Wat een producer lijden kan: Michael Deeley blikt terug op zijn bittere conflicten met sterregisseurs.

Michael Deeley

Faber and Faber, 276 blz., euro21.Regisseurs maken de film en halen de pers, maar producers vertellen de beste verhalen. Zeker als het verhalen zijn waarin de regisseur het moet ontgelden. Michael Deeley mag dan nog zo trots zijn op Blade Runner (1982) en zijn harmonieuze samenwerking met Ridley Scott tijdens de gecompliceerde productionele lijdensweg, zijn eerdere gevechten tégen andere regisseurs leveren de smakelijkste kopij op. Toen hij aan het hoofd stond van de Britse gigant EMI, in de jaren 70 een belangrijke speler op het vlak van onafhankelijke Amerikaanse films, ging hij immers stevig in de clinch met twee divo’s uit het tijdperk van de cineast als superster.

Zijn grootste probleem met Sam Peckinpah? Tijdens de opnames van het truckerepos Convoy (1978) in New Mexico wordt de maverick regisseur onder invloed van alcohol en cocaïne totaal onhandelbaar. ‘ One thing is for sure‘, merkt Deeley zuurtjes op. ‘ The moment shooting starts on a movie, the power shifts from the producer to the director. ‘ En Deeley weet snel hoe laat het is als bloody Sam alles doet om de controle van de producer te breken. Peckinpah gaat ongegeneerd over het budget, lapt het draaischema aan zijn laars, en schiet bergen materiaal met zijn multicameratechniek – ook al omdat hij zich niet herinnert wat hij de vorige dag gedraaid heeft. Als Peckinpah er tijdens het maken van zijn rechtmatige director’s cut niets van bakt, is voor Deeley de maat vol. Hij trapt de ‘ left wing fascist’ de montagekamer uit.

Conflicten van een totaal andere orde beheersen de productie van The Deer Hunter (1978) . De belaagde EMI-baas verwijt new kid in town Michael Cimino dat hij het spel niet eerlijk speelt, maar de producenten en investeerders voortdurend om de tuin leidt en uiteindelijk een totaal andere film aflevert dan afgesproken. Deeley heeft nog altijd niet verteerd dat Cimino achter zijn rug de aanvankelijk bescheiden proloog in de Russisch-Amerikaanse gemeenschap tot epische proporties opblies, zodat de kijkers pas na een uur in de hel van Vietnam belanden. ‘ Directorial masturbation’ luidt zijn vonnis over een film die intussen toch maar tot een van de filmmonumenten uit de seventies is uitgegroeid . Ze mogen dan wel straffe verhalen in petto hebben, na jaren nog steeds verbitterd door een gebrek aan erkenning zijn producers niet altijd het best geplaatst om hun eigen producties op hun artistieke merites te beoordelen.

Patrick Duynslaegher

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content