DE BIKER BOYS

Bart De Pauw heeft een zwak voor mensen die zich met de vingernagels vastklampen aan een status die ze ooit bezaten en wild spartelen in een poging op zijn minst als geslaagd door het leven te gaan. Hij speelt hem ook graag, die gekwelde antiheld, de man die zo graag ergens wil raken, maar telkens weer de foute afslag neemt omdat dat eergevoel aan hem knaagt. In De biker boys is Berre de man die op een verkeerd carrièrepad terechtkomt. Hij heeft een idee voor een nieuw tv-programma dat zijn blazoen moet oppoetsen. Met twee soulmates – hij denkt aan Marc Reynebeau en Rik Torfs – zal hij met de Vespa naar de oorsprong van die motorfiets tuffen en onderweg allerhande soorten cultuur – met grote C – opsnuiven. De Vespa Boys, oftewel ‘De bende van Wim, maar dan met dat tikje meer’.

De titel is sowieso een probleem. Vespa is verdoken reclame en dat kan niet op de VRT. Ze zullen er eens over nadenken, krijgt hij van de strateeg van de openbare omroep te horen, die nog een vraag voor Berre heeft. Waar wil hij over vijf jaar staan? Wil hij de top van de berg bereiken of de sterren aanraken? ‘De top van de berg’, piept Berre. ‘Fout, Berre’, meldt de strateeg. ‘Je moet voor de sterren gaan.’ Dat was het. Zij zullen hem opbellen. Omgekeerd is absoluut niet nodig.

‘Het was een goede dag’, vertrouwt Berre daarna de videocamera in zijn verduisterde slaapkamer toe. Hij gelooft dat het goed komt. Hij móét wel. Nog voor er contracten getekend zijn, heeft Berre al Jokke (Jonas Van Geel) en Benji (Ben Segers) opgetrommeld, vooral omdat veel andere vakbroeders zich niet konden of wilden vrijmaken. En daar staan ze dan op een grijze middag aan het golfterrein. Jokke, Berre, Benji en Haldis (Umesh Van Gaver). Die laatste is stagiair en fixer en houdt een bord met Italiaanse toastjes vast als welkomsthapje voor de VRT-strateeg. Berres verdere carrièreverloop hangt af van dit namiddagje golfen, voor Jokke en Benji is vooral belangrijk of ze al dan niet op reis kunnen op kosten van de VRT. Maar dat, maant Berre hen aan, mogen ze absoluut niet zeggen.

‘Haldis,’ wordt later aan de wat dikkige man met zijn vrachtwagen vol dozen en plastic zakken gevraagd, ‘is dat Indisch?’ ‘Nee, dat komt van ‘haaldis ne koffie’, ‘haaldis nen helm’. Eigenlijk ben ik Marnix uit Leuven.’ De humor van De biker boys is niet altijd bijster subtiel, en de clou van de grap hoor je van mijlenver komen aandonderen. Het boeiende is dat het daar niet om draait. De echte kracht van de serie zit ‘m in de details. Veel lijkt toeval, maar alles is tot in de puntjes uitgemeten en bestudeerd. Het stuntelige camerawerk, de onscherpe beelden, de roze bloemenhelm die De Pauw uiteindelijk op zijn hoofd duwt, de onderdrukte paniek in zijn ogen als Jokke en Benji met de plaatselijke wegarbeiders in het café duiken.

De biker boys is een programma op zich, maar evengoed een commentaar op andere tv-genres. Op de docusoap met haar hijgerige camerawerk, op de realitysoap met haar videodagboeken in donkere kamertjes en op alle denkbare persiflages op die verschillende genres. Het is fascinerend om te zien dat Debiker boys evenveel gaat over wat er onderweg met Berre, Benji, Jokke en Haldis gebeurt als over hoe dat in beeld is gebracht. Het camerawerk is een verhaal op zich. En dat maakt er ijzersterke televisie van.

**** ,elke zondag, 20.30, één

DOOR TINE HENS

DE ECHTE KRACHT VAN DE BIKER BOYS IS NIET DE HUMOR, MAAR ZIT ‘M IN DE DETAILS.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content