Will Oldham aka Bonnie ‘Prince’ Billy aka ’s werelds mooiste treurwilg heeft naar jaarlijkse gewoonte een nieuwe plaat gebaard. Naar diezelfde gewoonte is Beware een meesterlijke, op sombere mineurakkoorden getoonzette songcyclus over liefde, bedrog, overspel en – zijn favoriete onderwerp – de dood. Een zeldzaam gesprek met de man achter Bonnie ‘Prince’ Billy.

My Bonnie lies over the North Sea, want Will Oldham ontvangt ons vandaag in een Londens hotel. Een garantie voor een interview is ’s mans uitnodiging allerminst. Oldham heet immers on-interviewbaar te zijn: hij daagt vaker niet op dan wel, beantwoordt vragen van journalisten bij voorkeur met ‘yes’, ‘no’ en ‘I don’t know’, barst wel eens in tranen uit als de vragen hem te persoonlijk worden en maakte zijn weerzin voor interviews ooit aanschouwelijk door bij de vragensteller van dienst zijn ontbijt over te geven.

Vandaag verkeert Will Oldham niettemin in een opperbeste stemming. Zijn beroemde baard heeft hij met een elastiekje in een komieke geitensik samengebonden en ook verbaal blijkt Oldham onuitputtelijk in scherts en luim. Is dit werkelijk de nukkige prince of darkness die ruim twee decennia de meest neerslachtige americana ten westen van de Appalachen maakt? De alt. country-pionier die wijlen Johnny Cash, PJ Harvey, Nick Cave en Tom Barman tot zijn vurigste fans mag rekenen? De auteur van triester-dan-trieste zinnen als ‘When you have no one, no one can hurt you’? Wij zijn allang blij dat ons spuugteiltje in onze rugzak blijft.

Op mijn promo-exemplaar van ‘Beware’ worden de songs elke vijftien seconden door een dienstmededeling onderbroken: ‘You are enjoying a promotional copy of ‘Beware’ by Bonnie ‘Prince’ Billy.’ Jouw idee?

Oldham:(Gniffelend) Ja, wel in samenspraak met enkele leden van de groep en mensen van de platenfirma. Het is een maatregel tegen downloaden die hiphopartiesten vaak gebruiken. But hey, if it’s good enough for hip-hop artists, it’s good enough for us.

Pas op, ik heb niets tegen downloaden, zelfs niet tegen illegaal downloaden. Ik doe het zelf namelijk óók. Ik ben ervan overtuigd dat echte muziekliefhebbers nog altijd willen betalen voor de muziek waarvan ze houden. Als mensen je muziek echt graag horen, zullen ze die wel tegen betaling downloaden of de plaat in de winkel kopen. Het vroegtijdig uitlekken van een plaat is iets helemaal anders, omdat er op dat moment simpelweg nog geen betaalversie van het album beschikbaar is. Neem nu de nieuwe plaat van PJ Harvey en John Parish. Ik weet dat die eraan komt: uiteraard ben ik daar benieuwd naar en zal ik op het net eens gaan kijken of hij nog niet gelekt is. Wel, als ik hem vind en download, heb ik hem al vóór hij in de winkels terechtkomt of op het net te koop wordt aangeboden. Met andere woorden: ik word verondersteld om er eind maart, als de plaat officieel wordt uitgebracht, spontaan aan te denken om de plaat ook daadwerkelijk te kopen. Dat laatste doen de mensen niet, dat weet ik zeker. Maar als de gratis versie en de betaalversie tegelijk beschikbaar zijn, stelt dat probleem zich niet.

Als de mensen er niet voor kúnnen betalen, zúllen ze er ook niet voor betalen, hé. Je moet ze dus wel die kans geven. En de meeste mensen willen ervoor betalen, omdat ze weten dat wij muzikanten ervan moeten leven. Voor elke plaat die verkocht wordt, krijg ik iets van een 30 cent. Neem dat van me af en ik kán gewoon geen platen meer maken. Dan moet ik een baan zoeken!

Dat die voice-over het luisterplezier van journalisten niet echt ten goede komt, was mooi meegenomen.

Oldham:(Lacht) Ik zal het niet ontkennen: daarin heb ik me verkneukeld. Maar je zou het evengoed als een incentive kunnen beschouwen. Als journalisten zich aan zulke veiligheidsmaatregelen storen, zullen ze misschien geneigd zijn om zelf eens over alternatieven na te denken. Jullie zijn toch slimme jongens? Doe ons een voorstel, denk creatief na. (Sarcastisch) Misschien kunnen we samen de muziekindustrie redden. Stuur je suggesties naar Drag City, US en wij zetten je ideeën in daden om.

Over illegaal kopiëren gesproken: zijn er wel eens fans die jou een ge-kopieerde cd van Bonnie ‘Prince’ Billy laten signeren?

Oldham:All the time! De meesten schamen zich daar niet meer voor. En terecht, want zoals gezegd vind ik het helemaal niet zo erg als ze mijn muziek illegaal van het net halen. En voor hetzelfde geld is de cd-r die ze laten signeren een kopie van hun eigen exemplaar. Akkoord, ik signeer nog altijd liever borsten, billen en andere ontblote lichaamsdelen. Het vreemdste wat ik ooit heb moeten signeren was een tattoo van mijn eigen hoofd. Een meisje had daadwerkelijk mijn gezicht op haar rug laten tatoeëren. Best wel creepy.

Je nieuwe plaat verschijnt nog geen jaar na je vorige. En eigenlijk houd je al je hele carrière een ontzettend hoge productiviteit aan. Hoe houd je dat ritme vol?

Oldham: Ik vind mezelf helemaal niet bovengemiddeld productief. De anderen zijn lui, dat is het probleem. (Lacht) Mijn voorbeelden zijn Conway Twitty, Elvis Presley, The Beatles en Stevie Wonder: allemaal muzikanten die jarenlang twee platen per jaar maakten. Of neem The Fall, die jongens hebben sinds 1978 toch óók minstens elk jaar een nieuwe plaat gemaakt? Het is niet omdat die productiviteit niet langer de standaard is, dat het niet meer mogelijk is. Integendeel zelfs. Het zijn de platenmaatschappijen die op een tweejaarlijkse of driejaarlijkse cyclus aansturen. Zij dwingen hun artiesten om na de release van een plaat een halfjaar promo te doen, een jaar te toeren en nadien een jaartje uit de spotlights te verdwijnen om de promocampagne voor de volgende plaat te kunnen voorbereiden. Het probleem is dat de meeste muzikanten slaafs in dat patroon meestappen. Ze zwijgen als het graf over die rigide promocycli, maar er zijn er heel wat die zich eraan ergeren.

Vergelijk het met de Amerikaanse politiek: het is niet omdat er de voorbije jaren geen grote opstand is geweest, dat het merendeel van de Amerikanen achter het beleid van Bush stond.

Los daarvan ben jij er de man niet naar om langer dan een paar maanden aan een plaat te werken, denk ik.

Oldham: Neen, daarvoor zie ik mezelf niet graag genoeg. (Lacht) Ik denk echt dat muzikanten die járen aan een plaat zitten te schaven, vooral te veel met zichzelf bezig zijn en niet meer met de muziek.

En toch lijken de mens en de muzikant Will Oldham zo goed als helemaal samen te vallen. Een van de songs op de nieuwe plaat heet zelfs ‘Without Work You Have Nothing’.

Oldham: Je kunt zingen over dromen en je kunt dromen over zingen. Je kunt zingen over vrijen en je kunt vrijen op muziek. In mijn hoofd loopt het allemaal door elkaar. Misschien is leven wel zingen voor mij.

VIVA BONNIE

Je vorige plaat, ‘Lie Down In The Light’, was voor jouw doen een behoorlijk opbeurende plaat. Ik kreeg zelfs de indruk dat je ermee wilde bewijzen dat je opgewekte muziek kón maken.

Oldham:(Lacht) Toch niet. Het zal je misschien verbazen, maar behalve Arise Therefore en Master And Everyone vind ik de meeste van mijn platen vrij opbeurend. Je hebt wel ergens een punt, want sinds Lie Down In The Light kies ik resoluut voor de weg van de minste weerstand. Dat wil zeggen dat ik mijn songs veel spontaner laat ontstaan dan vroeger. Ik keer ze niet vierentwintig keer binnenstebuiten om er telkens meer en meer betekenislagen aan toe te voegen. Ik zit me dus niet voortdurend af te vragen of een song wel genoeg gewicht heeft. Daardoor zijn mijn liedjes als vanzelf wat lichtvoetiger geworden.

Nochtans draagt je nieuwste plaat weer een erg geladen titel: ‘Beware’ moet zowat de donkerste titel zijn sinds ‘I See A Darkness’.

Oldham: Mja. Tekstueel speelt deze plaat zich weer op een duistere plek af, maar muzikaal heeft ze toch dat ongedwongen karakter van de vorige plaat. De filosofie is dat mensen bij het horen van deze plaat denken dat ze met een snoepje te doen hebben, terwijl er binnenin cyanide zit.

Jouw muziek wordt wel eens ‘audio vérité’ genoemd, omdat ze nauwelijks geproducet is en vaak erg live en grofkorrelig klinkt. Toch weet ik dat je jouw muziek niet zomaar op band gooit. Waar trek je dan de grens tussen organisch en te afgelikt?

Oldham: Het heeft allemaal met urgentie te maken. Zolang je als zanger de urgentie voelt om met een bepaalde song uitdrukking aan iets te geven, kun je eraan blijven schaven. Maar zodra die weg is en je voelt dat de song zélf het haalt op de drang om er iets mee te zeggen, weet je dat je te ver bent gegaan. Dat je de song bij wijze van spreken hebt kapotgemaakt. Het vreemde is dat zo’n song die op een bepaald moment onbruikbaar wordt, enkele maanden later weer opduikt en door een kleine aanpassing plots wél weer werkt.

In allerlei lijstjes worden ‘Viva Last Blues’ en ‘I See A Darkness’ vaak als jouw beste platen omschreven. Ben je het daarmee eens? Of begrijp je op z’n minst waarom altijd naar die platen verwezen wordt?

Oldham: Eerlijk? Geen idee. Zelf kan ik onmogelijk zeggen welke mijn beste platen zijn. Ik weet dat het een clichéantwoord is, maar zo voelt het nu eenmaal. Ik kan die kritische consensus rond bepaalde van mijn platen alleen maar toeschrijven aan het feit dat Viva Last Blues en I See A Darkness in zekere zin doorbraakplaten waren: platen waarmee ik plots naar een wat breder publiek doorgroeide. Maar verder kan ik er geen enkele verklaring voor vinden. Het voelt trouwens heel vreemd om buitenstaanders tot zo’n consensus te zien komen. Ik kan er geen touw aan vastknopen.

Herschrijf je wel eens teksten omdat ze te persoonlijk zijn of te veel over jezelf prijsgeven?

Oldham:All the time! Ik wil niet dat mensen die naar mijn songs luisteren worden afgeleid door details die alleen op mij van toepassing zijn. Songs zijn er voor de mensen om zichzelf in te herkennen. Persoonlijke informatie over mij of mijn privéleven zit die beleving in de weg.

In jouw teksten zitten enorm veel Bijbelse verwijzingen. ‘Beware’ is eigenlijk óók een heel Bijbels woord. Vanwaar die fascinatie voor De Heilige Schrift?

Oldham: Het gaat me vooral om de archaïsche bijklank van Bijbelse woorden. Voor alle duidelijkheid: ik heb geen affiniteit met de inhoud, ik ben hoegenaamd niet christelijk of zelfs gelovig. Maar ik heb een zwak voor Bijbelse metaforen. Zoals de apocalyps bijvoorbeeld: dat vind ik een fascinerend gegeven. Ik droom er vaak over, al zal dat veel met mijn asociale karakter te maken hebben. Als de apocalyps aanbreekt, zullen er minder mensen zijn en voel ik me meer op mijn gemak. Zo egoïstisch ben ik wel. (Lacht) Ik ben ook mateloos gefascineerd door films die van een doemscenario uitgaan, zoals A Boy And His Dog of Independece Day. Ik zit haast uitgelaten naar zulke films te kijken. De apocalyps: voor mij is dat Utopia.

BEWARE

Op 9/3 uit bij Domino

BONNIE ‘PRINCE’ BILLY LIVE

22/4 Ancienne Belgique, Brussel

Door Vincent Byloo

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content