De jury, voorgezeten door David Lynch, heeft gewikt en gewogen. Onze commentaar bij een palmares waarin vaak de échte ontdekkingen (zie de keuze van onze recensenten) over het hoofd zijn gezien. Door Patrick Duynslaegher

Gouden Palm: The Pianist van Roman Polanski

Na veel omzwervingen en verbanning keert de tot Fransman genaturaliseerde Polanski terug naar Polen, naar zijn jeugd in het joodse getto (via de omweg van de roman Dood van een stad van pianist Wladyslaw Szpilman), maar wat de film van zijn leven had moeten worden, blijft uiteindelijk een vrij academische bedoening die eens te meer het quasi onverfilmbare van de holocaust demonstreert. Minstens de helft van de competitiefilms waren beter en sterker dan deze politiek-diplomatieke bekroning.

Grote Speciale Juryprijs: The Man without a Past van Aki Kaurismäki

Het triest-grappige minimalisme van de Finse regisseur is allang tot een systeempje verworden, doorzichtig en repetitief en finaal ook steriel. Maar net als Woody Allen heeft Kaurismäki zijn onvoorwaardelijke fans die bij elke herhaling van de afgezaagde formule tot orgiastisch filmgenot worden bewogen.

Speciale Prijs 55ste Festival: Bowling for Columbine van Michael Moore

Even schalkse als demagogische bespiegeling over een van de grote Amerikaanse obsessies: de vrije vuurwapenverkoop, maar ook over de cultuur van de angst en de nefaste rol van de media daarin (‘ VTM kleurt je dag’). De eerste documentaire in competitie in bijna een halve eeuw won meteen én terecht deze vooral symbolische jubileumprijs.

Beste actrice: Kati Outinen (The Man without a Past)

Het vertrouwde vrouwengezicht uit het oeuvre van Kaurismäki (haar mannelijke tegenhanger heeft zich inmiddels kapot gedronken) is een van de meest glamourloze verschijningen die ooit op het witte doek zijn verschenen. Soms lijkt ze wel een beteuterde aardappel. Wellicht is jurylid Sharon Stone heel tevreden dat hiermee geen concurrente werd bekroond.

Beste acteur: Olivier Gourmet (Le fils)

Drie jaar na Rosetta vallen de Luikse Dardennebroers opnieuw in de prijzen. Nu is het hun Waalse lievelingsacteur Olivier Gourmet die wordt gelauwerd voor een vertolking die alles te maken heeft met fysieke présence (en weinig met overacting op zijn Vlaams) en waarin vooral de rug en nek van de acteur overweldigend figureren.

Beste regisseur (ex aequo): Im Kwon-Taek (Chihwaseon)

De 98ste (!) film van de productieve Koreaanse veteraan borstelt in een fraaie maar conventionele picturale stijl het portret van de erotomane schilder Ohwon die wordt geconfronteerd met de omwentelingen in Korea in de tweede helft van de 19de eeuw.

Paul Thomas Anderson (Punch-drunk Love)

De minste film van een groot nieuw Amerikaans regisseur ( Boogie Nights, Magnolia) is nog altijd bijzonder vernuftig in beeld gezet, maar helaas staat de kunst van de mise-en-scène hier in dienst van een verbeterd Adam Sandler-vehikel.

Beste scenario: Paul Laverty (Sweet Sixteen)

De beste Ken Loach-film sinds Kes (1969) steunt inderdaad op een puik scenario van zijn vaste kompaan Paul Laverty, maar het is vooral het natuurtalent van de jonge acteur Martin Sompston (als een van de vele kansloze Schotse adolescenten die in de drugshandel wordt gezogen en zijn leven vergooit) die hier brokken maakt.

Juryprijs: Intervention Divine van Elia Suleiman

De Palestijn Suleiman observeert het dagelijkse leven in Jeruzalem en het joods-Arabisch conflict als een mix van absurd theater en aan Jacques Tati verwante ‘realistische’ slapstick. Een knap staaltje van hoe grote politieke kwesties op een lichte maar daarom niet minder indringende wijze aan de man kunnen worden gebracht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content