‘DE DARDENNES HOREN BIJ DE BESTE REGISSEURS TER WERELD’

I hear you calling, Marion. Na James Gray, Christopher Nolan, Jacques Audiard, Steven Soderbergh, Woody Allen en Michael Mann weerstonden ook Luc en Jean-Pierre Dardenne niet aan de lokroep van Marion Cotillard. ‘Qua veeleisendheid kennen ze hun gelijken niet’, fluistert de Franse sister of mercy.

Marion Cotillard: veel Franser kan een naam niet klinken, maar veel Cotillard ziet Frankrijk de laatste tijd niet. De grootste Franse filmster van het moment is haar land ontgroeid. Kijk maar naar haar films sinds Matthias Schoenaerts haar in Audiards De rouille et d’os (2012) in de branding in zijn armen nam. In The Dark Knight Rises (2012) beduvelde ze Batman Christian Bale. Voor het seventiesmisdaaddrama Blood Ties (2013) trok ze met echtgenoot Guillaume Canet naar New York. In James Grays machtige melodrama The Immigrant (2013) betoverde ze met haar feeërieke, grote, blauwe ogen Joaquin Phoenix en Jeremy Renner. Ze verzamelde overigens ook al een fameuze collectie tegenspelers. Eerder had ze al Johnny Depp gekust in Michael Manns Public Enemies (2009). En op de set van Shakespeare-adaptatie Macbeth (gepland voor volgend jaar) mocht ze de voorbije maanden als de malicieuze Lady Macbeth hoofdrolspeler Michael Fassbender rare ideeën in het oor fluisteren.

Tussen Joaquin Phoenix en Fassbender was haar filmman Fabrizio Rongione, uit Schaarbeek. Ideetje van de broers Dardenne. Zij lokten Cotillard naar Seraing voor Deux jours, une nuit. In die hoogstaande sociale parabel zoekt een uit een depressie komende moeder haar collega’s een voor een op: of ze alstublieft aan hun bonus willen verzaken zodat zij haar job kan behouden? Luc en Jean-Pierre Dardenne maken deze week zaterdag kans op een historische derde Gouden Palm. Maar voor hetzelfde geld is het een hoogdag voor Cotillard en vindt de jury, onder voorzitterschap van Jane Campion, haar de beste actrice. Die prijs zou alvast niet misstaan naast de Oscar die ze kreeg voor haar vertolking van Edith Piaf in La Môme.

Cotillard is hyperenthousiast over haar samenwerking met de Belgen. Ze heeft het over ‘de diepste en meest idyllische’ van alle magnifieke ervaringen die ze al heeft opgedaan. Ze voelde zich van de eerste tot de laatste dag de handlanger van ‘Luc en Jean-Pierre’ en zou graag ‘hun nieuwe Jérémie Renier of Olivier Gourmet’ worden.

Vanwaar die grote lof voor Luc en Jean-Pierre Dardenne?

MARION COTILLARD: Ik meen me te herkennen in hun cinema. De broers Dardenne behoren tot mijn favoriete regisseurs. Ik reken ze tot de meest getalenteerde regisseurs ter wereld. De liefde voor hun cinema is groot, de goesting was er: ik heb echt niet lang over hun voorstel moeten nadenken.

Het is niet hun gewoonte om met grote sterren te werken. Had je koudwatervrees?

COTILLARD: Helemaal niet, ik ben een grote, grote fan van hun werk. Ik stond te popelen om in hun universum te duiken. Hoogstens heb ik me – voor ik het scenario gelezen had – afgevraagd of de samenwerking met mij ook betekende dat ze zouden afwijken van hun soort cinema. Zouden ze bijvoorbeeld nog wel in Seraing filmen met mij erbij? Ik hoopte vurig van wel want ik houd erg van hun wereld zoals die nu is. Ik vind het heel straf dat ze in staat zijn om in dezelfde stad en met ongeveer dezelfde acteurs telkens heel verschillende – en inhoudelijk en cinematografisch rijke – verhalen te vertellen.

Jean-Pierre Dardenne was er op voorhand niet helemaal gerust op. Hij noemde werken met zo’n bekende actrice als jij ‘een bijkomende uitdaging’. Maar tot zijn vreugde vond je voor de film ‘een nieuw gezicht en een nieuw lichaam’.

COTILLARD: Dat is precies wat ik probeer te doen. Elke rol vergt een specifieke manier van praten, bewegen, ja zelfs ademhalen. Als je eenmaal uitgedokterd hebt hoe een personage zich van binnen voelt, is de grote vraag hoe je dat langs de buitenkant laat zien. De manier waarop je beweegt, de manier waarop je iets vastneemt, de manier waarop je lacht, huilt, praat, schreeuwt: het vertelt véél. Die ‘fysieke lectuur’ van het personage is een van mijn favoriete onderdelen van het werkproces.

Ik denk dat Jean-Pierre Dardenne vooral wilde voorkomen dat de kijker naar Marion Cotillard de filmster zit te gapen. Hij moet Sandra zien, een moeder uit Seraing die haar job in een fabriek van zonnepanelen dreigt te verliezen. Maar hoe doe je dat?

COTILLARD: Ik streef de authenticiteit van het personage na en maak er vooral géén vertolking van. Dat zouden de broers Dardenne ook niet dulden. Ik ben opgegaan in Sandra, in de decors, in het verhaal. Of ik mijn ‘Frans-Parijs accent’ kon laten vallen, was een van de eerste zaken die ze me vroegen. Dat vond ik meteen moeilijk. Ik vind dat ik geen accent heb en zo zien haast alle Parisiens dat. Maar voor Luik heb ik blijkbaar wel een accent. Ik ben het ondertussen wel gewoon op accenten te oefenen, maar dat ging telkens om een Pools, Italiaans, Engels of Midwestaccent, nooit om een Frans. Uiteindelijk heb ik me gericht op het Frans zoals het in de vorige films van de broers Dardenne gesproken werd. Hielp ook: de maand repetitie.

Waar is zo’n maand repeteren goed voor? Je bent toch geen groentje meer?

COTILLARD: Die repetities zijn er niet alleen voor mij. Bijzonder is dat Deux jours, une nuit volledig bestaat uit sequentieopnames (een volledige scène in één enkele opname, nvdr.). Dat betekent dat je de scène achteraf niet kunt rechttrekken door te monteren. Er zitten scènes van zeven, acht minuten tussen. Het kost je een dag om uit te vissen hoe je dat nu het best filmt. Reken maar uit hoeveel tijd je wint als je tijdens de repetitie al uitgedokterd hebt welke cameradynamiek de beste is.

Je zou een van de scènes maar liefst 82 keer hebben moeten overdoen? Brengt dat je niet van je stuk?

COTILLARD: Ten eerste, die lange sequentieopnames vergen altijd meerdere takes. Als er in de zevende minuut ergens iets misloopt, zijn ook de zes eerste minuten onbruikbaar. Het duurt even voor alles er in één keer goed op staat. Twee, qua veeleisendheid kennen de broers hun gelijke niet.

En dat pik je?

COTILLARD:Bien sûr, ik heb al hun films gezien. Er is er niet één die tegenvalt. Dat is geen toeval. Ik weet heel goed dat de authenticiteit, de vérité die ze bereiken én de cinematografische stempel die ze op hun werk drukken, het resultaat zijn van hard, hard werk. Ook al was de opname geslaagd, als het ritme van de scène hen niet beviel, moest het opnieuw. Ik had daar geen enkel probleem mee. Als ze om driehonderd opnames gevraagd hadden, dan had ik er driehonderd gedaan.

Sandra vecht voor haar job. Vind je dat heroïsch?

COTILLARD: Ik heb niet veel met Sandra gemeen, maar schrik voor de confrontatie had ik vroeger ook. Ik moet een jaar of twintig geweest zijn toen ik iets deed dat voor mijn doen heroïsch was: ik ging de confrontatie aan met personen die me kwaad berokkenden. Net als Sandra bleek ik op dat cruciale moment over onvermoede krachten te beschikken. Dat heeft me destijds met mezelf verzoend. Ik vind Sandra heroïsch omdat ze zichzelf overstijgt. Ze vindt zichzelf een zwakkeling, maar ontdekt dat ze veel meer kan dan ze dacht. Dat krikt haar zelfbeeld op en verandert haar leven. Ze redt zichzelf, haar huwelijk, haar gezin. Dat is extra heroïsch omdat ze uit een diepe depressie komt die haar verhinderde te werken en die zware medicatie vergde. In de wereld waarin we nu leven, is dat niet niks.

Zo is dat. Wat zegt Deux jours, une nuit over deze tijd?

COTILLARD: De mensen die Sandra opzoekt, zitten allemaal in hetzelfde schuitje. Ze hebben gewerkt voor die bonus en ze hebben dat geld nodig. Ik vraag me af wat Sandra zou antwoorden als iemand háár kwam vragen om haar bonus te laten vallen om zijn of haar baan te redden. Ze heeft twee kinderen en verdient niet veel. Voor een vriendin zou ze de bonus zeker laten vallen, maar zou ze dat ook doen voor iemand met wie ze niet opschiet? Ik denk het niet. Dat ze Sandra’s baan niet willen redden, stelt niet alleen de solidariteit in vraag, maar ook het economische systeem waarin we leven.

Je steekt veel tijd in de voorbereiding. Ga je telkens op dezelfde manier te werk? Pak je Sandra aan zoals Edith Piaf, Ewa Cybulski – uit The Immigrant – of Lady Macbeth?

COTILLARD: Elke rol vraagt om een andere aanpak. Ik hanteer geen vaste methode. Veel scènes in Deux jours, une nuit vroegen om emoties die je niet in twee seconden tijd opdiept. Je moet die emotie voeden met je verbeelding. Ik had in een schriftje genoteerd hoe en wanneer Sandra volgens mij in een depressie verzeild was. Welk effect dat op haar entourage had, hoe ze als kind was, uit wat voor nest ze komt, welke muziek ze graag hoort…

Ik schrijf het verleden van een personage wel vaker uit, maar dat is niet altijd nodig. Voor La Môme moest ik niets zelf verzinnen. Ik kon rijkelijk putten uit het bewogen leven van Edith Piaf. In De rouille et d’os verzon ik uit gewoonte wel een verleden voor mijn personage, maar dat was nergens goed voor. Dat verzwakte het mysterie. Ik kreeg pas vat op Stéphanie toen ik haar mysterie aanvaardde.

Je laatste vier rollen: Batmans vijand, een Poolse immigrante in het New York van de jaren twintig, Sandra uit Seraing, Lady Macbeth. Streef je die grote verscheidenheid actief na?

COTILLARD: Het is mijn grote geluk dat ik grote producties met intiemere films kan afwisselen. Ik hunker naar nieuwe ervaringen, afwisseling. Als kind al droomde ik ervan een actrice te worden die in heel verschillende universums opduikt. Ik had vooral veel bewondering voor acteurs die zo goed waren dat je ze film na film amper herkende: een sir Laurence Olivier of Peter Sellers. Ik zou het er heel moeilijk mee hebben als die afwisseling er niet was. Ik kan niet opgaan in een personage als ik het gevoel heb in herhaling te vallen.

Superhero movie, check. Neoklassiek melodrama van James Gray, check. Dardenne-drama, check. Shakespeare-adaptatie, check. Vink je de soorten rollen af?

COTILLARD: Natuurlijk niet. Als ik een scenario lees en meteen zin heb om deel uit te maken van dat filmavontuur, stel ik me geen verdere vragen. De timing moet wel goed zitten. Op sommige voorstellen kan ik niet ingaan. Niet omdat ik aan het project twijfel, maar omdat ik er niet klaar voor ben. Na La Môme heb ik een jaar lang elke rol geweigerd, simpelweg omdat ik de kracht om te spelen niet had. Op dit moment ben ik opnieuw helemaal uitgeput – ik had bijna ‘leeggebloed’ gezegd, maar dat zou na Macbeth een flauwe woordspeling zijn. Ik ben nu niet in staat om te spelen.

Blijf je daar rustig onder – de batterijen raken wel weer opgeladen – of heb je schrik dat het nooit meer goed komt?

COTILLARD: Nee. Ik heb alleen schrik om te veel te werken. Ik heb de voorbije maanden zelden tijd gehad voor mezelf. Ik leefde de hele tijd met personages en dat is beproevend. Ik was te weinig alléén in mijn hoofd.

Ik heb net een magnifiek scenario gelezen, maar ik durf de regisseur niet te bellen. Als ik nu ja zeg, dan zet de hele machine zich in gang. Ook al duurt het nog maanden voor de opnames starten, ik zou mezelf niet kunnen tegenhouden. Ik zou het personage in mijn wereld uitnodigen. Het zou daar onvermijdelijk plaats innemen en daar heb ik nu écht geen zin in.

DEUX JOURS, UNE NUIT

Vanaf 21/5 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

Marion Cotillard : ‘IK HEB ALLE FILMS VAN DE DARDENNES GEZIEN. ER IS ER NIET ÉÉN DIE TEGENVALT. DAT IS GEEN TOEVAL, DAT IS HET RESULTAAT VAN HARD, HARD WERK.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content