‘BIJ ONS HANGT ER CONSTANT EEN OORLOGSSFEER, OOK ZONDER TERRORISTEN’

Soms doet muziek verlangen naar de aloude walkman, en andere, betere oorden. Whitney maakt zulke muziek. Het lofi-tweetal uit Chicago trekt schaamteloos de retrokaart, en levert met zijn debuutplaat Light upon the Lake gegarandeerd zachte zomerdons voor vele oren. ‘We hadden die vierentwintig opnamedagen echt nodig. We hebben niet zitten rukken, hé.’

Max Kakacek (gitaar, ex-Smith Westerns, rechts op de foto) en Julien Ehrlich (drums/zang, ex-Unknown Mortal Orchestra) schreven de tien songs op Light upon the Lake vanuit het perspectief van een ingebeeld personage, Whitney. De eerste vraag ligt dus voor de hand.

Is Whitney een zij of een hij?

JULIEN EHRLICH: Allebei, of geen van beiden. Max en ik kennen elkaar al heel lang, en ik heb ooit gedrumd bij Smith Westerns, maar we hadden nog nooit samen muziek gemaakt of songs geschreven. Het personage Whitney was aanvankelijk een middel om elkaar af te tasten, een soort medium om onze muziek te kanaliseren.

MAX KAKACEK: Julien en ik delen een huis in Chicago, Whitney is geboren toen we na een avondje stappen voor de grap wat dingen uitprobeerden: ‘What would Whitney do?’ De dag nadien merkten we dat de twee songs die we in onze dronken bui hadden geschreven bijlange zo slecht niet waren. De naam is gebleven, we zijn de grap serieus beginnen te nemen.

Jullie muziek klinkt heel idyllisch.

KAKACEK: Hartje winter is Chicago vérre van idyllisch, dus het verlangen naar andere, betere plaatsen is zeker en vast in onze muziek geslopen.

EHRLICH: Veel van onze inspiratie hebben we geput uit trips die we gemaakt hebben, door Oregon en Wisconsin, plekken met veel meren en watervallen. En de plaat is opgenomen in Californië, bij onze maat Jonathan Rado (van Foxygen, nvdr.) thuis, in San Fernando Valley.

Is daar in de buurt geen Mount Whitney?

EHRLICH: Inderdaad. Die hebben we niet bezocht, wegens geen tijd. Van de vijfentwintig dagen die we bij Jonathan doorbrachten, hebben we onszelf maar één vrije dag gegund.

Vierentwintig dagen opnemen is best veel, toch?

EHRLICH: Alle drums stonden er nochtans in één take op. (glimlacht) Vooral de juiste sound vinden neemt behoorlijk wat tijd in beslag, we hebben zeker niet al die tijd zitten rukken of zo.

Goed om te weten. Wat is er eigenlijk fout gelopen met Smith Westerns?

KAKACEK: Eigenlijk helemaal niets. Na meer dan zeven jaar samen songs schrijven zaten frontman Cullen Omori en ik op een dood spoor. De som van ons beiden begon een negatief saldo op te leveren. Je kunt dat creatieve meningsverschillen noemen, maar er is nooit ruzie of boosheid geweest. We snapten allebei dat het tijd werd voor iets anders, en we blijven vrienden.

Toen ik Omori vijf jaar geleden interviewde, zei hij dat Chicago niet echt een muzikale scene heeft, een voordeel volgens hem. Maar ik heb de indruk dat muziek uit Chicago tegenwoordig in de lift zit.

KAKACEK: Ik weet niet wat Cullen precies bedoelde, maar het is wel zo dat Chicago geen specifieke eigen sound heeft. Momenteel leeft er wel behoorlijk wat, en iedereen steunt er elkaar. Zo zijn we met Whitney al mee op tournee gegaan met Ryley Walker, en we kunnen het goed vinden met de jongens van Twin Peaks. Onze trompettist Will Miller heeft dan weer goede connecties met de r&b- en hiphopscene, en kent bijvoorbeeld Chance the Rapper goed.

Vorig jaar kwam Chance en plein public in aanvaring met regisseur Spike Lee, die volgens Chance in zijn film Chi-raq lacht met de geweldproblematiek in Chicago. ‘Niemand hier ziet die film graag komen’, schreef hij op Twitter. Hebben jullie de prent gezien?

EHRLICH: Neen, en ik ben van plan dat zo te houden. Je zegt het: en plein public. Die hele discussie wordt uitvergroot door het internet, terwijl ik die film veel liever doodzwijg.

KAKACEK: Het is gevoelige materie. Kijk, er staan hier nu militairen voor het station, en ik begrijp waarom (het interview vindt plaats aan Brussel-Zuid, niet lang na de aanslagen van 22 maart, nvdr.), maar in sommige delen van Chicago heerst constant een gewelddadig en grimmig klimaat. We hebben geen islamitische extremisten nodig om een oorlogsachtige sfeer te creëren – en met ‘we’ bedoel ik evengoed heel de VS. Maar laat ons vooral verder praten over muziek. (lacht)

Goed idee. In Dave’s Song speel jij een gitaarsolo die wel van George Harrison had kunnen zijn. Ten tijde van Smith Westerns kreeg je die vergelijking ook al vaak te horen.

KAKACEK:Dave’s Song is de allereerste song die Julien en ik samen schreven. Ik moest Smith Westerns toen nog van me afschudden, denk ik. En ik snap de vergelijking met Harrison wel, maar eigenlijk heb ik altijd een grotere boon gehad voor Chris Bell van Big Star. Vooral zijn slidetechniek was beter dan die van Harrison. Chris Bell krijgt nooit het krediet dat hij volgens mij verdient, dus ik laat zijn naam zo vaak mogelijk vallen tijdens interviews. (knipoogt)

Julien, jij behoort tot een apart ras: zingende drummers. Wie is je favoriet?

EHRLICH: Levon Helm van The Band, zonder twijfel! Drummen is mijn tweede moedertaal. Ik heb het geluk dat ik een vader heb die zelf een fenomenale drummer is. Hij is me les beginnen te geven toen ik nog maar twee jaar was. De combinatie met zingen is voor mij dus niet zo moeilijk en Levon Helm is daarin altijd een lichtend voorbeeld geweest. Er was een periode dat ik minstens één keer per week naar The Last Waltz, de film over hun afscheidsconcert, keek. Echt waar, élke keer opnieuw staan de haartjes op mijn armen recht wanneer Levon daarin The Night They Drove Old Dixie Down zingt. Het mooiste wat ik ooit gehoord en gezien heb.

LIGHT UPON THE LAKE

Uit op 3/6 via Secretly Canadian. Op 17/6 concerteert Whitney in de Botanique, Brussel. Alle info: botanique.be

DOOR JONAS BOEL

‘NATUURLIJK IS HET VERLANGEN NAAR ANDERE, BETERE PLAATSEN IN ONZE MUZIEK GESLOPEN. HARTJE WINTER IS CHICAGO VÉRRE VAN IDYLLISCH.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content