AANGESPOELDE LEVENS – Sprookjes voor verwarde tijden, zo zou je de boeken van Peter Verhelst kunnen noemen. Want wat doe je wanneer er zoals in ‘De allerlaatste caracara ter wereld’ opeens vrouwen aanspoelen op het strand?

Peter Verhelst, Prometheus, 157 blz., euro 17,95.

Nee, het eiland waar de nieuwste novelle van Peter Verhelst speelt is Lampedusa niet, maar ook al ligt het aan de andere kant van de wereld, soms begint het er toch wat op te lijken. Het is een van die vele Caribische suikerrieteilanden waar het elke dag zomer is en iedereen ’s ochtends met een glimlach uit bed springt. Of lijkt dat alleen maar zo? Tussen de inheemse bevolking, waarvan de goedlachse Madame met haar koffiestalletje een wezenlijk deel uitmaakt, wonen twee vreemdelingen, de priester Patrix Coriolan en de Belgische arts Victor Duval. Ze zijn restanten uit een duister koloniaal verleden, lang voor Boy Santos Bolivar de wapens opnam tegen de Fransen en de onafhankelijkheidsstrijd bijzonder traag helende wonden naliet.

Op het strand staat een vrouw met de rug naar het eiland. In haar ooghoeken gedroogde bloedkorstjes veroorzaakt door de zilte wind, en misschien ook wel door verdriet, omdat haar minnaar de zee op ging om Irrawaddydolfijnen te vangen voor haar bruidsschat en nooit meer terugkwam. Ze lijkt TheFrench Lieutenant’s Woman wel, al zou ze ook zo uit een poëtisch-realistisch schilderij van Paul Delvaux gestapt kunnen zijn. Cassandra heet ze, en met haar mysterieuze zwijgen brengt ze menig man het hoofd op hol. Wanneer in een vissersnet een al even zwijgzame vrouw blijkt te zitten met de naam Polyxena als een blauwe krans om haar enkel getatoeëerd, en er in de dagen nadien nog drie andere vrouwen en drie kinderen op het eiland verschijnen, vindt de commissaris dat het zo niet langer kan. Hij roept het leger te hulp en de verdachte nieuwkomers gaan samen met die gekke Cassandra een van prikkeldraad voorzien opvangkamp in. Uitzonderlijke tijden vragen om uitzonderlijke maatregelen, meent de commissaris.

Het aantrekkelijke aan het proza van Peter Verhelst is dat hij heel beeldend schrijft, zonder daarbij ooit in barok gewauwel te vervallen. Hij schrijft korte, precieze zinnen waarmee hij een scène met een paar goed gekozen details volkomen kan inkleuren en die je als lezer verwarren, maar toch bij de zaak houden. Naarmate De allerlaatste caracara ter wereld vordert, verandert ook het taalgebruik van Verhelst: het van hem zo gekende vuurwerk dooft uit en wat achterblijft, is de kilte van de nacht. Duval is immers niet toevallig op het eiland terechtgekomen. Hij was op zoek naar een paar het licht schuwende gebeurtenissen die zijn vader tot een kunstverzamelaar maakten, en hem uiteindelijk in de armen van Cassandra zullen drijven. Maar wat hoofdzakelijk aanleiding geeft tot Verhelsts soberder en meer realistische taalgebruik is het lot van de bootvluchtelingen. Delvaux moet plaats ruimen voor Luc Tuymans, lijkt het wel, en de van verhullende opsmuk ontdane realiteit maakt haar opwachting. Al bij al maakt dit van deze novelle een naar Verhelsts doen bijzonder klare en begrijpelijke leeservaring, wat me enerzijds de auteur van Tongkat en Zwerm wel een beetje doet missen, maar anderzijds ook een glimp toont van wat goede literatuur vermag: geëngageerd zijn zonder voorspelbaar te worden.

MARNIX VERPLANCKE

SLEUTELZIN

‘ZOLANG WE GELOVEN IN DE KRACHT VAN VERHALEN, GAAT NIETS VERLOREN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content