BURNS BY BURNS

© ILLUSTRATIES CHARLES BURNS

De Amerikaan Charles Burns verwierf wereldfaam met zijn duistere graphic novel Zwart gat, maar de man tekent meer dan enkel staarten of misvormde monden. Volgende week opent een grote retrospectieve van zijn werk in Leuven. Als voorproefje geeft hij een privérondleiding in zijn eigen museum. ‘Burns en strange gaan goed samen.’

Brick by Brick, IGGY POP, LP/CD COVER, 1990

BURNS: Best ironisch dat dit de affiche van de tentoonstelling is: als de zaken een beetje anders waren gelopen, had ik het beeld nooit gemaakt. Ik kreeg een nogal vaag telefoontje van een platenmaatschappij met het verzoek of ik een hoes wilde ontwerpen. Gewoonlijk vragen ze dan om een portfolio te sturen – wat eigenlijk betekent dat ze niet weten wat ze willen én dat ze het niet alleen aan mij, maar ook aan twintig andere illustratoren hebben gevraagd. Ik had dus het gevoel dat ik er mijn tijd mee zou verdoen en was ze al aan het afpoeieren, toen ze me vertelden dat het voor Iggy Pop was. Dat veranderde álles. Het leek te mooi om waar te zijn. Zoals meestal bij dit soort werk had ik weinig tijd. Iggy stuurde me een cassette van het album en ik stelde een coverbeeld samen gebaseerd op fragmenten uit de songs. Ik herinner me dat hij iets zong over een knap meisje met een joint en dat heb ik dan maar getekend. Iggy Pop was er heel blij mee. Toevallig ging ik de tekening brengen toen hij een fotosessie aan het doen was met dichter Allen Ginsberg. Zo ontmoette ik twee van mijn helden in één keer. Ginsberg heeft toen ook foto’s van mij gemaakt. Die van Iggy Pop zijn ooit gepubliceerd, maar de mijne liggen waarschijnlijk ergens in een archief weg te rotten.

Monica Lewinsky ILLUSTRATIE VOOR ENTERTAINMENT WEEKLY, NUMBER 477, 1999

BURNS: Toen het seksschandaal rond Bill Clinton en zijn stagiaire Monica Lewinsky losbarstte, vroeg Entertainment Weekly me om een illustratie. Ik vond dat die vrouw wel erg hard werd aangepakt en portretteerde haar dus op de manier die volgens mij het best bij haar paste: als een naïeve bakvis, een huilend grietje met liefdesverdriet. Ze heeft nog een teddybeer en ze schrijft in haar dagboek over wat haar overkomen is. Zelfs het meisje met de kat in de lijst aan de muur huilt mee uit pure sympathie. Een foto van haar grote liefde maakt het helemaal af. Het kan een romantisch beeld lijken, maar het verwijst natuurlijk naar de typische kitscherige romance comics uit de jaren 60 en 70. Dat versterkt de ironie voor wie de stilistische verwantschap ziet. De vogel door het raam is trouwens een verdoken knipoog naar Blue Velvet van David Lynch. Mijn vogel ziet er even onecht uit als het fake exemplaar aan het einde van de film. Daarmee wilde ik nog eens extra aangeven dat veel van de gevoelens in deze kwestie onecht aandeden.

COVER VAN Little Lit – STRANGE STORIES FOR STRANGE KIDS, RAW JUNIOR, 2001

BURNS: Sinds Art Spiegelman en zijn vrouw Françoise Mouly kinderen hebben, proberen ze ook interessante strips voor de jeugd te maken. Little Lit was hun eerste poging en werd een luxueuze serie waarin illustratoren van jeugdboeken naast stripauteurs werden gepubliceerd. Voor de stripauteurs deden ze vaak een beroep op mensen die ze al kenden uit de Raw-periode, zoals Chris Ware, Joost Swarte, Ever Meulen of mezelf. Ik heb voor de cover een illustratie proberen te maken die ik als kind zelf fascinerend gevonden zou hebben. Ze is niet zomaar geaccepteerd. Ik heb de jongen op de achtergrond ouder moeten maken – ik weet niet meer precies waarom. De alien had eerst een heel ander hoofd met antennes op, maar dat werd te bedreigend bevonden. Nu oogt hij ronder en liever, terwijl hij daar met binnenpretjes een strip zit te lezen. Ik heb heel wat moeite moeten doen om zo’n lieve alien uit mijn pen te krijgen. Na het bestuderen van enkele manga’s heb ik nog een tiental schetsen moeten maken voor het goed zat. Je kunt het vreemd vinden dat Spiegelman en zijn vrouw mijn illustratie op de cover van een kinderboek wilden, maar dit tweede deel van de serie heette dan ook Strange Stories for Strange Kids. En Burns en strange gaat toch wel goed samen, hé.

COVER VOOR Sub-Pop Nine, CASSETTE, 1983

BURNS: Ik kwam voor het eerst in contact met SubPop in 1983, toen Bruce Pavitt, die later de platenbaas van Nirvana, Soundgarden en Mudhoney zou worden, een cassette uitgaf met mijn tekening erop. Hij zat nog op school en maakte een amateuristisch magazine met de naam Subpop, afkorting voor ‘ subterranean pop’, wat duidelijk moest maken dat hij een voorliefde voor undergroundmuziek had. Af en toe leverde hij een muziekcassette bij zijn tijdschrift. Mijn cover was ironisch bedoeld, want de muziek was helemaal niet zo romantisch. Er stond een grote verzameling beginnende Amerikaanse bands op, waarvan sommige het een tijd hebben volgehouden. Later maakte ik de cover van Sub-Pop-200, de eerste collectie van Seattlegrunge met Nirvana en Mudhoney. Ik kleedde me al lang in donkere kleren en brede T-shirts en door de grunge werd dat opeens hip. Het moet de enige periode in mijn leven geweest zijn dat ik in de mode was.

Lou Reed, ILLUSTRATIE VOOR ENTERTAINMENT WEEKLY, NUMMER 487, 28 MEI 1999

BURNS: Misschien is dit geen voor de hand liggende pose voor Lou Reed – vastgebonden aan een bed – maar er zit een kern van waarheid in. In zijn biografie staat te lezen hoe hij als tiener enkele weken in een instelling moest verblijven en daar ook elektroshocks toegediend kreeg. In mijn herinnering wilden zijn ouders zo verhinderen dat hij homo werd, maar misschien is dat enkel een mooi verhaal. Ik heb veel muziekillustraties gemaakt, maar Lou Reed en The Velvet Underground hoor ik écht graag. Ik wilde zelfs ‘natuurlijk’ zeggen, maar voor iemand anders is dat misschien niet zo vanzelfsprekend. Zijn muziek klinkt diepmenselijk.

COVER VOOR New Yorker, 29 JULI 1996

BURNS: Ik ben niet goed in korte deadlines, waardoor ik dus niet in aanmerking kom voor de actuele covers van The New Yorker. Daarom maakte ik een voorstel voor een van de meer seizoensgebonden covers, die het blad ook geregeld heeft. Ziehier mijn idee van de zomer. Mijn vader is geboren in New York en hield erg van schilderijen die de wereld afbeelden waarin hij is opgegroeid, zoals de sociaal-realistische straattaferelen of dichtbevolkte scènes op het strand van Coney Island van Reginald Marsh. Mijn tekening verwijst daarnaar: de dikke getatoeëerde man lijkt iets verontrustends te hebben, maar speelt hier met een kind. Als tatoeages tekende ik allerlei verschillende dingen, tot spinnenwebben toe. Het contrast met de spierwitte huid van het jongetje kon niet groter zijn. Ik had eerst een baby getekend, maar dat kwam blijkbaar te bedreigend over.Ik vind zulke aanpassingen niet erg als ik de illustratie echt wil maken. The New Yorker heeft een enorm lezerspubliek en bij momenten heeft dat blad de toon gezet in de hele illustratiewereld. Dat betekent ook dat ze zich het recht toe-eigenen om hun coverillustraties zonder veel verantwoording te kiezen of te laten aanpassen. Ik weet dat Robert Crumb (de bekendste undergroundtekenaar; nvdr.) daar problemen mee heeft gehad, maar ik ben flexibel. (Lacht)

COVER VAN Black Hole, NUMMER 7, FANTAGRAPHICS BOOKS, 2000

BURNS: Omdat Zwart gat oorspronkelijk in afleveringen is verschenen, moest ik telkens een nieuwe cover tekenen. Daarvoor koos ik niet noodzakelijk dingen die net in die episode gebeurden. Soms waren het scènes uit latere delen of zelfs samenvattingen van het hele verhaal. Zo vind je hier elementen terug die een rode draad vormen doorheen het boek. Het personage Chris staat aan het strand, een belangrijke locatie in Zwart gat, en de slang symboliseert de seksueel overdraagbare ziekte die de tieners teistert en die haar doet vervellen als een reptiel. Uiteraard is het beest ook een fallisch symbool. Zwart gat zit vol verwijzingen naar mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen, want het seksuele ontwaken van jongeren is een hoofdthema van het boek.

Xeno, PORTFOLIO VAN VIER ZEEFDRUKKEN, 2010

BURNS: Voor een Belgisch publiek zal het niet moeilijk zijn om de verwijzing naar De geheimzinnige ster te zien. In mijn laatste boek X komen veel verwijzingen naar Kuifje voor, omdat de strips van Hergé een grote invloed hebben gehad op mijn kinderlijke onderbewustzijn. Bij de publicatie van X werd er in de Parijse galerie Martel een tentoonstelling van mijn werk georganiseerd en de galeriehoudster had me daarvoor in contact gebracht met heel goede zeefdrukkers in Bologna. Met hen heb ik een portfolio van vier exclusieve drukken gemaakt – waarvan dit er een is – die er allemaal uitzien als de cover van een of ander buitenlands magazine. Dat spelletje met het vreemde alfabet heb ik ook gebruikt voor Johnny 23, een bootleg van mijn eigen werk. Omdat de schrijver William Burroughs een van de andere inspiratiebronnen voor X was, vond ik het toepasselijk om à la Burroughs mijn eigen werk te verknippen. Ik gebruikte plaatjes uit X, maar zette die in een andere volgorde, met een nieuwe tekst in mijn speciaal ontworpen alfabet, alsof het om een buitenlandse piraateditie ging. Ik had het effect van dat alfabet onderschat. De tekst is grotendeels nonsens: tekstfragmenten uit liedjes, enkele zinnen die in het verhaal zouden passen, maar soms ook willekeurige letters. Toch zijn er lezers die zich erop toeleggen om het hele verhaal te ontcijferen. De volgende keer moet ik misschien toch beter oppassen met welke verborgen boodschappen ik in zo’n boek steek.

PORTRET UIT Black Hole, PANTHEON BOOKS, 2005

BURNS: Mijn schoolgenoten duiken – onbewust – in mijn werk op, want voor de portretten in Zwart gat heb ik inspiratie gezocht in de jaarboeken van mijn studentenjaren. Vandaar ook dat mijn jaarboek van 1973 een plek krijgt op de expo in Leuven. Toen de verhuizers mijn werk kwamen opladen om het daarheen te verschepen, was hun twijfel duidelijk merkbaar: moesten ze echt dat boek inpakken? Je had ze daar moeten zien dralen met hun stoffen handschoenen aan. Toen ik enkele jaren geleden met een vriend in Seattle op café ging, wees die naar de barman. Bleek dat die in Zwart gat voorkwam, maar dan een stuk jonger natuurlijk. Ik heb hem toch maar niet verteld dat hij in mijn boek aan een misvormende ziekte lijdt.

ACHTERKANT VAN Raw Magazine, VOLUME 2, NUMMER 1, 1989

BURNS: Ik had in 1981 al eens een erg new wave-achtige voorkant van Art Spiegelmans blad Raw mogen ontwerpen en toen het blad in 1989 op romanformaat herbegon, kreeg ik de achterkant toegewezen. Dit beeld is het resultaat van een nachtmerrie. De slapende man heeft een gat in zijn hoofd, waaruit de vreemdste dingen tevoorschijn komen, van een dollarbiljet tot een worm met Elvishoofd. De illustratie moest verband houden met de titel van het nummer: ‘Open wounds from the cutting edge of commix’.

TENTOONSTELLING CHARLES BURNS

8/12-11/3/2012, Museum M, Leuven.

Info: www.mleuven.be; www.beeldbeeld.be.

GERT MEESTERS – ILLUSTRATIES CHARLES BURNS

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content