BLOEDBROEDERS

KEVIN JANSSENS en VEERLE BAETENS in D'ARDENNEN: een debuut vol goesting.
Dave Mestdach
Dave Mestdach Chef film van Knack Focus

Bloed kruipt waar het niet gaan kan, ook in Robin Pronts trefzeker geregisseerde en deugddoend ambitieuze D’Ardennen-offensief.

De muur van Hoei, de rots van Durbuy, het kasteel van Bouillon… het zijn doorgaans de eerste dingen waaraan je denkt wanneer je het over de Ardennen hebt, maar die toeristische kitsch laat debutant Robin Pront royaal links liggen. De jonge regisseur en diens coscenarist Jeroen Perceval serveren wél een saillante portie suspense à la flamande die begint als een figuurlijk doorbloed familiedrama en finaal muteert tot een letterlijk doorbloede misdaadthriller.

Antagonisten tegen wil en dank zijn Kenny (Kevin Janssens) en Dave De Swaef (Jeroen Perceval), twee broers die in het verleden ook partners in crime bleken. Alleen moest die eerste na een mislukte carjacking een paar jaar brommen, terwijl de jongste bij dat incident net op tijd kon ontsnappen. Geen wonder dus dat de spanningen tussen beiden opborrelen wanneer Kenny op vrije voeten komt, ook al hebben de twee zich voorgenomen om voortaan op het rechte pad te blijven. Bijkomend probleem: Dave heeft inmiddels een relatie met Kenny’s ex-lief Sylvie (Veerle Baetens), iets wat het koppel niet aan de immer impulsieve Kenny durfde te vertellen.

‘Niemand is ooit rijk genoeg om zijn verleden te kunnen terugkopen’, wist Oscar Wilde al, en dat geldt zeker voor het white trash-geslacht De Swaef, dat in een winters Antwerpen en allerlei onopgeloste issues – familiale, romantische en andere – gevangenzit. In tegenstelling tot de meeste genrefilms over broers die schipperen tussen haat en liefde neemt Pront ruim de tijd – ruwweg twee derde van de film zelfs – om het spanningsveld binnen de familie te verkennen. En dat om pas in de slotact richting ‘d’Ardennen’ te trekken, én daar tussen de besneeuwde bossen zowaar de groteske én gewelddadige thrillertoer op te gaan.

Toegegeven, die overgang voelt wat geforceerd aan, alsof Pront er per se nog een coda wilde aan toevoegen waaruit zijn liefde voor de broertjes Coen en Quentin Tarantino moet blijken. En net als bij Rundskop (2011), waar D’Ardennen met zijn fatalistische sfeer, zijn thematiek van gekneld machismo en op de proef gestelde loyaliteit en zijn deels hetzelfde personeelsbestand bij aanleunt, hadden de komisch bedoelde interludia gerust onder Kenny’s knipmes gemogen.

Maar wat al van in de eerste shots opvalt, is de trefzekerheid, de zelfbeheersing en de filmische goesting waarmee Pront staat te regisseren. Elke scène wordt op een dwingende, rigide manier in beeld gestanst, alsof de Antwerpse rookie al jaren al fluitend en met de vingers in de neus met de Europese auteurs- en Amerikaanse genretraditie loopt te jongleren. Ondertussen hangt cameraman Robrecht Heyvaert een sombere voile om D’Ardennen die Kenny en co als gegoten zit. Bovendien wordt alles op een organische manier geritmeerd (met koele, elektronische muziek van Hendrik Willemyns) en blazen Perceval, Janssens en Baetens – alle drie uitstekend overigens – hun personage een geblutste ziel in.

Resultaat: een beetje een schizofreen, maar toch vooral een sfeervol, deugddoend gedurfd en strak geregisseerd debuut dat makkelijk boven de Vlaamse middelmaat uittorent, al heet de film dan ook niet ‘De Vlaanders’ maar wel D’Ardennen, natuurlijk. Allen daarheen.

D’ARDENNEN ****

Robin Pront met Kevin Janssens, Jeroen Perceval, Veerle Baetens, Jan Bijvoet, Viviane De Muynck

DAVE MESTDACH

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content