BROMPOT MET LAMPENKAPISSUES

Miljaardemiljaar – excusez le mot – waarom heeft Tommy Lee Jones in zijn lange carrière niet wat vaker nee gezegd tegen rollen in zwakke films en wat meer ja tegen films die hij zelf in goede banen leidt: The Homesman is nog maar zijn tweede regie, en alweer is het een film die gezien mag worden. ‘Onze levens zijn een wanhopige zoektocht naar enige originaliteit’, knort Jones.

Negen jaar geleden laaide de hoop op dat Tommy Lee Jones een Clint Eastwoodje zou doen: een succesvolle loopbaan als acteur laten overlopen in een spannende carrière als acteur-regisseur. De Texaan met het steeds mooier gegroefde gezicht mocht met zijn regiedebuut The Three Burials of Melquiades Estrada in 2005 meteen meedingen naar de Gouden Palm. Maar daar waar Eastwood na zijn switch aan de lopende band films maakte, viel regisseur Jones daarna weer stil. Als vanouds vulde hij zijn dagen met sterke vertolkingen in goeie films (No Country for Old Men, Lincoln, In the Electric Mist) en slechte (Men in Black 3, Malavita). Op een tweede regie was het wachten tot nu. Vorige week presenteerde hij in Cannes met succes The Homesman, een western met feministische inslag. Tweevoudig Oscar-winnaar Hilary Swank speelt een dappere pioniersvrouw die drie geesteszieke vrouwen naar de oostkust wil voeren. Ze schat haar kansen om dat avontuur te overleven hoger in met een doorgewinterde spoorzoeker – Jones zelf – aan haar zijde.

De sfeer in de gang van het luxehotel waar Jones de pers te woord staat, is te vergelijken met die onder studenten die op een mondeling examen voor een berucht buisvak wachten: er is een opbod aan cowboyverhalen over hoe nors en kortaf Jones wel is. Een ervaren rot is zelfs zo nerveus dat hij toegeeft nerveus te zijn. Het betert er niet op wanneer collega’s met lijkbleek gezicht Jones’ hotelkamer weer verlaten en hem grumpy noemen. Dat blijkt gelukkig maar een halve waarheid. Bizar is wel dat hij aan één stuk door de hotelkamer met zijn ogen scant en behoorlijk onrustig is. Na twintig minuten veert hij halverwege een antwoord plots recht, stapt kordaat op de lampenkap die wat scheef hangt af, trekt ze recht en keert zichtbaar opgelucht terug naar zijn plaats. Hij eet aliens, Anton Chigurh en journalisten voor ontbijt, maar is bang van een scheve lampenkap.

Je kreeg destijds applaus voor The Three Burials of Melquiades Estrada. Waarom heeft een tweede regie zo lang op zich laten wachten?

TOMMY LEE JONES: Er zijn me de voorbije jaren genoeg voorstellen gedaan om te regisseren. Ik heb daar telkens nee op gezegd, maar ik ben nooit gestopt een regisseur te zijn. Het is alleen erg moeilijk een origineel verhaal te vinden.

En dat vond je wel in het boek The Homesman van The Shootist-auteur Glendon Swarthout?

JONES: Men duwde me dat boek twee jaar geleden in de hand, met de vraag of er een film zat. Ik vond van wel. Dus kochten we de rechten, we schreven een scenario en de daaropvolgende lente begonnen de opnames al. Dat is bliksemsnel.

Niet het boek zelf sprak me aan, maar de film die ik in het boek zag. Ik meende iets te kunnen maken dat nog niet eerder gemaakt was. Zo’n kans moet je grijpen. Onze levens zijn een wanhopige zoektocht naar enige originaliteit.

Wat is dan zo origineel aan The Homesman? Dat de kolonisten niet van oost naar west trekken, zoals in de traditionele western, maar van west naar oost?

JONES: Neen, ook al is er effectief een omkering van de conventionele film over ‘kolonisten’ – jouw woordkeuze – die de grenzen verleggen. In een conventionele film over die periode zie je inderdaad dappere mannen optrekken naar het westen. Ze zijn vastbesloten de wildernis te kerstenen en te beschaven en zo de basis te leggen voor die fantastische democratie waarin we thans leven. Onze film is daaraan tegengesteld. We trekken van west naar oost en je ziet geen dappere venten, maar zotte vrouwen.

Zo’n omkering zat ook al in Three Burials. Waarom blijf je dat doen?

JONES: Ik kan onmogelijk antwoorden op de vraag waarom ik het ‘blijf’ doen want ik ‘blijf’ dat niet doen. Maar ik begrijp waar je naartoe wilt: naar analogieën tussen The Homesman en Three Burials. Beide films zijn gebaseerd op een narratieve vorm die al vele duizenden jaren meegaat: het reisverhaal, met een begin, een middenstuk en een einde, en met protagonisten die van de ene interessante situatie in de andere tuimelen. Onderweg leren ze iets bij over zichzelf, over God, over het universum – of ze leren helemaal niets bij en dragen daar de gevolgen van. En inderdaad, in beide films wordt een andere richting uitgegaan dan je verwacht: In Three Burials van Texas naar Mexico, in The Homesman van west naar oost. Er is ook twee keer een nogal bizarre ‘lading’ in het spel: een dode Mexicaan in Three Burials en drie knettergekke vrouwen in The Homesman. Je had moeten vragen waarom ik de structuur van het reisverhaal nu al voor de tweede keer gebruikt heb.

Waarom heb je de structuur van het reisverhaal nu al voor de tweede keer gebruikt?

JONES: Omdat het een zeer goede platform is. Aan die plotlijn kun je allerlei interessante metaforen ophangen.

Je hebt je entree in The Homesman niet gemist: je personage, George Briggs, verschijnt met een knal ten tonele, wanneer een huis wordt opgeblazen.

JONES: Dat zit ook in het boek, maar het fundament van die scène komt uit het Japanse kabukitheater uit Japan. Ik weet niet of dat woord bestaat, maar ik vind die scène ‘kabukiësk’. De speciale effecten waren belangrijk. Ik wilde een kachelpijp die als een raket de lucht in schiet en met een knal neerkomt, waarna Briggs verschijnt. Zoals kabukiacteurs verschijn ik vanuit het niets op het toneel.

Er is een hevige scène waarin een van de drie gekke vrouwen zichzelf met een mes snijdt?

JONES: Je bedoelt ‘steekt’, niet ‘snijdt’. We hebben overigens een halve dag nodig gehad om de juiste belichting voor die scène te vinden. De prachtige beelden hebben ontegensprekelijk iets Hollands door de belichting. Vermeer had die scène kunnen belichten. Ik stond naast de camera en praatte actrice Sonja Richter door die scène. Ik vroeg haar om zich voor te stellen dat er driehonderd meter boven haar hoofd een adelaar cirkelde. Als ze zich daarop richtte, bleef haar gezicht in dat magische zonlicht. Ik zei haar waar ze haar duim moest houden en legde ook het mechanisme uit waarmee ze kon bloeden. Ik heb nooit gevraagd dat ze zich in de borst zou steken, maar ik bracht haar wel zover en bad dat ze het zou doen.

Heb je zelf iets bijgeleerd over de Amerikaanse expansie naar het westen?

JONES: Niet echt. Ik heb wel bijgeleerd over de geschiedenis van Nebraska, heel concrete dingen ook: er waren zo goed als geen bomen in Nebraska, laat staan zagerijen. Met andere woorden, er was geen hout voor huizen. Mensen leefden in lemen huizen, moesten zich behelpen met modder als bouwmateriaal. Of ze maakten een dug-out, een gat in de grond, en leefden daarin. Het viel ook helemaal niet mee om het Europese landbouwmodel toe te passen op de graslanden van centraal Noord-Amerika. Dat was hard labeur. De film moest dat soort feiten respecteren. Doe je dat niet, dan val je door de mand. Ik heb het voor een realistische benadering.

Vertelt The Homesman ook iets over onze tijd?

JONES: Natuurlijk wel. De objec- tificering, marginalisering, trivialisering van vrouwen… Als we willen begrijpen wat er vandaag verkeerd gaat, kunnen we maar beter eerst eens heel goed overlopen wat er gisteren al fout liep.

Waarom mogen we The Homesman geen western noemen?

JONES: Ik denk niet dat die term nog veel betekent. Het woord western is zo vaak gebruikt voor zo veel verschillende dingen dat de betekenis verdampt is. Volgens mij betekent western niets anders meer dan een film met paarden en grote hoeden.

The Homesman speelt zich af in 1854, halverwege de negentiende eeuw, zoals veel van dat slag Amerikaanse films. Heb je daar een verklaring voor?

JONES: Nee. Ik ben vooral geïnteresseerd in wat mij fascineert. Ik vermoed dat het des mensen is om geïnteresseerd te zijn in beschouwingen over historische gebeurtenissen of in verdraaiingen daarvan. De klassieke scène waarin de cavalerie komt toegesneld en zwaar chargeert om de postkoets te vrijwaren van die woeste indianen, biedt of bood veel mensen troost. Ik ben zelf erg geïnteresseerd in de geschiedenis van mijn land. En ik film graag buiten. Ik werk graag met weidse landschappen.

Zoals bepaalde schilders?

JONES: Op de set verwees ik vaak naar het werk van Donald Judd, Josef Albers en zelfs Mark Rothko. Waarom is niet zo moeilijk. De landschappen in de film zijn zeer minimalistisch. Kies voor een brede lens en je ziet de hemel de aarde tegenkomen op een rechte lijn. Vertrek van dat minimalistisch concept en je hebt het begin van een visuele stijl. Of toch op zijn minst een motief.

Vanwaar de serieuze toonveranderingen in je film?

JONES: Het doel is: entertainen én aan het denken zetten. Die veranderingen van toon zorgen ervoor dat je op de toppen van je tenen blijft lopen. Het boek is niet erg grappig, maar humor is erg belangrijk in een film. Ik was ingenomen met het gelach bij de presentatie in het Grand Théâtre Lumière in Cannes, de beste bioscoop ter wereld. Wie lacht, is aan het opletten en toont betrokkenheid.

Volgens Hilary Swank hebben jullie op de set afgezien.

JONES: De omstandigheden waren inderdaad zwaar. We hadden te kampen met extreme hitte, extreme koude, zandstormen, regen, hagel, sneeuw. En na de lunch nog eens. Dat is niet comfortabel werken. Dat verplichtte tachtig man om op elk moment klaar te zijn om van plan te veranderen. Anderzijds hebben we al die zogenaamde tegenslag in ons voordeel omgebogen: al die weerkundige evenementen zijn extreem fotogeniek.

Roep de volgende maar binnen!

THE HOMESMAN

Vanaf 4/6 in de bioscoop.

DOOR NIELS RUËLL

Tommy Lee Jones ‘IK BEN NOOIT GESTOPT MET REGISSEUR TE ZIJN. HET IS ALLEEN HEEL MOEILIJK OM EEN ORIGINEEL VERHAAL TE VINDEN.’

Tommy Lee Jones ‘IK WAS INGENOMEN MET HET GELACH TIJDENS THE HOMESMAN IN CANNES. WIE LACHT, IS IN ELK GEVAL AAN HET OPLETTEN.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content