Het liefst wilde Michael Haneke (67) pianist worden, maar als regisseur doet de Oostenrijkse arthousemeester het ook niet kwaad. Ten bewijze zijn alweer hyperintense, in Cannes terecht met de Gouden Palm bekroonde psychodrama Das weisse Band.

‘Eindelijk’, moet Michael Haneke stiekem hebben gedacht toen hij op het jongste festival van Cannes zijn allereerste Gouden Palm in handen gedrukt kreeg voor zijn indringende heimatdrama Das weisse Band. Tenslotte behoort de Oostenrijkse toneel- en filmregisseur al jaren tot het kruim van het Europese arthousecircuit. Bovendien won hij in Cannes eerder al verschillende nevenprijzen: in 2000 die van de oecumenische jury voor Code inconnu, in 2001 de Grand Prix du Jury voor La Pianiste en in 2005 die van beste regisseur voor Caché.

Of zijn nieuwste film dankzij die zuurverdiende Gouden Palm ook een hit wordt, valt af te wachten. Oké, Das weisse Band is van uitstekende makelij én iets minder grimmig dan we van Haneke gewoon zijn. De thema’s die hij onderzoekt – de genese van het fascisme en het ontkiemen van politieke en religieuze terreur – zijn echter weer niet bepaald gefundenes Fressen voor popcornvreters.

Plaats van sluimerend onheil is een protestants plattelandsdorpje in het Noorden van Duitsland aan de vooravond van WO I. Enkele bizarre gewelddadige incidenten verstoren bruusk de gespannen rust binnen de strak geordende gemeenschap. Gaat het om toevallig kattenkwaad van enkele lokale kinderen? Of is er meer aan de hand en komt er een jonge generatie aan die er behoorlijk sadistische, zeg maar gerust fascistoïde trekjes op na houdt?

Als vanouds laat Haneke de antwoorden over aan de kijker zelf en brengt hij een ragfijne analyse van een geïnfecteerde Zeitgeist en de onderlinge spanningen binnen een dorpje dat als microkosmos voor de hele Duitse maatschappij dient. Alle sociale klassen komen uitgebreid aan bod: van de arme en godvrezende boerenbevolking, over de aristocratische landgraaf, tot de lokale dorpsonderwijzer, de eigenlijke verteller van deze hyperintense, zij het gelukkig ook met de nodige warmte en romantiek gelardeerde plattelandskroniek.

Bovendien ontvouwt Das weisse Band – de titel verwijst naar de witte bandjes die stoute kinderen indertijd moesten dragen als rituele straf – zich niet alleen tot een veelgelaagde, neoklassieke kostuumfilm. Met zijn sobere regiestijl, uitgekiende zwart-witfotografie en dreigende sfeer is het tegelijk ook een spannende, bijna hypnotiserende whodunit, een beetje alsof Ingmar Bergman zich aan een huiverthriller als The Village zou hebben gewaagd.

‘Die vergelijking met Bergman duikt wel vaker op’, grijnst Haneke, als steeds van kop tot teen in het zwart gekleed. ‘Maar dat vind ik niet erg. Tenslotte is Bergman een leermeester voor wie ik enorm veel respect heb. Men vraagt me ook voortdurend op welke roman de film is gebaseerd. Maar het gaat om een origineel scenario dat ik tien jaar geleden al geschreven heb, maar dan verpakt als een roman, met een verteller die terugblikt op gebeurtenissen die hij vroeger heeft meegemaakt.’

Wil je op die manier afstand creëren?

Michael Haneke: Inderdaad. En bij uitbreiding ruimte tot reflectie. Het maakt de kijker onzeker omdat de verteller je van in het begin meegeeft dat hij sommige gebeurtenissen alleen maar van horen zeggen heeft. In die zin sluit de film aan bij mijn vorige werk. Daarin onderzocht ik ook vaak het spanningsveld tussen objectiviteit en subjectiviteit en de manipulatie die van elk medium uitgaat – of het nu om een fictiefilm, een tv-journaal of een historische roman gaat. Dé waarheid bestaat niet, en daar kun je de kijker nooit genoeg aan herinneren.

Bestond die vernederende straf – witte bandjes dragen – echt?

Haneke: De personages zijn fictief, maar uiteraard heb ik veel research verricht over de periode en over de pedagogie van de late 19e en het begin van de 20e eeuw. Alle details zijn gebaseerd op feiten, dus ook die straf met de witte bandjes – die heb ik uit een boek gehaald. Ik heb de film opgevat als een allegorie, als een spiegel voor een tijdsgewricht. De fictieve personages moeten de reële Duitse gemeenschap anno 1913 verbeelden en het psychosociale klimaat van toen.

Heb je daarvoor met mensen gesproken die de periode nog als kind hebben meegemaakt?

Haneke: Dat niet, maar ik heb wel dagboeken en andere persoonlijke documenten gelezen, plus heel wat wetenschappelijke literatuur die op getuigenissen is gebaseerd. Het gaat me trouwens niet om concrete gevallen of om historisch bekende feiten en figuren. Het gaat om de tijdsgeest en om het doorgronden van processen die tot religieuze en politieke terreur leiden. Je moet bijvoorbeeld maar eens Das Schwarze Chronik lezen, een bekend handboek voor onderwijzers uit de 19e eeuw. Wat daarin als verantwoorde pedagogie verkocht wordt, is naar onze normen ronduit pervers. Al kan men zich de vraag stellen of de pedagogie van nu door de volgende generaties ook niet pervers zal worden gevonden.

Zoals in bijna al je films peil je ook deze keer naar de impact van fysiek en psychologisch geweld. Vanwaar die fascinatie?

Haneke: Omdat geweld ons allemaal aanbelangt en omdat het van alle tijden is. Ik zou het beangstigend vinden als niemand er zich nog vragen bij zou stellen. Film is ook de dramatische en niet de idyllische afbeelding van de werkelijkheid. Enfin, toch bij mij.

Het thema is alomtegenwoordig, In ‘Funny Games’, ‘Caché’ en ‘Das weisse Band’ is het zelfs het leidmotief.

Haneke: Dat zou kunnen kloppen, want al die films komen uit dezelfde koker. (Lacht) Als kunstenaar denk ik na over de maatschappij waarin ik leef en die is nu eenmaal doordrongen van het geweld. Ik toon het echter alleen omdat ik er bang van ben en ik wil dat we erover nadenken. Dat is trouwens de enige pedagogische waarde die ik mijn werk toedicht: de kijker uitdagen om zelf na te denken. Ik ben geen onderwijzer en al helemaal geen politicus.

Nu doe je dat op een suggestieve manier, hoewel je in het verleden nooit het expliciete geweld schuwde. Denk maar aan ‘Funny Games’ en ‘Caché.’

Haneke: Dat deed ik bewust om te choqueren. Niet op een gratuite manier, maar door te tonen dat geweld nooit vrijblijvend is en al helemaal geen onschuldig consumptieproduct zoals in de meeste Hollywoodfilms. Vandaar dat ik er vaak van beschuldigd werd de kijker te verkrachten. Ik geef toe dat ik mijn publiek manipuleer – dat doen álle kunstenaars – maar ik stop de mechaniek waarmee ik dat doe nooit weg. Bovendien ‘verkracht’ ik hen alleen om hen hun onafhankelijkheid terug te geven. Daarom vind ik mezelf geen pessimist of misantroop, zoals soms beweerd wordt. Een misantroop maakt leeg entertainment of ironische films omdat hij zijn publiek dom acht en omdat hij niet de ambitie heeft om mensen wakker te schudden of problemen aan te kaarten. In die zin ben ik een hopeloos naïeve vooruitgangsdenker. Ik beweer niet dat kunst de wereld kan redden, maar ik ben er zeker van dat de wereld slechter af is zonder kunst.

Die kan Quentin Tarantino in zijn zak steken. Even terug naar ‘Das weisse Band’, waarin nogal wat kleine kinderen meespelen. Was dat niet lastig werken, zeker aangezien die nog te jong zijn om de thematiek te begrijpen?

Haneke: Kinderen komen in bijna al mijn films voor en ik ben het dus gewoon om met hen te werken. Met kinderen is het trouwens eenvoudig: of het gaat vanzelf, of het is simpelweg onmogelijk. (Lacht) Gelukkig hebben we intensief gecast. We hebben een half jaar lang audities gehouden en meer dan zevenduizend kinderen gescreend. Zo is het een stuk makkelijker om er twaalf goede uit te pikken. Bovendien reageren kinderen meestal op een spontane en authentieke manier omdat ze in tegenstelling tot volwassen acteurs nog niet geschoold en gedrild zijn. De opnames zijn vrij vlot verlopen, ze waren zelfs bijna aangenaam. (Grijnst) Het was ook mijn eerste Duitstalige film in tien jaar tijd en werken in je moedertaal blijft nu eenmaal een stuk makkelijker en aangenamer.

Waarom is de film eigenlijk in zwart-wit?

Haneke: Omdat we die periode enkel kennen van zwart-witfoto’s en zwart-witfilms. De periode voor 1900 kennen we vooral van kleurenschilderijen, die erna van kleurenfoto’s en kleurenfilms. De Eerste Wereldoorlog kan ik me echter enkel visualiseren in zwart-wit en ik denk dat dat voor de meeste kijkers geldt. Bovendien houd ik van zwart-wit. Ik had tevoren al twee historische zwart-witfilms voor televisie gedraaid en in dit geval paste die contrast-rijke fotografie ook perfect bij het verhaal en de afstandelijke, antinaturalistische sfeer die ik wilde oproepen.

De film heeft ook een actuele dimensie omdat hij peilt naar de processen die leiden tot religieus en politiek fanatisme, fenomenen waar we de jongste jaren helaas geen gebrek aan hebben. Was het de bedoeling om die link te leggen?

Haneke: Neen, maar het is wel mooi meegenomen. (Lacht) Geweld en fanatisme zijn altijd al actuele thema’s geweest. Ik wilde de film tien jaar geleden al maken, maar toen kreeg ik de financiering niet rond. Het is ook met voorsprong de duurste film uit mijn carrière. Ongeveer twaalf miljoen euro heeft hij gekost. Het is een kostuumfilm met honderden figuranten, maar niet meteen blockbustermateriaal, al hoop ik uiteraard dat veel mensen hem zien. Je bent ook maar zo goed als je laatste film. Gelukkig hebben La Pianiste en Caché het internationaal zeer goed gedaan.

Je recentste film ‘Funny Games U.S.’ was anders wel een flop.

Haneke: Werkelijk? (Lacht) Met die Amerikaanse remake had ik gehoopt om eindelijk het mainstreampubliek te bereiken waarvoor de originele Duitstalige versie ook al was bedoeld, maar dat is jammer genoeg mislukt.

‘Das weisse Band’ zou in elk geval wel een ruim publiek kunnen bereiken. Er is de Gouden Palm én hij is ook klassieker en beweeglijker geregisseerd dan we van jou gewend zijn.

Haneke: De camera is inderdaad mobieler. Plus: er zit zelfs een grootse feestscène in. Ik zoek altijd naar de vorm die het best bij de inhoud past. Ik heb nooit een stijl die ik a priori aan mijn materiaal opdring. De typische Hanekefilm bestaat niet.

Je dwingt de kijker na te denken over politieke en sociale thema’s, zeg je. Beschouw je jezelf dan als een moralist?

Haneke: Ik wil niemand politiek beïnvloeden. Ik ben wel een moralist in die zin dat ik vind dat we allen een stukje verantwoordelijkheid dragen voor de maatschappij waarin we leven. Iedereen die in de massamedia werkt en zijn publiek ernstig neemt, moet daarom zijn verantwoordelijkheid opnemen en op een intelligente en kritische manier met zijn publiek communiceren. Zomaar iets maken omdat men meent te weten dat het publiek daar behoefte aan heeft – zoals al die rotzooi die op tv te zien is – vind ik goedkoop en immoreel. Het is niet omdat een tv-programma of een film goede kijkcijfers haalt dat je de handen in onschuld moet wassen.

Slotvraag: Ben je zelf streng opgevoed?

Haneke: Helemaal niet. Nochtans ben ik wel vrij streng als leraar. Ik geef namelijk ook les aan de filmschool van Wenen en wie geen talent heeft laat ik er echt niet door. Daar doe je niemand een plezier mee. Eigenlijk wilde ik als kind graag pianist worden. Maar gelukkig was mijn stiefvader zelf een professionele muzikant. Op een dag nam hij me apart en zei: ‘Leuk dat je de hele dag piano speelt, maar het zal je nooit lukken. Doe alsjeblief iets anders.’ Wel. Ik ben hem nog elke dag dankbaar voor zijn eerlijkheid. (Lacht)

Das weisse Band

Vanaf 21/10 in de bioscoop.

Door Dave Mestdach

‘Ik ben geen onderwijzer en al helemaal geen politicus. Met mijn films wil ik alleen de kijker uitdagen om zelf na te denken.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content