Met de strakke spionagethriller ‘Spy Game’ en de heerlijke misdaadfilm ‘Ocean’s Eleven’ markeert Brad Pitt een nieuwe weg in zijn lange carrière. ‘Ik wil alleen nog werken met filmmakers die ik apprecieer. Dát zijn de echte sterren’.

Door Ruben Nollet

‘Spy Game’ vanaf 9 januari in de bioscoop. ‘Ocean’s Eleven’ vanaf 6 februari.

Oké, continu in de schijnwerpers leven heeft zijn minder aangename kanten en soms loopt het ook op filmgebied eens een keertje scheef. Zo viel zijn geplande samenwerking met de Coen-broers onlangs in het water en weet Pitt dat zijn sterrenstatus een van de factoren was waarom The Mexican onder zijn eigen gewicht bezweek. Maar voor de rest straalt de zon.

De voorbije twee jaar huppelde Pitt van de ene set naar de andere, met heel verscheiden resultaat. Hij vormde zich (met de hulp van de make-upafdeling) om tot dikkerdje voor een aflevering Friends. Hij speelde een idealistische jonge spion in Tony Scotts politieke thriller Spy Game, naast icoon Robert Redford. En hij maakte samen met George Clooney, Julia Roberts en Matt Damon deel uit van een heel exclusieve sterrencast voor de olijke misdaadfilm Ocean’s Eleven, Steven Soderberghs remake van de gelijknamige Sinatra-klassieker. Er zijn er die voor minder een moord zouden plegen. Pitt voelt zich goed in zijn vel, laat dat duidelijk zijn.

Spionnen zijn fascinerende figuren. Wat zijn jouw favoriete spionageverhalen?

Brad Pitt: Ik hou veel van boeken zoals The Spy Who Came in from the Cold van John Le Carré. Het grote verschil tussen dat soort verhalen en dingen als James Bond is dat ze over relaties gaan. Ik besefte opeens dat spionnen hun hele leven een rookgordijn moeten optrekken rond wie ze in werkelijkheid zijn. Met als gevolg dat ze onmogelijk echte banden kunnen smeden. Ze offeren hun volledige gevoelsleven en hun ware persoonlijkheid op. Ik denk dat zo’n bestaan op de duur ongelooflijk verwarrend moet worden.

Klinkt als het leven van een filmster?

Pitt: Die parallel kan je zeker trekken. Als filmster loop je het gevaar dat je je imago begint te leven in plaats van te functioneren als een echte mens. Dat was ook een van de aspecten van dit verhaal die me interesseerden.

Denk je dat je zelf het nodige in huis hebt om een goeie spion te worden?

Pitt: Ik weet het niet. Ik heb clandestien een paar mensen ontmoet die in het vak zitten – een opwindende ervaring trouwens – en ik kreeg het idee dat acteurs in wezen geweldige spionnen zouden zijn. We reizen de wereld rond, voor ons gaan deuren open die voor anderen gesloten blijven, we krijgen toegang tot hooggeplaatste politici en ambtenaren. Volgens mij ligt daar een hoop mogelijkheden.

Het personage dat je in ‘Ocean’s Eleven’ speelt, probeert een stel acteurs bij te brengen hoe ze overtuigend poker moeten spelen, maar in werkelijkheid vindt hij hen maar een stelletje sullen. Hoe weet je dat de spionnen die je hebt ontmoet niet precies hetzelfde idee hadden van jou?

Pitt: De helft van die kerels zág me ook als een verwaande Hollywood-ster die spionnetje wou spelen. Absoluut. Ik zal die ontmoeting nooit vergeten. Het was ’s nachts, Tony Scott en ik moesten naar een geheime locatie vliegen en twee keer overstappen in een andere auto, we zijn door een bos gereden en we kwamen uit in een modale wijk, bij een huis dat je zonder nadenken voorbij zou lopen. En dat blijkt een van de verzamelplaatsen van een spionagenetwerk. Het was een groep van negen kerels, vrienden eigenlijk. Familie, als het ware. Ik merkte meteen dat de jongere kerels helemaal geen zin hadden om met Tony en mij te praten. Hun job is per definitie geheim en ze voelden er zich niet goed bij dat ze wat dan ook moesten loslaten. Laat staan dat ze hun leven in een film wilden zien opgevoerd. Dat begreep ik, en ik heb daar alle respect voor. Maar de oudere spionnen, die al wat hadden meegemaakt, hadden er geen probleem mee om met ons te praten. Zij wisten ook perfect wat ze ons mochten vertellen en wat niet.

In ‘Spy Game’ botst de ideologische invalshoek van Robert Redford met jouw personage, dat oog heeft voor de mensen. Heb je kunnen uitmaken wat die echte spionnen dreef?

Pitt: Ze waren in elk geval heel menselijk. Geen drooggetrainde moordmachines of marionetten. Ze zijn enorm serieus en toegewijd. Hun vak kost hen een groot deel van hun leven.

Is het niet haast per definitie een vak voor cynische mensen?

Pitt: Nee, ze doen het omdat ze erin geloven, omdat ze hun steentje willen bijdragen tot een betere wereld. Net zoals mijn personage in Spy Game. Hij stapt in dat vak omdat het hem geweldig opwindend lijkt, maar ook omdat hij zijn eigen leven op die manier een bepaalde waarde wil geven. Als je heel cynisch bent, doe je dat niet. De spionnen die ik heb leren kennen, waren allesbehalve cynisch.

Maar het is wel hun taak om mensen te doden omdat hun van hogerhand is verteld dat het gerechtvaardigd is om dat te doen?

Pitt: Dat is het debat dat de film op gang wil trekken, en daar ben ik heel blij om. Wat is the Greater Good, dat bepaalde daden moet verantwoorden? De relatie tussen mijn personage, Tom Bishop, en zijn mentor Nathan Muir (Robert Redford) draait volledig rond dat vraagstuk. Maar daar kan je tot het einde der tijden over discussiëren.

Neem bijvoorbeeld de dag, tijdens de Eerste Wereldoorlog, dat de Lusitania werd gekelderd. Vandaag liggen de bewijzen op tafel dat Churchill, die toen chef was van de inlichtingendienst van de Britse Navy, heel goed wist dat er Duitse onderzeeërs gesignaleerd waren in dat gebied. En toch heeft hij besloten om de bemanning van dat schip niet op de hoogte te brengen. Er bevonden zich namelijk Amerikanen aan boord van dat schip en als de Verenigde Staten zich in de oorlog zouden mengen, zou dat Groot-Brittannië heel goed uitkomen. De Britten dreigden op dat moment het onderspit te delven. Op zich is dat een onmenselijke beslissing. Je offert mensenlevens op in functie van een groter doel. Hoe kan je dat voor jezelf rechtvaardigen?

Denk je dat de spionagewereld na 11 september nog nerveuzer is geworden?

Pitt: Moet je niet aan twijfelen. We beginnen nu pas echt te begrijpen wat hun job is. Ter voorbereiding van Spy Game heb ik onder meer Blowback van Chalmers Johnson gelezen, een heel interessant boek over de onvoorziene gevolgen van de keuzes die spionnen tijdens hun operaties hadden moeten maken. Eerst en vooral moet je weten dat spionnen per definitie omgaan met het soort mensen dat bereid is om eigen volk te verraden. Dat alleen al bewijst hoe smerig dat vak is.Je moet constant complexe beslissingen nemen waarvan je onmogelijk alle gevolgen kunt inschatten. Mijn respect voor spionnen is enorm gegroeid sinds ik hen ontmoet heb. En vandaag zijn ze belangrijker dan ooit.

Was ‘Spy Game’ een eye-opener wat internationale politiek betreft?

Pitt: Niet zozeer het script. Voor mij is dit in de eerste plaats een relatiefilm. De spionagewereld is slechts de achtergrond voor de relatie tussen de twee hoofdpersonages. Maar de hele ervaring, al de research die ik verricht heb, heeft me wel bewuster gemaakt van onze internationale politiek. Ik maak me daar zorgen om. We zouden moeten leren uit de geschiedenis, en de catastrofe van 11 september heeft dat nog maar eens duidelijk gemaakt. Wij, de burgers, moeten er ons meer in mengen, in plaats van alles over te laten aan het stelletje dat toevallig aan het bewind is en ondertussen op het gemak aan onze cappuccino te nippen. We moeten er ons zelf mee bemoeien en uitvissen hoe we dit wespennest de volgende keer kunnen vermijden.

En hoe moet het volgens jou?

Pitt: Kijken wat onze misstappen zijn geweest en daar de conclusies uit trekken. We hebben bijvoorbeeld de Afghanen gesteund toen ze tegen de Russen vochten en vervolgens hebben we ze als een baksteen laten vallen. Dat is om problemen vragen. We hadden ze moeten helpen om hun land terug op te bouwen. Het eerste wat ons te doen staat als het conflict in Afghanistan achter de rug is, is de schade herstellen. In het verleden hebben we dat keer op keer nagelaten, en dat is ons zuur opgebroken. Anders verschillen we in niets van de mensen die een paar maanden geleden die torens in de as hebben gelegd.

De Verenigde Staten moeten leren om een partner te zijn in plaats van een leider?

Pitt: Daar kan je niet omheen als je de geschiedenis in het achterhoofd houdt. Het Romeinse Rijk, het Britse Rijk en nu Amerika. Ik heb altijd al gedacht dat we te veel en te lang nummer één zijn geweest. Zo lang aan de top staan kan alleen maar tot gemakzucht leiden.

Draagt de entertainment-business verantwoordelijkheid op dat vlak?

Pitt: Er zijn mensen die betwijfelen of we echt entertainers zijn ( lacht). Maar als dat zo is, dan is dát onze taak en verantwoordelijkheid. Meer niet. In de rand kan je natuurlijk wel proberen om te helpen. Daarom dat we met Ocean’s Eleven naar onze troepen in Turkije getrokken zijn. Onze verantwoordelijkheid is dezelfde als die van alle burgers. Ik hoor nu van alle kanten mensen zeggen dat ze voortaan met elektrische wagens zullen rijden. Of ze schreeuwen dat we het Kwaad eens en voor altijd moet vernietigen. Maar ik hoor niemand zeggen hoe we onszelf kunnen bevrijden van onze afhankelijkheid van olie. Terwijl die technologie al lang voorhanden is. Het argument om die overstap niet te maken, is dat het desastreus zou zijn voor deeconomie. Maar ik ben ervan overtuigd dat die autonomie ons uiteindelijk veel voordeliger zou uitkomen, en ik ben bereid om mijn deel van de kosten te dragen.

Maar waarschijnlijk is de heer Bush niet de juiste president om die stap te zetten.

Pitt: Ik vrees van niet. Maar het blijft noodzakelijk en hopelijk ook onvermijdelijk.

In ‘Spy Game’ deel je de aftiteling met Robert Redford, die je helemaal aan het begin van je carrière al gecast heeft in zijn ‘A River Runs Through It’. Heeft hij je toen enige raad gegeven?

Pitt: Ik herinner me eerlijk gezegd niet zoveel meer van wat hij me toen allemaal heeft verteld. Ik was ook nog zo’n groentje en ik was compleet overdonderd door de ervaring. Ik weet wel nog dat hij me terechtwees omdat ik zuchtte tijdens een scène. Hij zei me dat ik zo alle kracht en energie uit het moment haalde. De truc was om de energie zich te laten opstapelen tot het einde van de scène. Die voetnoot heb ik altijd onthouden. Ik was heel blij dat ik nu de kans kreeg om met hem te acteren. Hij is een van onze groten, verantwoordelijk voor een paar van de beste episodes uit de Amerikaanse filmgeschiedenis. Voor en achter de camera. Ik keek ernaar uit om ervaringen en verhalen te wisselen met hem.

Je personage in ‘Ocean’s Eleven’ is een manipulator en een uitstekende bluffer. Net wat een goeie spion moet kunnen?

Pitt: Ja, maar daar heb ik niet bij stilgestaan. Ocean’s Eleven is ook geen film waar je diep moet over nadenken. Het is in de eerste plaats een onderhoudende film. Wat ik er geestig aan vind, is dat we de echt komische momenten volstrekt sober en nuchter spelen. Het zit in het ritme van de film. Veel onderzoek heeft die rol dus niet gevergd.

Was de sfeer op de set van ‘Ocean’s Eleven’ zo dol als de film laat vermoeden?

Pitt: ( lacht) Het was waanzinnig. Ik begin nog spontaan te grinniken als ik eraan terug denk. Draaien in Las Vegas is ook een hele ervaring. Ik ben trouwens met winst naar huis gegaan. Blackjack was mijn spel. I’m good ( lacht). Clooney is rampzalig. He sucks. Hij won niet één spelletje. Damon heeft wel talent.

Een tijdje geleden stond in ‘Vanity Fair’ een lang interview met jou, waarin je behoorlijk ongelukkig klonk.

Pitt: ( krimpt in elkaar) Dat was totaal niet de bedoeling. Ik vond het zo’n luchtig en vrolijk gesprek, niet donkerder of zwaarmoediger dan dit interview. Maar dan wordt het op papier gezet en klinkt het opeens alsof ik compleet depri ben. Dat is blijkbaar de aard van het beestje. Het systeem van zo’n Vanity Fair-interview is dat je drie dagen na elkaar de journalist ontmoet, en die neemt hier en daar een stukje om zijn artikel te schrijven. Maar als je losse opmerkingen bij elkaar brengt en samenvat in één paragraaf, krijgen ze plots een heel andere betekenis.

Bovendien haalden ze het in hun hoofd om een persbericht rond te sturen waarin ze die paar opmerkingen netjes op een rijtje zetten, wat de hele zaak nog verwarrender maakte. Op het moment dat het in de kranten stond, was het pure sensatiezucht. Bijzonder gammele journalistiek, als je het mij vraagt. Nu, ik heb er geen problemen mee. Als Vanity Fair mij tot Pipo van de Maand wil promoveren, dan speel ik het spelletje wel mee. Maar het laat een onaangename smaak in mijn mond. Eigenlijk vind ik het zelfs gevaarlijk. Niet in dit geval, maar wel als je beseft dat hetzelfde gebeurt met ernstige onderwerpen. Alles krijgt een bepaalde kleur mee. Hoe kan het publiek dan nog een eigen mening ontwikkelen? Dat stoort me.

Als je in dat interview laat vallen dat je het beu bent om jezelfop het scherm te zien, moeten we dat vooral niet geloven?

Pitt: Dat was één van die momenten waarop ik even vergat dat ik met de wereld aan het praten was en niet met één persoon. Dat is de vloek van mijn leven ( lacht). Wat ik daar probeerde te zeggen, is dat ik hongerig ben naar films met echte diepte. De laatste tijd heb ik het gevoel dat ik de weg die ik totnogtoe heb bewandeld al volledig heb verkend. Ik ben toe aan een nieuwe horizon. Wat lang niet hetzelfde is als zeggen dat ik het beu ben.

Zijn er voldoende goeie scripts in omloop?

Pitt: Je kunt ze vinden. Er doen vooral genoeg goeie filmmakers de ronde.

Zoals de Coen-broers.

Pitt: Precies. Het is doodjammer dat onze film in het water is gevallen. Louter een financiële kwestie. Ze vonden het geld niet om de film te maken die ze voor ogen hadden. Ik vind het zonde, want het was echt een razend interessant werkstuk. Aan de andere kant begrijp ik ook wel waarom de investeerders er zich liever niet aan waagden. Het is hun job om uit te rekenen wat winstgevend kan zijn en wat niet. En de waarheid is dat To the White Sea waarschijnlijk een veel kleiner publiek had aangesproken dan investeerders zouden willen. Het ging over het feit dat de natuur in wezen amoreel is. In deze tijd van Goed of Fout vond ik dat een heel interessant onderwerp. Als ik op een of andere manier een bepaalde religie aanhang, dan is het de natuur. Daar zijn volgens mij alle antwoorden te vinden.

Staat ‘Last Man’, de geplande science-fictionfilm met Darren Aronofsky, nog steeds op de rails?

Pitt: Ja. We draaien volgende zomer. Cate Blanchett doet ook mee. Als dat lukt, wordt het een geweldige film, al kan ik er nu nog niet veel over loslaten. Het wordt afwachten. Bij die film staat het doel honderd meter ver. Het zal geen eenvoudige opdracht worden om raak te treffen.

Is dat nu je strategie? Achter filmmakers aan gaan die je apprecieert?

Pitt: Het is de enige weg. Het geheim van een goeie film is een goeie verteller. Dát zijn de echte sterren. Het zijn de boeiendste mensen die je kunt vinden. Mijn respect en liefde voor hen kent geen grenzen.

Wie zijn die vertellers naar jouw smaak?

Pitt: De mensen over wie we het net hadden, Fincher, Wes Anderson, Alexander Payne, Sam Mendes. Een nieuwe kerel die Andrew Dominik heet en die Chopper gemaakt heeft. Als je je ogen openhoudt, vind je ze. Zij zijn de toekomst van de cinema. Zij zullen bepalen welke weg we opgaan.

Steven Soderbergh ook?

Pitt: O ja. Hij is onwaarschijnlijk. Ik zat hem al heel lang op de hielen, azend op een kans om met hem te werken. Hij hanteert zelf de camera, hij monteert het hele ding. Dat is ook zo’n kerel die de kunst van het verhalen vertellen verder ontwikkelt. Je moet zijn films maar eens ontleden. De montage, de regie, de muziek, noem maar op. Hij verlegt grenzen. Ik had nog nooit een regisseur meegemaakt die ons vroeg om een positie te zoeken die ons juist leek en die daar vervolgens de scène rond creëerde. Je moet stevig in je schoenen staan om dat te durven.

Je hebt onlangs meegespeeld in ‘Friends’, naast je vrouw. Puur voor de lol?

Pitt: O ja. Ik heb me rot geamuseerd. Die gasten hebben een droomjob in een droomserie. Friends is een programma waar ik altijd al oprecht gelukkig van word, lang vóór ik mijn vrouw ontmoette. Al kan ik er niet de vinger op leggen wát me zo pleziert. Het zit in die serie ingebed. Ik vind trouwens dat Friends daar nooit genoeg waardering voor gekregen heeft. Je publiek gelukkig maken is een zeldzame gave. Het is dan ook geen toeval dat ze precies nu weer op nummer één staan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content