End naar zijn verloren rechtszaak over royalty’s. Hij verrast echter niet langer, wat de fan met onvoldaan gevoel achterlaat.

Peter Van Dyck

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content